1 PARCE MIHI DOMINE Ik kan niet meer, ik zal niet eeuwig leven; laat mij toch met rust, mijn dagen zijn al vluchtig.” (Job 7, 16) Parce mihi, Domine, nihil enim sunt dies mei. Quid est homo, quia magnificas eum? Spaar me, Heer, want mijn dagen op aarde betekenen niets meer. Wat is de mens toch voor een wezen dat Gij hem verheerlijkt? Aut quid apponis erga eum cor tuum? Waarom legt Gij U met heel Uw hart op hem toe? Visitas eum diluculo et subito probas illum. Gij bezoekt hem van ’s morgens vroeg en dadelijk steunt Gij hem. Usquequo non parcis mihi, nec dimittis me, Hoelang spaart Gij me niet en waarom zendt ut glutiam salivam meom? Gij me niet weg om me in mijn eigen speeksel te verslikken? Peccavi, quid faciem tibi, o custos hominum? Ik heb gezondigd, wat kan ik voor U, Bewaker van de mensen, doen? Quare porsuisti me contrarium tibi, et factus Waarom hebt Gij mij tegenover U opgesteld sum mihimetipsi gravis? en ben ik voor mezelf een last geworden? Cur non tollis peccatum meum, et quare non Waarom wist Gij mijn zonde niet uit en aufers iniquitatem meam? waarom neemt Gij mijn onrechtvaardigheid niet weg? Ecce, nunc in pulvere dormian, et si mane me Maar zie, nu moet ik sterven in het stof, en quaesieris, non subsistam. als Gij me ’s ochtends komt opzoeken, zal ik niet meer bestaan. “Een en al mystieke rust” (Jan Christiaens in Tertio, 17 september 2008) “Ik kan niet meer, ik zal niet eeuwig leven; laat mij toch met rust, mijn dagen zijn al vluchtig.” Met die aangrijpende klacht richt Job zich tot God (Job 7, 16 – in de Willibrordvertaling : “Ik bezwijk, zo kort is mijn leven, laat me met rust, een zucht is het, meer niet.” . Het zijn tevens de eerste woorden van een stuk uit het dodenofficie dat de Spaanse componist Cristóbal de Morales (ca. 1500-1553) op onvergetelijke wijze op muziek zette. ‘Parce mihi Domine’ (laat mij toch met rust, Heer) werd enige tijd geleden een echte hype toen het Hilliard Ensemble dit stuk samen met saxofoonimprovisaties van Jan Garbarek op cd zette. Contrasterend en toch complementair, zo zou je het samenspel van die twee klankwerelden kunnen omschrijven. Maar ook zonder die toegevoegde waarde blijft Morales’ dodenofficie een meesterwerk van formaat. Het is een vroeg werk, geschreven toen de componist nog met beide voeten in de Spaanse muzikale traditie stond. Later zou hij veel gaan reizen en 2 zou zijn muziek, door de opgepikte invloeden, veel kosmopolitischer gaan klinken. Dat is nog niet het geval met ‘Parce mihi Domine’, dat een en al mystieke rust ademt. Met zijn transparante polyfone klankenstroom voert Morales de luisteraar mee naar een mystieke diepte, waarvan Teresa van Avila en Johannes van het Kruis nog in dezelfde eeuw een sterk getuigenis zouden afleggen. Blijkbaar was de streek rond Avila, waar Morales een tijdlang kapelmeester was, vruchtbare grond voor verdieping. ‘Deze muziek kan de vluchtige tijd stopzetten, al is het maar voor even.’ Opvallend is de retorische klaarheid van de muziek. Morales waakt erover dat elk woord verstaanbaar is. Bovendien houdt hij een vrij traag tempo aan, wat de aandachtige contemplatie en verinnerlijking van de tekst ten goede komt. Ook de strenge zetting, ontdaan van alle franjes en uiterlijkheden, draagt daartoe bij. Morales gebruikt maar enkele samenklanken, die hij in een relatief vast patroon op elkaar laat volgen. Zo fungeert de muziek als een soort versterker van de tekst, zonder de aandacht al te veel naar zich toe te trekken. Het is voor mij altijd weer een wonder hoezeer een tekst aan intensiteit wint door een muzikale zetting, hoe eenvoudig ook. Ik krijg nog steeds koude rillingen wanneer de meerstemmige klankenstroom aan het einde van elk vers in de volmaakte rust van een even volmaakt akkoord in de plooi valt. Mijn dagen zijn al vluchtig, jazeker, maar deze muziek kan de vluchtige tijd stopzetten, al is het maar voor even. Cristóbal de Morales, Parce mihi Domine (uit het Officium Defunctorum) is te vinden op: -Pilgrimage to Santiago, The Monteverdi Choir o.l.v. John Eliot Gardiner, Soli Deo Gloria (SDG 701), 2006. -Officium, Jan Garbarek & The Hilliard Ensemble, ECM Records, 1994.