H4 Examenvragen bij 2.1 1. Gebruik bron 1. De verdeling van ambten zoals in de bron wordt beschreven, laat zien dat de politieke rol van de burgers in de Griekse stadstaten kan verschillen. Leg dit met twee van de door Aristoteles genoemde regeringsvormen uit. De Griekse filosoof Aristoteles (384 v. Chr.-322 v. Chr.) noemt in zijn boek ‘Retorica’ vier verschillende staatsvormen: De democratie (...) is een staatsvorm waarin men de ambten onder elkaar verdeelt bij loting, een oligarchie is een staatsvorm waar men hetzelfde doet op basis van het vermogen, in een aristocratie gebeurt dit overeenkomstig iemands opvoeding. En met 'opvoeding' bedoel ik een opvoeding die door de wettelijke traditie vastgelegd is. Inderdaad, in een aristocratisch bestel is de macht in handen van wie trouw gebleven is aan de wettelijke instellingen. Het kan niet anders dan dat zij als de elite beschouwd worden en daaraan ontleent deze staatsvorm zijn naam. De alleenheerschappij ten slotte is, zoals het woord het zegt, een staatsvorm waarin één persoon het centraal gezag uitoefent over allen. En van de alleenheerschappijen is een koningschap onderworpen aan een zekere wetmatigheid, terwijl de onbeperkte alleenheerschappij een tirannie is. Bron 1 2. A. Gebruik bron 2. Thucydides’ aanpak is kenmerkend voor het wetenschappelijke denken van de Grieken. Leg dit met een voorbeeld uit. B. In de tijd van Thucydides waren boeken erg zeldzaam. Toch kenden veel Grieken de inhoud van een groot aantal boeken. Laat met de bron zien waardoor dit mogelijk was. De Griekse historicus Thucydides schreef een boek over de Peloponnesische Oorlog. Over de wijze waarop hij bij zijn onderzoek naar de oorlog te werk was gegaan schrijft hij: Ik heb mij tot taak gesteld om de feitelijke gebeurtenissen van de oorlog op 1 te schrijven. Dat doe ik niet volgens de inlichtingen van de eerste de beste en ook niet zoals ik dacht dat het zou moeten zijn. Maar ik beschrijf slechts die gebeurtenissen waarbij ik zelf tegenwoordig was, of die ik van anderen na zo zorgvuldig mogelijk onderzoek te weten ben gekomen. Het was moeilijk de waarheid te vinden omdat ooggetuigen niet hetzelfde over hetzelfde zeiden, maar hun verhaal was anders naarmate zij sympathie voor een van de beide partijen hadden of naarmate zij een goed geheugen hadden. Misschien zal het ontbreken van het fabelachtige aan mijn geschiedwerk minder bekoorlijk zijn voor het oor. Maar wie een duidelijk beeld wil hebben van de gebeurtenissen en van wat zich overeenkomstig de menselijke natuur in de toekomst zo of ongeveer zo zal afspelen, zal het nut van mijn werk beseffen. Daarmee ben ik tevreden. Het is door mij geschreven niet als een pronkstuk om één keer aan te horen, maar als een bezit voor alle tijden. Bron 2 Z.O.Z. --> 3. Gebruik bron 3. Noem de voorwaarde voor de ontwikkeling van het Grieks wetenschappelijk denken en leg daarmee uit waarom de Griekse stadstaten daarvoor gunstiger waren dan de situatie die Thucydides beschrijft. Bron 3