hygiëne - studiant.be

advertisement
SAMENVATTING HYGIËNE
1
Humane toxicologie
1.1
Begrippen

Gezondheid : toestand van optimaal welzijn.

Humane toxicologie= de studie van schadelijke invloed van scheikundige
stoffen op het menselijke organisme, dmv experimenten, epidemielogisch
onderzoek en het vastleggen van normen voor lucht, water, bodem, voeding,...

Toxicologie: wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van de
schadelijke invloed van chemische stoffen op levende organismen.
SOORTEN toxicologie
1. De experimentele toxicologie: men kijkt welke effecten een stof heeft bij
verschillende gradaties van blootstelling aan een bepaalde stof.
2. De milieutoxicologie: men kijkt naar de effecten van schadelijke stoffen in het
milieu. Vb. In de bodem, lucht, grondwater,…
3. De voedingsmiddelentoxicologie: Men kijkt tot welke waarde een chemische
stof in een voedingsmiddel aanwezig mag zijn.
Wat is een VERGIF?
-
Elke chemische stof is een vergif, als ze maar in een grote hoeveelheid
voorkomen.
Men heeft verschillende toxiciteitklassen.
Voorbeelden: Botuline toxine A (meest giftigste stof op aarde) en NaCl
Nadelige eigenschappen van chemicaliën
- Explosief
- Sterk reactief
- Ontvlambaar en brandbaar
- Radioactief
- TOXISCH > lokaal of systemisch*
*Lokaal= Een reactie ter hoogte van de plaats van het eerste contact. (vb. ter hoogte
van de huid, ogen, luchtwegen,…)
Systemisch = De reactie of schade wordt niet alleen op de plaats van het eerste
contact gemaakt, maar ook in andere weefsels.
Samenvatting Hygiëne
1/15
Wat is een vergiftiging?
= Resultaat van de aanwezigheid van de toxische stof in een voldoende hoge
concentratie en gedurende een voldoende lange tijd ter hoogte van de plaats van de
toxische werking
> Bepalende factoren:
- Dosering (hoeveelheid)
- Duur van de blootstelling (hoe langer, hoe schadelijker)
- Dispositie: absorptie(opname van de stof door het bloed, distributie (verspreiding
naar de organen), eliminatie (uitscheiding van de stoffen).
1.2
Emissie (=uitstoot) en blootstelling
3 SOORTEN

ACUUT
Vb. Bij ongevallen, grote rampen,…
= Eenmalige blootstelling gedurende korte tijd.
LD50= Lethale dosis door 50% van de organismen na 48uur.
Wordt uitgedrukt in mg/kg!

SUBACUUT
= herhaalde blootstelling over verschillende uren (dagen)

CHRONISCH
= blootstelling op lange termijn
= herhaalde blootstelling over maanden of jaren aan kleine concentraties van
de toxische stof.
- De effecten zijn pas na verschillende jaren merkbaar
- Accumulatie in het lichaam van de gifstof of het schadelijke effect.
= opstapeling in het lichaam van de gifstof of het schadelijke effect.
ARAB
= Algemeen Reglement voor de bescherming van de arbeid en CODEX.

TLV= TRESHOLD LIMIT VALUE = toelaatbare limietwaarde (normen voor
gezonde leef- en werkruimtes) Als je deze limietwaarde overschrijdt, zal er op
lange termijn schade ontstaan.

= De maximum toelaatbare concentratie van een stof die bij langdurige
blootstelling geen aantoonbare schade veroorzaakt.

Wordt uitgedrukt in ppm (parts per million) of mg/l

Andere talen: Nederland= MAC-waarde(maximum aanvaardbare concentratie)
Duitsland = MAK
PEL= G-B (permitabel exposure limit)
REL = VS
Samenvatting Hygiëne
2/15
Emissie(uitstoot) van schadelijke stoffen leidt tot expositie (blootstelling)
WAAR?

Indoor
= Alle ‘interieuren’ met uitzondering van de werkplaats.
2 soorten
-
Stationaire interieuren= vast= woning, kantoor, school, ziekenhuis, …
Mobiele interieuren= verplaatsbaar= wagens, bussen, trams, treinen, …
Bronnen van indoor-verontreiniging
-
Verbranding van fossiele brandstoffen; vb. roken; oliekaarsen
Hobby-activiteiten: verven, lijmen,…
Syndroom: ‘Sick-building’ syndrome
= chemische polluenten en micro-organismen worden verspreid over het gebouw
via de centrale ventilatie- of airconditioningsystemen.
- jaren ’60- ‘70
- Een reeks klachten die voorkomen bij mensen die tewerkgesteld zijn in
moderne gebouwen.
- Symptomen= irritatie ogen en luchtwegen
infecties van de huid
algemene misselijkheid
- Oorzaken= Ventilatiesystemen
Pc’s, printers,… brengen deeltjes in de lucht.

Werkplaats
Arbeidstoxicologie= Arbeiders die gedurende acht uur per dag blootgesteld
worden aan schadelijke stoffen.

Outdoor


Menselijke activiteiten
- Verbranding van fossiele brandstoffen
- Afvalverwerking
-…
Natuurlijke activiteiten
- bosbranden
- vulkaanuitbarstingen
-…
Gevolgen: - verontreiniging lucht, water, bodem
- aantasting van de gezondheid van de mens
Samenvatting Hygiëne
3/15
1.3
Immissie (opname)
Na emissie (uitstoot) en expositie (blootstelling) is er immissie (opname door het
lichaam) van de toxische stof.
3 manieren

Oraal
= via spijsverteringsstelsel (mond, slokdarm,…)
opgenomen die in voeding of drinkwater zitten.
worden
contaminanten
Barrières en beschermingsmechanismen:
- pH van het medium: zuurtegraad van de maag > bepaalde stoffen worden
afgebroken in een zure omgeving.
- Verteringsenzymes (base)
- Darmflora
- Eerste passage-effect door de lever. De lever heeft een ontgiftingsfunctie. Het
ontgift alles wat via het spijsverteringskanaal binnenkomt.
- EX.Cocaïne overleeft niet in een zure omgeving, daarom spuiten ze dit direct
in de bloedbaan.

Via inhalatie
= opname via de luchtwegen
Vbn: dampen, gassen, kleine deeltjes (asbestvezels), roetdeeltjes,…
Gevolg: aantasting van de longblaasjes
Alveolair oppervlak= oppervlakte van alle longblaasjes bij elkaar.
Beschermingsmechanismen van de longen:
1. Defensieve respiratoire reflexen = hoesten, niezen, buiten adem raken,…
2. Mucociliair apparaat = slijm aan de binnenzijde van de longen absorbeert de
stofdeeltjes.
3. Macrofagen= Witte bloedcellen die in staat zijn bepaalde indringers op te eten.
Fagocytose= cellulair eten.

Dermaal
= opname via de huid.
Beschermingsmechanismen van de opperhuid:
1. Talg: vetachtig laagje op de huid. Wateroplosbare bindingen raken hier
moeilijk door. Vetoplosbare bindingen geraken er wel makkelijk door.
2. Keratine: Laat moeilijk stoffen door.
3. Niet gevasculariseerd: vb. Bij brandwonden: toxische stoffen worden
makkelijker opgenomen bij een beschadigde huid.
Bepalende factoren voor opname:
1. Species
2. Ouderdom
3. De toestand van de huid
Samenvatting Hygiëne
4/15
1.4
Inwerking
Basisschema van expositie naar het lichaam
Expositie
Toxicokinetische fase
Inwerking= toxicodynamische fase
Systemisch
Lokaal
Toxicokinetische fase=
- absorptie
- distributie
- eliminatie (biotransformatie +excretie)
1.4.1 Toxicokinetische fase
Wat is de reactie van het lichaam op het xenobioticum (toxische stof=X)?
a) Absorptie
= opname in het bloed
X
XP(eiwit dat samen komt met X)
Vrije
fractie
Gebonden
fractie
slecht
goed
! Biologisch beschikbare fractie
VB.
Men wordt blootgesteld aan een bepaalde hoeveelheid xenobioticum (vb.100g
lood)
De Biologisch beschikbare fractie is dan 10 mg. De overige 90 mg wordt door
eiwitten opgenomen.
= De fractie van het X aanwezig in vrije toestand die in de bloedvaten aanwezig is,
die dan naar andere delen in het lichaam kan vervoerd worden
Samenvatting Hygiëne
5/15
b) Distributie

Uniforme verdeling over het lichaam.
Vb. Alcohol
 Accumulatie in een bepaald orgaan of weefsel
- Plaats accumulatie: plaats toxische werking.
Vb.Cd=komt in de nieren via het bloed en zorgt voor schade aan de nieren.
Paraquat= insecticide. Als men daarmee in contact komt, zullen de longen
aangetast worden. Eerst bronchitis, dan longoedeem en dan longfibres.
- Plaats accumulatie ≠ plaats toxische werking
Vb. Ddt= accumuleert ergens, maar veroorzaakt schade op een andere plaats.
In derdewereldlanden wordt deze insecticide nog altijd gebruikt. Het
veroorzaakt huid-, IQ- en eetlustproblemen.
Pb= veroorzaakt problemen in de longen.
c) Eliminatie
= het onschadelijk maken van xenobioticum ter hoogte van de lever, darmen, nieren
en longen.
1. Biotransformatie
= vooral in de lever
= Via chemische wijzigingen of enzymsystemen
Fase I: oxidaties, reducties, hydrolytische splitsingen.
Fase II: koppeling met lichaamseigen moleculen.
Voorbeeld= Tolueen
- Acute blootstelling
- Chronische blootstelling aan hoge concentratie= OPS
- Chronische blootstelling aan lage concentratie= Biotransformatie mogelijk!
- BIOTRANSFORMATIE= omzetten van lipofiel naar hydrofiel.
2. Excretie
Biotransformatieproducten worden uitgescheiden via:
- nieren
- faeces: biotransformatieproducten
- longen: via de adem vluchtige verbindingen
- urine: wateroplosbare producten
- moedermelk: vetoplosbare verbindingen
Voorbeelden van biotransformatiereacties: zie volgende pagina
1.4.2 Toxicodynamische fase
De effecten zijn:
a)
b)
c)
d)
Additief (2+2=4)
Synergisme (2+2=10) gecombineerd effect is groter dan individuele effecten.
Potentiërend (0+2=4)
Antagonisme (2+2=3) ze blokkeren elkaar
Samenvatting Hygiëne
6/15
2
Chemie en schoonmaak
Reinigingscirkel van Sinner
Mechanica
Tijd
Tem peratuur
Chem ie
-
-
Temperatuur: warm water bevochtigt beter dan koud.
Chemie: Dosering van schoonmaakproducten met als referentie de voorschriften
van de fabrikant. Te hoog bemoeilijkt het afspoelen, te laag verplicht ons de
mechanische actie te verhogen
Tijd: producten moeten tijd krijgen om te kunnen inwerken.
Mechanica: dit kan zowel fysieke handenarbeid zijn, de werking van machines of
de turbulentie van vloeistoffen.
2.1


Zepen en detergenten
Water: een slechte bevochtiger (grote oppervlaktespanning)
Zepen: Natrium- of kaliumzepen van vetzuren.
Harde, vaste zepen

zachte zepen(vloeibare zeep)
Detergenten: zepen van organische zwavelzuurderivaten (petrochemie)
= heeft analoge structuur als een zeep, maar schuimt veel minder
Werking
Hydrofiel= Polaire korte kop= trekt water aan
Hydrofoob= Apolaire lange staart= stoot water af
Samenvatting Hygiëne
7/15
Zepen en detergenten hebben een analoge werking:
Micellen worden gevormd:
Micel
Vuilpartikel
Apolair
Polair
De koppen zijn in contact met water en de staarten in contact met vuil.
Vuil wordt losgemaakt van het oppervlak
De oppervlaktespanning van water daalt
SURFACTANT
AFB.
Opmerkingen
 Detergenten vervingen zepen omwillen van hun schuimvorming
 Gezondheidsrisico’s!!!
Contact met huid + wegnemen talg = uitdroging + kloven
Samenvatting Hygiëne
8/15
2.2
Additieven
2.2.1 Waterontharders (sequestreerders)
Hard en zacht water




In water zitten verschillende ionen
Vb. Ca²+ ionen en Mg²+ ionen = 2 zouten!
Ionen zitten in zouten en kunnen dus geen schade veroorzaken.
Reactie die kalkaanslag tot gevolg heeft:


Het wordt uitgedrukt in hardheidsgraden.
Eenheden:
Franse hardheidsgraad: °fH (wordt ook gebruikt in België)
1°fH=15g Ca²+/m³
Duitse hardheidsgraad: °dH
<15°fH= zacht water
>15°fH= hard water
 Kalkaanslag verwijderen?
Toevoeging van:
1. Zouten: NaCl
2. Zuren: a) waterstofchloride:
b) azijn : is minder gevaarlijk dan waterstofchloride.

Bij zepen
RCOO- Na+
R COO- K+
Apolair
= natriumzepen
= kaliumzepen
Polair
Vorming van kalkzeep:
a)
NTTP
=
-
bindt calcium- en magnesiumionen, zodat ze in oplossing blijven en
zich niet meer kunnen afzetten.
FOSFAAT: Eutrofiëring van oppervlaktewater = te veel voeding.
Als er te veel fosfaat aanwezig is in het water ontstaan er algen.
Wordt niet meer gebruikt
Samenvatting Hygiëne
9/15
b)
EDTA



Houdt ook Ca en Mg ionen in oplossing zodat ze zich niet meer kunnen
afzetten.
Maar: milieurisico’s: slecht afbreekbaar en het brengt zware metalen terug
in de oplossing.
RWZI: Rioolwaterzuiveringsinstallatie
Er zijn 3 stappen in het zuiveringsproces:
1) Mechanische zuivering: verwijderen van grote vuilvracht.
Vb. zand, plastic, metaal, …
Hiermee is er al 50% van het vuil verwijdert.
2) Biologische zuivering: verwijderen van aërobe microben.
Achteraf weer toevoegen van zuurstoffen.
3) N&P-desinfectie:
- Wordt enkel toegepast als stap 1 en 2 niet zorgen voor een
daling van vuilvracht die groot genoeg is.
- vb. Door toevoeging van stikstof of fosfor.
Bij 2) en 3) ontstaat er een actief slib, als gevolg van laten bezinken van
afvalwater.
Tek.
- proper water
- actief slib: wordt normaalgezien verwijdert.
Maar: Als er EDTA in het water zit, gaat dit in binding met zware
metalen, zoals Cd, Pb, …
Gevaar: Deze zware metalen blijven in het water zitten en kunnen in de
voedselketen terecht komen.
c)
CITRAAT en citroenzuur


d)
Toepassing: poedervormig waspoeder
Positieve kanten: zeer goed afbreekbaar en niet toxisch voor
waterorganismen.
ZEOLIETEN
= minerale anorganische verbindingen
 Toepassing: vaak in huishoudelijke wasmiddelen, soms ook in
handreinigers voor professionele sector.
 Bronnen: In de natuur en industrieel aangemaakt.
 Positieve kanten: - niet biologisch afbreekbaar
- weinig toxisch voor de mens, niet toxisch voor
waterorganismen.
 Voorbeelden: Zeoliet A
= natriumaluminiumsilitaat
Zeoliet P
= amorf natriumaluminiumsilitaat
Samenvatting Hygiëne
10/15
2.2.2 Enzymen






= eiwitten
Functie: biokatalysatoren die bloed-en voedselvlekken verwijderen.
Voordelen:
1) Kleine hoeveelheden
2) Werkzaam bij lage temperaturen
3) Minder slijtage aan de kledij
3 mogelijke enzymen:
1) Proteasen: Vlekken van bloed, melk, eieren, melk, … verwijderen.
2) Lipasen: Vlekken van sauzen, braadvet, oliën, cosmetica,… verwijderen.
3) Amylasen: Vlekken van deegwaren, chocolade, rijst,… verwijderen.
Verpakking: ‘biologisch actief’ = er zijn enzymen aan toegevoegd.
Positieve punten: goed afbreekbaar en niet schadelijk.
2.2.3 Oxidatiemiddelen en bleekmiddelen




a)
Functie: kleurstoffen van natuurlijke oorsprong verwijderen.
Taninne= kleurstof van natuurlijke oorsprong.
Vb.: thee, koffie, wijn,…
Ontkleuring (bleking) = onzichtbaar.
Zuurstofbleekmiddel: Natriumperboraat
NaBO3 in water wordt omgezet tot waterstofperoxide en reactief zuurstofgas.




b)
werkt enkel bij hoge temperatuur! (85°C)
Ook tussen 30 – 60°C een blekende werking nodig.
TAED
Makkelijk afbreekbaar
Chloorbleekmiddel: Natriumhypochloriet
NaClO in water vormt ionen waardoor HClO wordt gevormd, wat leidt tot actief
zuurstofgas.

Opmerking:
Samenvatting Hygiëne
NaClO + H2O = bleekwater
= eau de javel
11/15
2.2.4 Witmakers


Optische witmiddelen hechten zich in een dun laagje op wasgoed,
waardoor de was witter lijkt.
Veel natuurlijke vezels zijn niet helemaal wit of vergelen na een tijd.
2.2.5 Kleurstoffen en parfums
Kenmerken
 Geen reinigende werking
 Wordt in zeer lage concentratie toegevoegd
 Kleurstoffen vergroten herkenbaarheid
 Frisse geuren verhogen aantrekkelijkheid
2.3
Desinfectie





Desinfectie= vernietigen van micro-organismen na reinigen (of
gecombineerd)
Doel: Het aantal micro-organismen zodanig laten afnemen op levenloze
oppervlakken en op huid en slijmvliezen, dat er geen risico meer bestaat
voor de volksgezondheid of voor de kwaliteit van voedsel, dat aan bederf
onderhevig is.
Meestal door hitte- of chemicaliënbehandeling.
Heel groot aanbod aan desinfectantia
Criteria waaraan desinfectans moet voldoen:









Snelle vernietiging van het micro-organisme
Vernietiging van sporen
Stabiel
Niet corrosief, niet verkleurend
Reukloos
Makkelijk wateroplosbaar en waterspoelbaar
Niet schadelijk voor het milieu
Belangrijk: juiste dosering en inwerktijd.
Volgorde behandeling:
1) Grof vuil verwijderen
2) Reinigen
3) Spoelen
4) Desinfecteren
5) Naspoelen
6) Eventueel drogen
Samenvatting Hygiëne
12/15
2.3.1 Chloor



NaCl in water (eau de javel)
Toepassingen: zwembaden, drinkwaterproductie
Niet! In keukens of in het milieu
Gevolgen: irritatie aan slijmvliezen, ogen en luchtwegen.
2.3.2 Jood



Joodtinctuur (huiddesinfectans) = pijnlijk in open wonden.
Joodtinctuur= NaI + I
Wordt vervangen door betadine: groter spectrum, niet pijnlijk in open
wonden. (= isobetadine)
2.3.3 Alcoholen



Huiddesinfectans (handen)
70% oplossingen met water
brandbaar!
2.3.4 Aldehyden


Formaline= ongezond
Wordt gebruikt als ontsmettingsmiddel + om biologische stalen te bewaren
(giftig, carcinogeen, prikkelend, …)
Glutaaraldehyde
= om vb. Tandartsinstrumenten + endoscopen + laboratoria te
desinfecteren (minder prikkelend)
2.3.5 Quats





2.4
= quaternaire (kwart) ammoniumverbindingen
Vloeibaar + onbeperkt houdbaar
Voordelen: lage concentratie nodig en sterk hechtend
Toepassingen: grootkeukens en zwembaden
OPMERKING
DIPSLIDES = een staafje in een cilindervormig buisje dat nagaat hoe goed
er gereinigd is. Het met hoeveel en welke bacteriën (=kolonievormende
eenheden) er nog zin.
Zuren en basen
Classificatie van schoonmaakmiddelen vaak op basis van het zure of het
basische karakter.
Samenvatting Hygiëne
13/15
3
Veilig omgaan met schoonmaakproducten



3.1
Vaak gevaren verbonden aan producten voor huishoudelijk of
professioneel gebruik.
ARAB: maatregelen en richtlijnen gericht op:

Identificatie

Doeltreffende informatie

Verpakkingsvoorwaarden

Veiligheid bij transport en gebruik
Gevaren weergeven via:

Pictogram (gevaarsymbool)

Lettersymbool
Brandgevaar

a)
Vuurdriehoek: zuurstof, energiebron, brandbare stof.
Zelfontbranding
= stoffen die onder invloed van fysische, chemische of biologische
processen spontaan kunnen ontbranden.
-> Ontstekingstemperatuur= temperatuur waarbij een stof spontaan zal
ontbranden.
b)
Vloeistoffen of vaste stoffen verdampen
Dampen (gassen) => ontsteking => verbranding
-> Ontvlammingstemperatuur (vlampunt)= laagste temperatuur waarbij
deze gassen vrijkomen en door ontsteking verbranding optreedt.
-

ontvlambaar: <55°C
licht ontvlambaar: <21°C
zeer licht ontvlambaar: <0°C
3 soorten
 Ontvlambaar = F
 Oxiderend= O
= stoffen met veel zuurstof die branden kunnen bevorderen
of brandbare stoffen doen ontvlammen.
 Ontplofbaar = E
= stof + zuurstof
= stoffen die kunnen ontploffen door schokken, wrijving,
vonken en hitte.
LEL= lower explosion limit
UEL= upper explosion limit
= nog net voldoende zuurstof aanwezig om tot ontploffing te
brengen.
Samenvatting Hygiëne
14/15
3.2
Gezondheidsrisico’s voor de mens




3.3
Giftig (T)
 Indeling op basis van LD50 waarde.
 3 indelingen: Schadelijk, giftig, zeer giftig
 Bij inademing, opname langs de mond of aanraking met de huid.
Schadelijk (Xn)
Veel producten uit de schoonmaak:
Irriterend (Xi)
Ontstoppers, sanitaire reiniging
Corrosief (C)
= bijtend op levende of levenloze oppervlakken.
Gezondheidsrisico’s voor het milieu



Stoffen die op korte of middellange termijn een risico vormen voor bodem,
water, lucht of natuur in het algemeen.
Symbool N
De etikettering is wettelijk verplicht!
 Naam stof
 Gevarensymbool
 Gevarenletter (of voluit)
 R – zinnen
 S – zinnen
 Naam fabrikant
 Voorbeelden:
Samenvatting Hygiëne
15/15
Download