VERLANGEN NAAR GOD Lezing Arie de Rover – VGSW – 31 maart 2016 Arie de Rover is opgeleid en werkzaam geweest als medisch analist en verkoper van laboratoriumapparatuur. Sinds een dramatische carrièreswitch is hij actief als coach en als spreker over identiteit. (Bron: http://www.buijten.nl/motief/Auteurs/auteur/60) Hoe leg je een rups uit dat hij bedoeld is om te vliegen? Hoe leg je zo’n kruipend beestje uit hoe hij moet transformeren in een vlinder? De gedachte dat een rups ooit zal gaan vliegen is nog niet eens zo gek, want dat is ook zo. Maar als je hem in zijn rupsperiode zou laten vliegen zijn er een aantal krachten die buitengewoon bedreigend zijn; denk aan de wind en de zwaartekracht. Hij klampt zich vast aan de blaadjes om niet te vallen, en tegelijkertijd zijn die blaadjes ook zijn voedsel. Het is waar hij van leeft. Als vlinder zijn het juist de zwaartekracht en de wind die zorgen dat je kan vliegen. Die radicale omslag kan je als rups nog niet begrijpen. Met deze metafoor begint Arie de Rover zijn lezing over leven met God, verlangen naar Hem en hoe je vanuit genade kunt gaan leven. Hij wil bij mensen het verlangen aanwakkeren om te gaan vliegen als vlinders. In deze lezing zal hij proberen toe te lichten hoe je een transformatie doormaakt van mens tot kind van God, levend uit genade. Maar het feit blijft volgens hem, dat het niet exact uit te leggen is. Zoals een baby in de baarmoeder niet weet hoe het is om geboren te zijn en een klein kind niet weet hoe verliefdheid voelt. Arie gelooft dat geloof zich voortplant via inspiratie en dat uitleg over geloof je eerder kan tegenwerken. Geloof is iets metafysisch, het is niet te bewijzen. De Bijbel is ook geen leerboek, zoals de Koran. Je kan er hoogstens een leer uithalen, maar dat is uiterst gevaarlijk. Moet je eens luisteren naar deze tekst waarin Jezus in discussie is met de Farizeeën: Johannes 5:39-44. De Farizeeën denken eeuwig leven te hebben doordat ze de Schriften bestuderen. (Het eeuwige leven is overigens niet het leven dat begint als je naar de hemel gaat, het is vergelijkbaar met een rups. Die rups gaat niet dood als hij een vlinder wordt, die transformeert. Dat eeuwige leven is dus nu al! Het is een andere manier van leven.) Jezus zegt vervolgens dat de Schriften getuigen over Hem, maar de Farizeeën willen niet bij Hem komen, want zij hebben geen liefde voor God in zich. Het Woord van de Heer gaat over de Heer van het Woord. Als je liefde voor de Heer niet groter is dan je liefde voor Zijn Woord, gaat het mis… ‘Ik vind dat ik in mijn persoonlijke leven pas te laat heb ontdekt hoe wij in elkaar zitten,’ zegt Arie, ‘maar zo is het nou eenmaal gegaan.’ Aan de hand van een afbeelding (vergelijkbaar met de toegevoegde afbeelding aan dit verslag) legt hij uit hoe het volgens hem zit. Je ziel, je geestelijk orgaan, is op zoek naar de waarde van je leven. Vanuit je ziel of je identiteit zoek je voortdurend betekenis en zekerheid in je leven, daar snakken we naar. Een product dat jou het meest voeding geeft, wat perfect past op jouw ziel, is liefde. En afgeleiden daarvan, zoals waardering, erkenning, veiligheid, geborgenheid. De meest natuurlijke manier op deze aarde om die liefde te halen is uit de empirische wereld om ons heen. Daar gebruiken we onze zintuigen voor. Vanaf de start van je leven raak je verslaaft aan de empirische bevestiging van je omgeving. Omdat je die bevestiging zoekt heb je de neiging om je gedrag daarop aan te passen, om aan de ‘voorwaarden’ voor liefde te voldoen. Mijn geloof bestond vroeger vooral uit dingen doen. Als ik nu eerlijk terugkijk op die tijd geloofde ik vooral voor straks. Ik bad ook of God mijn werk zegende. Dat is letterlijk gods-dienst. En dat doen zoveel mensen, ook de Bijbel staat er vol van. Bijvoorbeeld Lucas 14:16-24, de gelijkenis over de man die een feestmaal gaat houden en waar niemand tijd heeft om te komen, waarop hij de armen, kreupelen, blinden en verlamden uitnodigt. Dat feestmaal is hier en nu, besef je dat? Het is wat God je nù te bieden heeft! Waarom hebben we dan geen tijd voor een feestmaal? Bezig met werk (de eerste), bezig met bezit (de tweede), bezig met relatie (de derde). Als je gaat ontdekken dat het hele evangelie niet over die dingen gaat, maar over jouw identiteit dan lees je het compleet anders. Terug naar de afbeelding van het trappetje. Je ziel wil niet overleven in deze wereld, die snakt naar het eeuwige leven. En in die honger wil God nu voorzien. Niet straks, maar nu. En dan komt het probleem: je moet van je verslaving af. Dat is vet tegennatuurlijk, een paradigmashift. De titel van mijn boekje is ‘Leven na de genadeklap’ en ik heb spijt van die titel. Het is een proces, geen klap. Het is ontzettend radicaal, maar de effecten zijn veel radicaler dan het ‘moment’. De Heer van het feest wordt woedend, want Hij verspilt geen voedsel. God verspilt ook geen genade. Er gaat geen druppel van Jezus’ bloed verloren. God heeft er alles voor over gehad om ons Zijn liefde te geven. Zijn Zoon werd ervoor vermoord, uitgeknepen. Als wij het feestmaal afslaan stuurt de Heer zijn dienaren naar de blinden, kreupelen, enz. Dat zijn de losers in onze samenleving. Zij staan geweldig voorgesorteerd op Gods genade, want zij zijn al verlost van hun afgoden. Hoe kun je tegen een volwassene zeggen: ‘Word als een kind.’ Kom op Jezus, doe eens normaal! Dat is wat ik heb ontdekt en nog steeds aan het ontdekken ben. Midden in een crisis ontdekte ik dat het evangelie gaat om vertrouwen, om Gods genade. Mijn familie kreeg slaande ruzie, echt vrij heftige ruzie, terwijl familie was waar ik op bouwde. Ik kwam in die tijd onder andere in Manhattan in een kerk en ik heb me vier jaar lang volgevreten als een rupsje. Dat vond mijn vrouw best eng om mee te maken, ik veranderde. Maar daarna werd het pas echt eng. Het werd zo echt als in de Bergrede; maak jij je nooit zorgen over je eten? Op een hotelkamer las ik Hebreeën 13:5-6 en deze tekst bleef hangen. Aan het einde van het weekend zei ik: “Arie, nu kies je! Of je gaat op God vertrouwen of je stopt ermee.” Geen tussenweg. Ik geloof dat de Heilige Geest dat zegt. Ik voelde me toen als een kind, het was het eerste moment dat ik God Papa heb genoemd. Het wordt niet in dank afgenomen in het religieuze wereldje. Ik kan het dus ook niet uitleggen. Mensen zeggen: ‘Hoe kan je nou zo naïef in een sprookje geloven?’ En ik ben de eerste die beaam dat dat is wat ik doe. Ik heb geen logische beredenering om dit toe te lichten. Ik zou God ook veel te klein maken als ik Hem in logica zou stoppen. Hoe leg je uit aan iemand dat jouw vriend of vriendin de ware is, dat je aan hem of haar je leven wil verbinden? Wat ons geloof het meest in de weg staat zijn onze afgoden, niet je zonden. Door je zonden blijft niemand buiten het koninkrijk. Voor je zonden is al betaald. Moreel goed doen om te zorgen dat God je mag, heeft dus totaal geen zin. God wil Zijn liefde kwijt, dat is het enige waar God aan doet. Hij kan het alleen kwijt als er niet iets anders is waarmee jij je ziel voedt. Zelfs je huwelijk is niet bedoelt voor jouw identiteit. Ontvang Zijn liefde niet als surrogaatliefde. Bid niet of God jouw afgoden wil reanimeren, want God wil zichzelf geven. “Vraag nou om Mij,” zegt God, “want dan ben Ik erbij en kun je alles loslaten.” Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf, dat is de wet van je ziel. Vragenronde Na uw verhaal heb ik het gevoel dat de lat voor mij heel hoog ligt. Daarmee bedoel ik de radicaliteit van de keuzes die je moet maken, de handelingen die ik moet verrichten. Dus je bedoelt vooral keuzes op gedragsniveau? Dat misverstand wil ik dan namelijk graag wegnemen! Dat ik mijn vroegere baan heb opgezegd, betekent niet dat iedereen dat moet doen. De radicaliteit ligt niet op gedragsniveau, maar op identiteitsniveau. Ik zei die baan op omdat ik op God wilde vertrouwen en in mijn baan zat een groot deel van mijn identiteit. Hier ben ik nog steeds mee bezig. Het gaat niet om gedragskeuzes, maar om identiteitskeuzes. Het verhaal van de rijke jongeling illustreert dit goed. Hij vraagt ‘Wat moet ik doen?’ Typische vraag… Hij had zich aan alle geboden gehouden en nog één ding ontbrak hem. Verkoop al je bezittingen. De lat lag erg hoog. Lees deze opdracht niet op gedragsniveau, ‘Wat?! Mag ik geen geld hebben?’, maar op identiteitsniveau. Jezus zegt later ook dat hij het honderdvoudig had teruggekregen als hij het wel had losgelaten, dus het gaat niet om het bezit op zich. Ik kan me voorstellen dat het in een soort golfbeweging gaat. Of is het bij u altijd zo stevig? Het is net zo’n relatie als een huwelijk, eigenlijk nog grilliger. Je hebt altijd je winterperiodes, en in je intimiteit met God is het nog veel gekker. Ook omdat ik denk dat de satan 24 uur per dag bezig is om dat te verstoren. Hem hoef je niet uit te leggen dat God bestaat, want feiten gelooft hij wel. Maar hij zou God nòòit willen vertrouwen. Wij denken dat we in onze religieuze bezigheden voor God bezig zijn. Maar de duivel heeft religiositeit direct naast het op God vertrouwen gezet. En zodra je uiteindelijk Gods liefde weer in ontvangst neemt, blinken de afgoden je al tegemoet. Dus het is zeker een golfbeweging, een levende relatie! Je vertelde dat de kerk je eigenlijk niets geboden heeft in deze ontwikkeling van leven uit genade, dat schokt mij. Wat is de plek van de kerk in dit schema? Het zit erin verborgen, ik zou het onder de inspiratie plaatsen. Dat de zielen van mensen inspiratie zijn voor andere zielen. Als je als kind in de kerk bent opgegroeid komt een existentiële waarheid in je hoofd binnen die in je hart hoort te zitten. Net als een achtjarig jongetje die André Hazes zingt bij The Voice Kids. Ik leerde psalm 51 vroeger uit mijn hoofd. Dat kon ik toen nog niet begrijpen, ook al is het mij met alle goede bedoelingen aangeleerd. Het zou uit mijn ziel moeten opkomen. Hoe dan, want we moeten dat toch aan onze kinderen leren? Maar geloof zit niet in je hoofd! Wat investeer je nu in je kind in boekjes enz. om ze voor te bereiden op hun huwelijk? Dan zeggen ouders: niks. Nou ik heb nieuws voor je, zeg ik dan tegen hen, want zoals jullie met elkaar omgaan heeft al heel veel inspiratie gegeven voor een kind, positief of negatief. Zou dat dan anders zijn in een relatie met God? Doe het ze voor! Bij een kindmoment zou het het mooiste zijn als je de ouders naar voren roept en vraagt of ze van hun kind houden, van welke dan het meeste, en of dat ook zo is nu hij of zij drugs gebruikt. Jezus zegt tegen volwassenen ‘Word als een kind’ en wij maken van kinderen kleine volwassenen. Dat klopt toch niet? De functie van de kerk is dus om elkaar te bemoedigen. Ik had laatst een discussie met een studiegenoot en daar liep ik in vast, want het is inderdaad best naïef wat wij geloven. Hoe laat je dan zien dat je christen bent? Mijn ervaring is dat een atheïst altijd denkt vanuit een rationele dimensie. Zolang je in die dimensie blijft kan je niet discussiëren. Ik merk dat als je thema’s aanraakt die je ziel raken (troost, geluk, liefde), dat iemand met een naturalistische visie klem loopt. Daarin kan jij getuigen hoe jij daarin heel naïef leeft. Een vlinder krijgt een rups het vliegen niet uitgelegd. God kan ik niet bewijzen op rationeel niveau. Net zoals ik niet kan bewijzen dat Joke de vrouw is die perfect bij mij past. Als je geen genade ervaart in je kerk, geloven doe je toch niet alleen? Ja dat klopt, maar ik laaf ook uit zoveel bronnen buiten mijn kerk. Ik werd tot aan mijn enkels afgezaagd in mijn gemeente toen ik zo veranderde. Maar ik had geen reden om weg te gaan. Ik houd van ze. Ik legde elke keer opnieuw uit waarom ik deed wat ik deed en twaalf jaar later werd ik ingezegend door diezelfde kerk, voor exact hetzelfde! Je laat je geloof niet meer afhangen van een kerkdienst, net als dat een relatie met je vrouw niet afhangt van hoe vaak je met haar eet. Je loopt niet weg van mensen die je niet begrijpen, je voelt je juist geroepen om een arm om hen heen te slaan. Ik zou wel bij elke kerk lid willen worden! Hoe combineer je de metafoor van uithuwelijking aan God, uit een eerdere lezing in deze serie van Jurjen de Bruijne, met dit verhaal? Hij zei dat je juist bij meerdere kerken moest gaan kijken en op onderzoek uit moest gaan in plaats van bij je eigen kerk blijven zitten. Het gaat er inderdaad om waar je het precies voor doet. Kerkoverstappers lopen van het ene religieuze systeem naar het andere, wat aan het begin heel fijn kan voelen. Het is net als bij een nieuwe relatie van mensen die ik huwelijkstherapie heb gegeven, maar na een paar jaar zie ik ze weer terug. Maar ik geef kerkraden wel een advies als ze willen dat ik bijvoorbeeld een inspiratieworkshop moet komen geven omdat hun kerk lauw is. ‘Stop twee maanden met je kerkdiensten en vraag daarna je leden hoe het was, hoe ze het hebben opgevuld en waar God was.’ Net als bij echtparen in een crisis die ik adviseer om even uit elkaar te gaan, omdat ze te dicht op elkaar zitten tegen hun zin in. Heb geen seks tegen je zin in, maar zing ook geen lofliederen tegen je zin in. De kerk is niet het huis van God, jij bent het huis van God! Als dat tenminste mag, als hij welkom is.