Lesvoorbereiding Zakelijke gegevens Naam student:

advertisement
Lesvoorbereiding
Zakelijke gegevens
Naam student: Stageschool: Sterrenschool te Zevenaar.
Iselinge klas: VR3B
mentor/mentrix: Datum:
aantal leerlingen: -
tijd: 60 minuten
groep: 4,5
Inhoudelijke gegevens
Vak of vormingsgebied: Wereldoriëntatie, met de nadruk op natuur.
Activiteit: De leerlingen krijgen eerst uitleg over welke omstandigheden een plant nodig heeft om
te groeien. Daarna gaan de leerlingen zelf een zaadje/bloembol planten, eerst maken ze een
voorspelling van hoe de plant er uit komt te zien. De volgende dagen zullen ze bijhouden hoe plant
groeit.
Componenten van de les
Lesdoelen
proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen:
 De leerlingen ervaren hoe een plant groeit en kunnen dit zelf vastleggen.(Procesdoel;
vaardigheidsdoel)
 De leerlingen leren welke omstandigheden een plant nodig heeft om te
groeien.(Productdoel; kennisdoel)
Voorbereiding van de les:

Een week van te voren plant je thuis in 5 verschillende potjes bloemen. Elk in een andere
omstandigheid: 1 heeft geen water gehad, 1 heel veel water, 1 geen lucht (deksel op het potje),
en 1 geen licht (zwart papier aan de buiten kant geplakt/ zwart geverfd) en 1 potje moet een
bloem die gewoon goed is gegroeid.

Voor elk kind een groei en bloei boekje kopiëren.

Leerlingen zelf een doorzichtig bakje of glazen potje mee laten nemen naar school

Een zak potgrond, verschillende zaadjes/bloembollen halen bij een tuincentrum

Zorg dat de vensterbank leeg is
Wat heb je allemaal nodig om deze les te kunnen geven:

5 potjes met daarin bloemen die met verschillende omstandigheden zijn gegroeid. 1 heeft geen
water gehad, 1 heel veel water, 1 geen lucht (deksel op het potje), en 1 geen licht (zwart papier
aan de buiten kant geplakt/ zwart geverfd) en 1 potje moet een bloem die gewoon goed is
gegroeid.

Per kind 1 groei en bloei boekje

Per kind: 1 glazen potje/doorzichtig bakje, een beetje potgrond, een zaadje (Douma zaadjes) of
bloembol (Bijvoorbeeld: narcissen, krokussen of hyacinten)

Per groepje 2/3 schepjes om zand van de zak in het potje te scheppen.
Achtergrond informatie:
Tijdens deze les leren de leerlingen wat er nodig is voor een plant om te kunnen groeien.
Hoe groeit een plant/ Dat vragen veel mensen zich wel eens af. Planten beginnen zich in januari alweer
voor te bereiden op een seizoen vol groei en bloei. Maar daar hebben ze wel wat voor nodig. Want het
groeiproces van planten gaat niet zomaar. Het groeit een plant?
Zaad zorgt eerst voor de eigen voeding
Voor een plant is bevruchting van een zaadje nodig in veel gevallen. Als dit zaadje is ontkiemd, komt er
een heel klein worteltje uit dat de benodigde voedingstoffen uit de grond kan opnemen. Dit is het begin
van de plant en daaruit groeit ook het eerste stengeltje met blaadjes. Dit worden ook wel ‘lobbladen’
genoemd. Is al het voedsel dat in het zaad lag opgeslagen opgebruikt, dan moet de omgeving van het
plantje zorgen voor het benodigde eten.
Fotosynthese
Als het minuscule plantje in het stadium is dat het eten uit de omgeving nodig heeft, heeft het eigen
systeem inmiddels twee processen opgang gebracht die daarvoor moeten zorgen. Dit is fotosynthese.
Tijdens fotosynthese maakt de plant:
-Glucose
-Zuurstof
Glucose (voeding)
Glucose wordt gemaakt onder invloed van licht. De plant neemt water op door de wortels, kooldioxide
door de bladmondjes en het licht komt van de zon. Door een vernuftig proces wordt van die drie
ingrediënten glucose gemaakt. ‘
Zuurstof
Een plant heeft zelf niet veel zuurstof nodig en verbruikt zelfs veel meer kooldioxide. Daarvan maakt ze
bovendien zuurstof voor de omgeving. Overigens is het ’s nachts omgekeerd, want dan heeft de plant wel
zelf zuurstof nodig. Door het ontbreken van licht werkt het systeem van fotosynthese dan namelijk niet.
Het is dan ook niet verstandig om een slaapkamer vol planten te zetten, want zij gebruiken ’s nachts
zuurstof die eigenlijk bestemd is voor degene(n) die in de kamer slapen.
Wanneer groeit en bloeit een plant het best?
De fotosynthese regelt de plant zelf. Hij heeft echter nog wel wat meer zaken nodig om goed te kunnen
groeien en bloemen. Dit zijn:
1.Verzorging
2.Groeistoffen
3.Leefomstandigheden
Verzorging van de plant
Planten doen het beter als zij een goede en op hen specifiek gerichte verzorging krijgen. Dit is echter
voor elke plant anders.
Groeistoffen in de plant zelf
Een plant maakt zelf groeistoffen aan, te vergelijken met hormonen die het menselijk lichaam
aanmaken. Zij worden bij een plant in de stengel en de worteltop aangemaakt. De sappen in de plant
vervoeren ze vervolgens naar de delen die aan het groeien zijn. Wat er in een plant wordt aangemaakt
aan groeistoffen bepaalt ook waar hij kan bloeien en groeien. Zo doet de ene plant het goed in een warm
klimaat, terwijl de ander daar niet op berekend is. Grondsoorten zijn tevens bepalend, net zoals de
hoeveelheid licht die een plant nodig heeft.
Leefomstandigheden die planten tot bloei brengen
Een plant die eigenlijk in de zon hoort te staan, maar die in de schaduw wordt gezet overleefd het vaak
niet. Toch hebben veel planten wel de vaardigheid om zich aan te passen aan externe omstandigheden.
Bomen in een dichtbegroeid bos ontwikkelen bijvoorbeeld alleen hoge takken en bij hen zijn de onderste
takken afgestorven.
Wat is slecht voor planten?
Zaken die de groei van een plant negatief kunnen beïnvloeden zijn:
-Droogte
-Koude
-Wind
-Te veel licht
-Te weinig licht
-Te schrale grond
-Te zware grond
Grond met voldoende mineralen, maar ook weer niet te veel
Iedere plant heeft dus andere zaken nodig om tot groei of bloei te komen. Grond met weinig ijzer
bijvoorbeeld zorgt er voor dat planten er (net als bij mensen die te weinig ijzer in het bloed hebben)
blekig uitzien. Voor goede plantengroei moet de bodem waarin de planten staan voldoende zouten
bevatten met daarin stikstof, fosfor, kalium, calcium, zwavel, ijzer en magnesium aanwezig zijn. Teveel
van zo’n stof is echter ook weer niet goed. Teveel koper en zink kunnen (ook weer net als bij mensen)
tot ziekten en afwijkingen leiden.
Tip:
Om leerlingen buiten de les om bewust te maken van wat een plant nodig heeft om te kunnen groeien,
kunnen ze het volgende spel doen op de computer:
http://denken.leukespellen.be/plantjes-kweken-spelletjes.html
lesfase
tijd
didactische route (wat doen de kinderen?)
leerstof
leerling
interventies van de leerkracht
organisatie en
hulpmiddelen
De leerkracht verteld dat de
leerlingen het gaan hebben over de
groei van planten en bloemen. De
leerlingen gaan eerst in een groepje
een woordspin maken.
- Per groepje een groot vel
papier en pen
leefwereld
inleiding
3’
De leerlingen bespreken in groepjes wat zij al weten over de groei van
bloemen en planten. Ze schrijven dit in een woordspin.
3’
De leerlingen bespreken met de leerkracht een aantal van de woorden
die zij hebben opgeschreven in de woordspin
3’
De leerlingen luisteren naar de leerkracht.
De leerlingen bespreken kritische of wat zij hebben opgeschreven wel
klopt.
Daarna maakt de leerkracht een
woordspin op het bord met daarin
‘hoe groeit een plant?’.
De leerlingen noemen per groepje 3
van de belangrijkste dingen die zij
hebben opgeschreven.
De leerkracht schrijft bij de
woordspin wat de leerlingen
noemen.
De leerlingen zitten aan
hun tafel.
-Bord
De leerlingen zitten aan
hun tafel.
kern
De leerkracht kijkt samen met de
leerlingen kritische naar wat ze
hebben opgeschreven in de
woordspin, kloppen de dingen die ze
hebben opgeschreven?
Kinderen kunnen bijvoorbeeld
zeggen dat de planten water nodig
hebben, maar is dat zo? Heeft elke
plant water nodig?
Hoe doen planten dat in de
woestijn?
-Bord
De leerlingen zitten aan
hun tafel.
3’
De leerlingen luisteren naar de leerkracht.
De leerlingen vertellen welke verschillen zij zien tussen de plant die
geen water heeft gehad en de plant die goed is gegroeid.
2’
De leerlingen vertellen welke verschillen zij zien tussen de plant die
geen water heeft gehad, die te veel water heeft gehad en de plant die
wel goed is gegroeid.
Laat het potje met de plant aan de
leerlingen zien die geen water heeft
gekregen en het plantje, dat
gewoon goed is gegroeid. Welk
verschil zien de leerlingen?
Te weinig water is dus niet goed
voor een plant, maar te veel water?
Laat nu het potje zien met de plant
die veel te veel water heeft gehad.
Wat is er met deze plant gebeurd?
De plant moet dus niet te veel,
maar ook niet te weinig water
krijgen. Maar hoe weet je nou
hoeveel water de plant moet
hebben? Druk met je vinger in de
grond, voelt de grond heel droog
aan dan kan je er best een beetje
water bij in doen, voelt de grond
nog nat, dan heeft de plant genoeg
gehad.
-Potje met bloem die geen
water heeft gehad
- Potje met bloem die goed
is gegroeid
- Potje met bloem die te
veel water heeft gehad.
De leerlingen zitten in
groepjes
2’
De leerlingen vertellen waarom zij denken dat het plantje niet goed
gegroeid is.
Laat nu het potje zien met de plant
die geen licht heeft gehad. Vraag
aan de leerlingen hoe het kan dat
dit plantje er zo slecht uit ziet, hij
heeft gewoon water gehad. Het
plantje heeft geen licht gehad, dit
heeft hij nodig om te groeien.
- Potje met bloem die geen
licht heeft gehad
- Potje met bloem die goed
is gegroeid
De leerlingen zitten in
groepjes
3’
De leerlingen kijken naar het filmpje
Filmpje starten:
http://www.schooltv.nl/
beeldbank/clip/20111222_planten01
-Digibord
-Internet
3’
De leerlingen luisteren naar de leerkracht.
De leerkracht verteld:
Dan is er nog iets dat planten nodig
hebben. Laat het laatste potje zien.
Dit plantje heeft geen lucht
gekregen, geen zuurstof.
Net zoals mensen heeft een plant
ook lucht nodig.
-Potje met bloem die geen
lucht heeft gehad
-Potje met bloem die goed
is gegroeid.
De leerlingen zitten in
groepjes
De leerlingen weten nu wat een
plant nodig heeft, maar hoe krijgt
de plant dat nou allemaal binnen.
En wat eten planten eigenlijk?
15’
De leerlingen kijken naar het filmpje
Link aanklikken:
http://www.ntr.nl/
player?id=9350641&ssid=269
De leerlingen weten nu wat een
plant nodig heeft om te groeien en
hoe hij voedsel opneemt uit de
grond.
Maar hoe ziet dat groeien van dat
plantje er dan precies uit?
15’
De leerlingen gaan zelf, met behulp van het groei en bloei boekje, een
bloembol/zaadje planten.
5’
De leerlingen schrijven in het groei en bloeiboekje wat ze moeten
doen.
Dat gaan ze zelf onderzoeken
doormiddel van het groei en bloei
boekje.
Leg uit:
De leerlingen krijgen het groei en
bloei boekje en schrijven daar hun
naam op. Vervolgens kiezen ze een
zaadje of een bloembol die ze gaan
laten groeien (ze weten nog niet
wat er uit komt). Met behulp van
-Digibord
-Internet
De leerlingen zitten in
groepjes
- 1 groei en bloei boekje
per kind.
- 1 doorzichtig
bakje/glazen potje per
kind
- 2/3 schepjes per tafel
- een flinke zak potgrond
- een zaadje/bloembol pet
kind
- stukje papier (om naam
het boekje gaan ze het zaadje/de
bol planten en hun hypothese
opschrijven.
op te schrijven)
- plakband
2’
De leerlingen schrijven op een klein stukje papier hun naam en
plakken deze met plakband op hun eigen potje.
Zorg dat de leerlingen hun naam
met een papiertje en plakbandje op
hun eigen potje/bakje maken zodat
ze de potjes niet door elkaar halen.
2’
De leerlingen zetten hun plantje op een plek waar de plant genoeg
zonlicht krijgt.
Ze zetten het potje ergens neer
waar het genoeg zonlicht krijgt.
- Lege vensterbank
5’
De leerlingen teken op de derde bladzijde van het boekje hoe zij
denken dat hun plantje eruit komt te zien als het volgroeid is.
Zorg dat de leerlingen voldoende
kleurpotloden hebben.
De leerlingen zitten in
groepjes.
- kleurpotloden
- het groei en bloei boekje
afsluiting
Stuur leerlingen aan om veel details
te tekenen, hoeveel bladeren krijgt
hun bloem, een dikke of dunne
steel, hoe komt de bloem eruit te
zien.
Download