Nectar biologie VWO 2 par. 9.2 Wat doet je verteringsstelsel? In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen: Koolhydraten (suikers en zetmeel), eiwitten, mineralen, water, vetten, vitamines Voedingsstoffen kunnen pas bij de cellen komen als ze in het bloed zitten. Water, mineralen en vitamines worden gelijk in het bloed opgenomen, eiwitten, vetten en de meeste koolhydraten niet. Deze zijn te groot. Deze voedingsstoffen moeten eerst klein gemaakt worden. Het kleinmaken van voedingsstoffen heet vertering De organen van je verteringsstelsel verteren het voedsel stap voor stap In verschillende organen zitten speciale cellen die verteringssappen maken. In de speekselklieren zitten cellen die speeksel maken. In de verteringssappen zitten enzymen: Deze stoffen knippen grote voedingsstoffen in kleinere stukjes Hoe werken enzymen? Enzymen worden gemaakt in cellen van je spijsverteringsklieren Voor elke soort voedingsstof is er een apart enzym met een speciale vorm Een enzym doet als volgt zijn werk: 1. Het enzym bindt zich aan de voedingsstof 2. Het enzym knipt de voedingsstof in tweeën 3. Het enzym laat los en kan daarna opnieuw dezelfde soort voedingsstof afbreken Vlak boven de minimumtemperatuur werken de enzymen langzaam, bij een hogere temperatuur sneller Bij de optimumtemperatuur werkt de enzym het best. Dit is meestal 37oC Boven de maximumtemperatuur is de enzym stuk, en werkt het niet meer. Als een enzym in een zure of mindere zure omgeving komt, verandert de vorm en werking van het enzym: ze zijn dus gevoelig voor de zuurgraad. Hoe slik je eten door? Wanneer je eten doorslikt zorgen de huig en het strotklepje ervoor dat het eten niet in de neusholte of luchtpijp terecht komt Het voedsel kan zo alleen maar je slokdarm in Wanneer er iets mis gaat en wanneer het strotklepje de luchtpijp niet goed sluit, verslik je je Dit gebeurt meestal wanneer je praat tijdens het eten, of wanneer je lacht Na het doorslikken zit het voedsel in je slokdarm Het voedsel wordt dan voortgeduwd door de samenwerking van kringspieren en lengtespieren Als de kringspieren samentrekken, wordt de slokdarm nauwer Als de lengtespieren samentrekken, wordt de slokdarm korter en wijder. hoe wordt je voedsel verteerd? Op vier plaatsen in je verteringsstelsel vindt vertering plaats: 1. De mondholte met het gebit is de ingang. voedsel wordt kleiner door kauwen eerste stap van zetmeelvertering: door enzymen in het speeksel 2. vanuit de slokdarm komt het voedsel in de maag. Je maag is een gespierde zak, waar in het voedsel flink wordt gekneed In de maag vindt ook vertering plaats. Klieren in de maagwand maken maagsap, met enzymen die eiwitten verteren Je maagsap bevat een zuur: maagzuur Maagzuur doodt bacteriën 3. Na de maag komt het voedsel in de twaalfvingerige darm Het eerste deel van de dunne darm ± 25 cm lang In de twaalfvingerige darm komt alvleessap en gal bij het voedsel Alvleessap is een verteringssap uit de alvleesklier Het verteren van vet begint hier Gal is een groene vloeistof, gemaakt in de lever, en wordt opgeslagen in de galblaas. Vanuit de galblaas komt de gal in de twaalfvingerige darm. 4. De vertering gaat verder in de dunne darm Hier wordt de vertering van grote voedingsstoffen afgemaakt. Enzymen in het darmsap maken de kleiner gemaakte voedingsstoffen zo klein, dat ze in het bloed worden opgenomen. Waar komen voedingsstoffen in je bloed? In het kronkelige deel van je dunne darm gaan de voedingsstoffen naar het bloed De wand is heel dun en bevat veel haarvaten De haarvaten hebben ook een dunne wand De voedingsstoffen gaan door de wand naar het bloed De binnenkant van de dunne darm bestaat uit darmplooien Door al deze darmplooien is het oppervlak van je dunne darm ± 200 m2 Hierdoor kunnen veel voedingsstoffen tegelijk vanuit je dunne darm in het bloed worden opgenomen. Wat blijft er over na de vertering? In het voedsel zitten stoffen die niet verteerd kunnen worden, zoals voedingsvezels. De vezels krijg je binnen via groente, fruit en bruin brood. Aan het eind van de dunne darm blijft er een pap met onverteerde stoffen over, deze pap gaat naar de dikke darm. Hier wordt het water uit de pap gehaald, het water gaat door de wand heen naar het bloed. In je dikke darm leeft darmflora: bacteriën die een deel van de onverteerde stoffen afbreken Hierbij komen stinkende gassen vrij. Ze zetten ook de groene stoffen uit je gal om in bruine stoffen Aan het eind blijft een dikke massa over, die in je endeldarm terecht komt. Dat is je ontlasting