• Stimuleren ontwikkeling fijne motoriek 1. Oog-handcoördinatie 2. Voorbereidend schrijven 3. Werken met papier: prikken, vouwen, scheuren, knippen, plakken 4. Werken met klei: kneden, vormen en figuren maken 5. Werken met stof: vlechten, weven 6. Tekenen: figuren tekenen en kleuren 7. Verven: verven met vingers, verven met kwast, mengen, stempelen • Stimuleren ontwikkeling grove motoriek 1. Balanceren 2. Lopen en rennen 3. Rijden 4. Springen 5. Klimmen 6. Vangen en gooien 7. Rollen 8. Glijden 9. Groepsspel 10. Huppelen en hinkelen • Stimuleren creativiteit • Stimuleren ontwikkeling van humor • Stimuleren ontwikkeling technische vaardigheid ( bijv. pen greep en hoe houd ik een schaar vast) • Stimuleren ontwikkeling van zelfstandigheid • Sociaal emotionele ontwikkeling 1. Eigen gevoelens herkennen, benoemen en uiten 2. Gevoelens van anderen herkennen en benoemen 3. Omgaan met eigen gevoelens en ervaringen 4. Relaties aangaan, omgaan en samenwerken met anderen 5. Sociale redzaamheid: thuis en in de leefomgeving Sociale redzaamheid: de school en wat daar direct mee samenhangt 6. Onderzoeken en initiatief nemen BURGHTDOELEN Kinderen spelen. Ook als ze een voorbereidende schrijfoefening doen, zijn ze voor hun eigen gevoel aan het spelen. Zelf noemen ze datgene wat ze doen vaak een ‘werkje’, maar het zou goed kunnen dat dit woord voor hen ook een spel is. Ernst en spel zijn bij jonge kinderen nog niet te onderscheiden. Intussen heeft de leerkracht de doelen voor ogen, je weet waarom de leerlingen dat werkje doen, en je weet dat het een serieuze zaak is. Ze doorlopen bijvoorbeeld een ontwikkeling naar geletterdheid. Iedere leerling zit daarbij op zijn eigen niveau.