PAMM lanceert vernieuwde website met Online diagnostisch vademecum PAMM heeft een vernieuwde website met een online diagnostisch vademecum. Daarin kunt u, als huisarts, een ziekteverwekker (of synoniem daarvan) invoeren en zien welke test daarbij past. PAMM verbetert diagnostiek van Clostridium difficile-infectie Het vademecum geeft ook heldere informatie over het afnamemateriaal, de afnametechniek, bewaarcondities en doorlooptijden. Inzicht in dienstverlening Voor Clostridium difficile (C. diff)-infecties bestaat sinds kort internationaal consensus over de optimale diagnostiek: een gevoelige PCR-test die, indien positief, wordt geconfirmeerd met de toxineneutralisatietest. C. diff-infecties kunnen leiden tot colitis en diarree. Recent antibioticagebruik is daarbij een belangrijke – maar geen noodzakelijke – risicofactor. In ziekenhuizen kunnen C. diff-infecties aanleiding geven tot uitbraken. Maar ook in de huisartspraktijk komen deze infecties geregeld voor. Toxineneutralisatietest Feces, aangevraagd voor C. diff-onderzoek, testen wij eerst met de nieuwe PCR. Deze toont het toxinegen aan van C. diff. Een positieve test betekent dat de feces C. diff bevat die toxine kan produceren. Om dat definitief aan te tonen, is de toxineneutralisatietest (confirmatietest) nodig. Het grote voordeel van de PCR-test is, dat deze in korte tijd negatieve uitslagen kan rapporteren met een betrouwbaarheid van 99,9%. Uitslag PCR-test G Een negatieve PCR-test geeft een definitieve uitslag. Een herhaal- G G monster is niet meer noodzakelijk. Een positieve PCR-test wordt als voorlopige uitslag aan u gerapporteerd. Bij ernstige ziekte en/of hoge verdenking dient behandeling te starten voordat de definitieve uitslag bekend is. In andere gevallen kunt u de confirmatietest afwachten. Deze uitslag volgt twee (werk)dagen later. Aangezien DNA van C. diff nog lang aantoonbaar kan blijven, ook na adequate behandeling, worden herhaalmonsters binnen vier weken van bekend-positieve patiënten niet in behandeling genomen. Wanneer u bij een negatieve uitslag toch een herhalingsmonster instuurt, dan wordt een termijn van één week gehanteerd. Behandeling G Mild tot matig: metronidazol 3dd 500 mg oraal 10 dagen. G Ernstig of recidief: vancomycine 4dd 250 mg oraal 10 dagen. De toevoeging van het vademecum aan onze website past in ons streven zo veel mogelijk in te spelen op uw wensen als aanvrager. Daarom hebben we ook, onder een tab ‘huisarts’, alle informatie samengebracht die uw beroepsgroep inzicht geeft in onze dienstverlening. >>> Infectienieuws, december 2012 >>> Onze vernieuwde website vindt u terug op ons vertrouwde webadres www.pamm.nl Vragen en opmerkingen zijn welkom! We hopen dat u deze vernieuwingen als gebruiksvriendelijk ervaart. Mocht u vragen, opmerkingen en/of aanvullingen hebben, dan horen we dit graag (communicatie@pamm.nl). Leptospirose-infectie bij 31-jarige zwangere vrouw De diagnose van leptospirose wordt vaak gemist. Dat komt waarschijnlijk mede doordat de klachten meestal aspecifiek zijn. Daarnaast is de kans op deze infectie erg klein. Tijdens de zwangerschap leidt deze infectie in de meeste gevallen tot spontane abortus (met name in het eerste trimester) of een congenitale infectie. Recent is een 31-jarige zwangere vrouw in zeer vroeg stadium adequaat behandeld en maken moeder en kind het goed. Begin juli 2012 meldde een 31-jarige vrouw zich op de spoedopvang. Sinds drie dagen had zij last van koorts, spierpijn, hoofdpijn, braken en een wat brijige ontlasting. Dertien dagen daarvoor was ze gebeten door een muis die ze uit de bek van haar kat haalde. Het wondje was inmiddels genezen. Haar voorgeschiedenis was verder blanco. Wel was zij op dat moment elf weken zwanger. Diagnostiek De dag na ontslag bleek de Leptospira spp.-PCR positief op serum; de leptospirose-serologie was toen nog negatief (IgM en IgG). Maar na een week werd IgM tegen Leptospira spp. aangetoond. Na drie weken vond een seroconversie plaats (IgG aantoonbaar). Daarnaast konden uit haar bloed Leptospira spp. worden gekweekt, waarmee een leptospiroseinfectie werd bewezen. Modderkoorts Leptospira spp. bestaan in meer dan tweehonderd soorten. Het type, gevonden bij deze patiënt, veroorzaakt ‘modderkoorts’. Dit kan worden opgelopen na contact van de niet-intacte huid of slijmvliezen met urine van aangedane dieren (waaronder muizen). Het beloop is nogal wisselend, maar meestal mild. De koorts kan echter, met pieken, hoog tot zeer hoog zijn. Doordat deze patiënt in een zeer vroeg stadium adequaat is behandeld, leidde de infectie niet tot spontane abortus of congenitale infectie. Bij lichamelijk onderzoek werd een matig zieke, rillerige vrouw gezien met slagpijn in de nierloges, een bloeddruk van 115/55 mmHg, pols 85/minuut, temperatuur van 37,6 °C en verhoogd CRP. Het urinesediment was negatief. Afname van meerdere sets bloedkweken vond plaats. Een urinekweek werd ingezet. Differtentiaaldiagnose Vanwege de muizenbeet staat in differentiaaldiagnose onder andere een infectie met Streptobacillus moniliformis (rat-bite fever), Leptospira spp. en lymphocytic choriomeningitis virus (LCMV). Patiënte werd in eerste instantie behandeld met amoxicilline-clavulaanzuur i.v. Toen de kliniek niet verbeterde, volgde vijf dagen lang behandeling met ceftriaxon i.v. en twee dagen amoxicillineclavulaanzuur p.o. Na zes dagen werd zij in goede conditie ontslagen. GGD Brabant-Zuidoost PAMM.nl voor meer info Mocht u vragen/opmerkingen hebben n.a.v. deze nieuwsbrief, dan kunt u bellen naar de afdeling infectieziekten via (088) 0031 333. Voor actuele informatie kunt u terecht op: www.ggdbzo.nl Voor meer informatie of vragen kunt u ons bellen via (040) 8888 100. Op de website www.pamm.nl vindt u onder andere informatie over het inzenden van patiëntmateriaal.