Werkstuk vmbo-4 Onderwerp Het onderwerp van het werkstuk moet een onderwerp uit de periode 1900-1989 zijn. Dit is ook precies de periode waar het examen over gaat, genaamd het Historisch Overzicht Twintigste eeuw. Je mag zelf een onderwerp uitzoeken wat jij interessant of leuk vindt. Toch wil ik je adviseren je onderwerp niet te moeilijk maken. Blijft dicht bij de belangrijkste gebeurtenissen uit die periode. Je onderwerp moet je afbakenen met een hoofdvraag. Een hoofdvraag is een centrale vraagstelling van waaruit je, je onderwerp behandeld. Enkele voorbeelden; 1. Welke invloed heeft de Eerste wereldoorlog gehad op de opkomst van Hitler? 2. Welke rol speelde John F. Kennedy op de Koude Oorlog. 3. Welke rol speelde Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Voorbeelden van foutieve hoofdvragen; 1. Wie was Hitler? Als je een persoon wil beschrijven, zorg dan altijd voor een koppeling met een onderwerp. Gebruik woorden als; in hoeverre was, welke invloed heeft, etc. 2. Was de Tweede Wereldoorlog een erge oorlog? Maak geen hoofdvragen die je direct met ja of nee kan beantwoorden. Onderdeel 1: Vorm van het werkstuk Je werkstuk moet aan een aantal eisen voldoen wat betreft vorm; 1. Minimaal 6 maximaal 10 volle a-4tjes. Half gevulde bladzijdes worden als een half a-4tje geteld. 2. Lettertype : Century Schoolbook , lettertypegrootte “11” 3. Gebruik van voetnoten bij het verwijzen van een bron, zoals een boek, internet, en film. Zie onderaan de voetnoot bij deze zin1. Voetnoten hebben lettertype “10”. 4. Minimaal 3 en maximaal 10 plaatjes. Plaatjes in een bijlage dus niet in de tekst. Verwijs in je tekst naar de plaatjes in de bijlage. 5. Aan het einde een bijlage met je plaatjes. Onderdeel 2; Inhoud van het werkstuk 1. Het werkstuk heeft de volgende indeling; a. Inleiding; met vraagstelling en inleidend verhaaltje. b. Kern; Hoofdstukken, waar bij elke hoofdstuk een deelvraag behandeld wordt. c. Minimaal 3, d. Conclusie; een korte samenvatting van je werkstuk waarin je refereert naar je hoofdvraag. 2. Gebruik je eigen woorden. Gebruik naar hartenlust internet en boeken. Maar wel in je eigen woorden. 3. Van elke pagina controleer ik 2 zinnen, op plagiaat. 4. Bij je bijlage zit ook een bronvermelding met boeken, internet en films. 1 Voetnoot bij deze zin. Onderdeel 3: Inleveren 1. De docent zet een datum. Later inleveren is één punt per dag. 2. Digitaal inleveren. Via mail of stick. 3. Bij plagiaat van internet, werkstuk meteen retour en poging 2 of als je de herkansing al hebt gehad betekend dat dus een “1”. 4. Dit werkstuk telt mee als een schoolonderzoek. Beoordeling Onderdeel 1 1 Aantal a-4tjes minimaal 6 max 10 Inleiding + kern + conclusie 2 lettertype 3 Gebruik van voetnoten 4 Aantal plaatjes 5 Kwaliteit plaatjes 6 Relevantie plaatjes 7 Plaatjes in bijlage 8 Brongebruik: - Internet - Boeken - methode 9a Bronvermelding aan het einde van werkstuk 9b Kaft met pakkende titel 9c inhoudsopgave 9d nummering Onderdeel 2 10 Volgens indeling: inleiding,kern,conclusie 11 Inleiding - Hoofd en deelvraag genoemd - Boeiend 12 Kern - Deelvraag per hoofdstuk - Argumentatie per deelvraag 13 Conclusie - Samenvattend - Teruggrijpend op hoofdvraag 14 Schrijfstijl: eigen woorden 15 Meningsvorming verwerkt in hoofdstukken Onderdeel 3 Inleveren 16 Digitaal op tijd 2.5 0.5 2 1 2 1 0.5 0.5 1 0.5 1 0.5 0.5 0.5 3 2 2 1 3 2 1 3 1