Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Concept onderwijs volgens Nyborg Magne Nyborg’s educational approach Andreas Hansen, Morten Hem, Gunvor Sønnesyn Pedverket Kompetanse, Voss, Norway HINDERKOPPEN: Over drempels bij leren en participaren Studiedag 11 oktober 2013 Jo Lebeer Universiteit Antwerpen Project INSIDE - Comenius 1 Nyborg’s Conceptonderwijs • • • • • • • • • • Een beetje geschiedenis Twee vragen over leren Concept Teaching Model (CTM) concept onderwijs model Volgorde om de Basis Conceptuele Systemen (BCS) te leren Analytisch coderen d.m.v. de Basis Conceptuele Systemen Basis Conceptuele Systemen als voorwaarden voor leren Doelgroep opleiding Materialen Transfer naar school en gezinssituatie 2 Biografische gegevens • Magne Nyborg (°1927-1996) • 10 j leraar • 1971 doctoraat • professor,Institute for Educational Research, University of Oslo, Norway • Ontwikkelde het Concept Teaching Model bij kinderen met een verstandelijke beperking, IQ 50-70 1973-76 experiment: De groep, die geleerd had om concepten evenals gelijkenissen en verschillen te verwoorden, had significant betere resultaten op het gebied van leertransfer, 1988 stichtte het Institute for Applied Pedagogy (INAP) Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 3 1 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Enkele vragen over leren • 1. Welke soort leerervaringen leiden tot positieve transfer van leren en tot denken over wat geleerd werd? Basisconceptuele systemen(kleur, vorm, oriëntatie, grootte of maat, aantal,…), geintegreerd met en gesymboliseerd door symbolen en taal = basis voor analytisch coderen 4 Vragen over leren(2) 2. welke processen bij de leerling leiden tot positieve transfer? Structuren voor het Lange Termijn Geheugen kennis Propositionele betekenissen Basisconceptuele systemen Vaardigheden complementair Wederzijdse activering verbaal non-verbaal Concepten beelden Disposities 5 Om emotioneel en motivationeel betrokken te geraken Eerste structuur: kennis De eerste structuur betreft kennis en heeft 4 soorten cognitie op stijgende niveaus: 1. Beelden van specifieke fenomenen 2. Concepten over klassen, geclassificeerd volgens waargenomen partiële gelijkenissen of verschillen, bvb. het concept “rode kleur”: je neemt dingen met een rode kleur op een andere manier waar, ze zijn gedeeltelijk gelijk(rood) maar ze verschillen in schakering(van licht naar donkerrood) 3. Systemen van concepten, bvb. alleenstaande concepten, hiërarchisch gerangschikt volgens symbolen die via taalvaardigheden geleerd worden. Alle concepten behoren tot een systeem, bvb. “rood” bij kleur, “hond” bij dieren, “tulpen” bij bloemen. De systemen helpen ons om onze kennis economisch op te slaan. 4. Propositioneel georganiseerde betekenissen zoals verklaringen, definities, principes, regels, wetten enz., geïntegreerd door sequentieel georganiseerde vaardigheden (cf. de structuur van de vaardigheden) Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 6 2 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Tweede structuur: vaardigheden • Verbale vaardigheden : woorden, cijfers en andere symbolen. Verbale vaardigheden hebben een belangrijke rol als symboliserende en organiserende factoren bij cognities vooral bij kennisverwerving(Vygotsky, 1962). • - Non-verbale vaardigheden : perceptuele vaardigheden (bvb. een melodie herkennen) motorisch-perceptuele vaardigheden (bvb. zwemmen, skiën) perceptueel-motorische vaardigheden( bvb. muziek spelen, dansen, wandelen). 7 Derde structuur: dispositie • De derde structuur wordt gevormd door disposities om emotioneel en motivationeel geactiveerd te worden door wat men zich herinnert, voelt of denkt op elk moment. Dit kan het transferproces ook aanzienlijk veranderen; met andere woorden het proces hinderen of faciliteren. 8 Concept Teaching Model • fase 1: Selectieve Associatie (de SA-fase) “Kijk eens hier. Je kan er met je vinger omheen gaan en je voelt geen hoeken. Kom eens voelen. Dat noemen we een ronde vorm” 9 Dit is ook een ronde vorm; deze heeft ook een ronde vorm Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 3 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Concept Teaching Model • fase 1: Selectieve Associatie (de SA-fase) Geef elk kind een voorwerp met een ronde vorm en vraag: kan je er met je vinger rond gaan? Welke vorm heeft dit 10 “Dit heeft ook een ronde vorm” Concept Teaching Model • fase 1: Selectieve Associatie (de SA-fase) Laat elk kind een ronde vorm maken 11 “Dit heeft ook een ronde vorm” CTM: fase 2 • fase 2: Selectieve discriminatie Deze vormen zijn niet dezelfde Kan je me de ronde vorm geven? Waarom heb je deze genomen? Omdat hij een ronde vorm heeft! Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 12 4 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 CTM: fase 2 • fase 2: Selectieve discriminatie Deze voorwerpen zijn niet helemaal hetzelfde Kan je me het voorwerp met de ronde vorm geven? Waarom heb je het wiel genomen? Omdat het een ronde vorm heeft! …en nu op zoek naar voorwerpen met een ronde 13 vorm in de klas CTM: fase 2 • fase 2: Selectieve discriminatie 1 0 4 Deze cijfers zijn niet helemaal hetzelfde. Kan je me het cijfer met de ronde vorm aanwijzen? Waarom heb je de nul (deze) genomen? Omdat het een ronde vorm heeft! 14 CTM fase 3 • Selectieve veralgemening Kijk naar deze twee plastieken vormen. Zijn ze helemaal gelijk? Kan je zeggen op welke manier (waarin) ze gelijk zijn? Wat hebben ze hetzelfde? Wat is er overeenkomstig? A: ze zijn gelijk in dat ze een ronde vorm hebben 15 Gedeeltelijke gelijkenissen worden gemedieerd en verbaal bewust gemaakt, door inductieve redenering Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 5 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 CTM fase 3 • Selectieve veralgemening Op welke manier (waarin) zijn deze gelijk? Wat hebben ze hetzelfde? Wat is er overeenkomstig? Ze hebben een ronde vorm Gedeeltelijke gelijkenissen worden gemedieerd en 16 verbaal bewust gemaakt, door inductieve redenering CTM fase 3 • Selectieve veralgemening Op welke manier (waarin) zijn deze gelijk? Wat hebben ze hetzelfde? Wat is er overeenkomstig? Ze hebben een ronde vorm 17 CTM fase 3 • Selectieve veralgemening g a d Op welke manier (waarin) zijn deze letters gelijk? Wat hebben ze hetzelfde? Wat is er overeenkomstig? Ze hebben een ronde vorm, hier, en hier en hier We kunnen dus zeggen dat ze gedeeltelijk een ronde vorm hebben Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 18 6 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Voornaamste BCS en concepten Conceptueel systeem (kenmerk) concepten 1. Kleur Rood, blauw enz. 2. Vorm Lineaire vormen: Rechtlijnige, gebogen, hoekige. Oppervlakte vormen: Rond, driehoekig, vierhoekig enz. 3. Positie Ruimtelijke vormen: bolvormig, cubusvorm, prisma-vorm, cylindrische vorm, enz. Vertikaal, horizontaal, schuin, zittend, knielend, liggend enz. 4. Grootte (Maat) 1-2-3-dimensioniële groottes in relatie tot... enz. (Afmeting) en hun maateenheden(bvb. voor 1-dimensionele groottes:groot/klein groter/kleiner, enz. Lengte, breedte, hoogte, diepte in relatie tot.... 19 Voornaamste BCS en concepten Conceptueel concepten systeem (kenmerk) 5. Plaats Plaats in een rij op, onder, bij, naast… aan de linker/rechterzijde van... Ook op de eerste, tweede plaats achter ,tussen, voor enz. in een rij. 6. Richting Van links naar rechts, naar boven enz. 7. Aantal Eerste het concept “Groep” aanleren aantal één, twee, enz. tientallen Klein /groot aantal enz. in relatie tot... 20 Voornaamste BCS en concepten Conceptueel concepten systeem (kenmerk) 8. Klank (foneem) de a-klank, o-klank, e-klank, enz. de b-klank, de s-klank,…. 9. Patroon Gespikkeld, gestreept, geruit, gebloemd enz.. 10 Materiaal Hout, glas, metaal, leder enz. 11. Kenmerken van de stof Hard, zacht, elastisch, stevig enz. 21 Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 7 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Voornaamste BCS en concepten Conceptueel concepten systeem (kenmerk) 12. Gewicht Groot/ zwaar, klein/licht, enz. in relatie tot... Ook precieze gewichtsmaten: kg, g, 13. Afstand Grote/kleine afstand; ver/dichtbij Ook precieze afstandsmaten 14. Tijd Nu, straks, later Dag, nacht Voormiddag, namiddag, avond 15. Snelheid/ beweging Dagen van de week Uur, minuut, seconde snel (hard in NL), traag (langzaam) snelheidsmaten 22 Voornaamste BCS en concepten Conceptueel concepten systeem (kenmerk) 16. Waarde 17. Temperatuur Koud, warm, gloeiend hete T, ijskoude T, enz. Exacte temperatuur: 21° 18. Gebruik of functie Om te drinken Om op te zitten Om mee te schrijven… 19. Geur Lekker, vies, voedselgeur enz. 20. Smaak Zuur, zoet, bitter, appelsmaak 23 Analytisch coderen • Wat zie je hier? Een lijn. O.K. • Kan je zeggen welke kenmerken deze lijn heeft? • • • • Een rechtlijnige vorm, blauwe kleur, horizontale positie een plaats heeft tussen twee tekstpassages, of boven in de dia • minder dikte dan lengte heeft (dit zijn allebei kenmerken die met de grootte te maken hebben) • het aantal één heeft • gemaakt werd met (…) het drukken van een soort substantie op het papier Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 24 8 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Analytisch coderen Ga op zoek naar een voorwerp met de volgende kenmerken: • Het heeft de kleur oranje • Het heeft een ronde vorm, een bolvorm • Het aantal is één • De plaats is rechts –boven, in de kast • De grootte: Het is kleiner dan een voetbal, maar groter dan een knikker • Het materiaal: is niet eetbaar, je kan het niet opeten • ???? 25 Basis Conceptuele Systemen als voorwaarde voor leren L • Uit hoeveel delen bestaat deze letter? • Welke vorm hebben deze delen? • Welke posities hebben de delen? • Hoe zijn de delen geplaatst in relatie tot elkaar? • Waarvoor staat deze letter symbool bij lezen en schrijven? • Deze letter bestaat uit twee delen • Ze hebben beiden een rechtlijnige vorm • De ene heeft een verticale positie de andere een horizontale positie • De verticale is aan de linkerkant van de horizontale geplaatst en de horizontale is aan de onderkant van de vertikale lijn geplaatst • De letter staat symbool voor het klank ‘L’ en wordt als [l] uitgesproken 26 BCS en voorbeeld zonnestelsel Analytische codering : • Kleur • Vorm • Positie • plaats in de rij, grootte richting/beweging, • Temperatuur • Oppervlakte • Materiaal • Gewicht • tijd • enz. Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 27 9 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Doelgroep CTM • normale kinderen v.a. 4-5 jaar: kleuterperiode en in de eerste jaren van de lagere school (Hansen, 1986/93; Nyborg (ed.) 1985) • Kinderen en jongeren met verschillende taalstoornissen • Kinderen en jongeren met algemene leerproblemen, al dan niet in combinatie met laag IQ • Kinderen en jongeren met gedragsproblemen met inbegrip van schizofrene jongeren (Karoliussen, 1994) 28 Materialen • Concept Teaching Koffer 29 Materialen DOOS 1 DOOS 2 Schraper , Schaar , Speelgoedstoeltje Ijsstokje , Kam , Plastic paard Flesje bakkerskleurstof , Plastic theelepeltje Speelgoeddieren Speelgoedauto’s Plastic popjes 4 grote Plastic popjes 2 kleine viltstiften DOOS 3 DOOS 4 Schietlood, Vlaggen Speelgoedklompen , Plastic ringen stokjes van 10cm, 100 Kubussen van 1 Kubieke cm, 100 DOOS 5 DOOS 6 Plasticine, Gom , Paperclips, Knikkers Gekleurde houten parels , Muntstuk Ringen van touw , Stukje touw, 10 cm Nagel (spijker), rechtlijnig, Nagel(spijker), gebogen , Rode pomponnetjes DOOS 7 DOOS 8 Plastic vormen Houten plaatje, rechthoekig Deksel van een potje jam Luciferdoosje , Gom Verjaardagskaarsjes , Pastelkrijtjes Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 30 10 Concept teaching model NyborgJo Lebeer 22-10-2013 Materialen DOOS 9 DOOS 10 Wiel van een houten speelgoedauto Houten parels, 100 IN DE KOFFER Leeskaarten 1-34 Gekleurde kaarten Tekenblok Postkaart Regel, 20 cm Regel, 30 cm Plastic fles Pijpenstokers of pijpenragers Houten stokjes, 0,3 cm Glas Dl kopje Miniatuur viool Potlood Houten plankjes 10cm Lepel Houten stokjes, 1,5 cm 31 transfer Klasse- inclusie • (criterium 1) kennis over gedeeltelijke gelijkenissen tussen elementen groep of klasse (i.e. binnenklasse gelijkenis) • (criterium 2) kennis over gedeeltelijke verschillen tussen elementen binnen dezelfde klasse • Door discriminatie 32 Verder lezen • Andreas Hansen, Morten Hem & Gunvor Sønnesyn, Het Conceptonderwijs Model van Nyborg, in: Lebeer, J. (2003), Bouwen aan leren leren. Leuven: Acco • Hansen, A. (2006), Nyborg’s Concept Teaching Model Applied in Order to Positively Change Prerequisites for Learning and Facilitate Inclusion, Transsylvanian Journal of Psychology - Erdély Pszichológiai Szemle, Special issue Vol. Supplement 2006, part 2, pp.201-218 • Opleiding: http://ec.europa.eu/education/trainingdataba se/index.cfm?fuseaction=DisplayCourse&cid= 34170 33 post@pedverket.no Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, BE, © 2013 11