Arbeidsmarkt - fransetman.nl

advertisement
Economie
Arbeidsmarkt
Domein markt en domein goede
tijden, slechte tijden
ETMF, STAI oktober 2014
Opgave 1 (havo 2002-1 ec1 opg 6)
Kunnen de premies lager?
Alle werknemers betalen verplicht premies voor de sociale zekerheid. Deze premies
worden op het loon ingehouden en door de werkgever aan de overheid afgedragen.
Het geld dat zo bij elkaar wordt gebracht, is bedoeld om mensen die daar recht op
hebben, een sociale uitkering te verstrekken. In 2001 groeide de economie zo snel
dat er van hoogconjunctuur gesproken kon worden. Sommigen stelden toen voor de
premie voor de werkloosheidsuitkeringen te verlagen. Een verstandig voorstel?
In een tijd van hoogconjunctuur …..(1)….. de werkloosheid en zal het bedrag dat
nodig is voor de werkloosheidsuitkeringen …..(2)….. Bij gelijkblijvende
premiepercentages zullen de werkgevers een …..(3)….. bedrag aan premies
afdragen. De overheid kan dan besluiten de premiepercentages te verlagen.
Daardoor zal het …..(4)….. inkomen van werknemers
…..(5)….. Als daardoor de bestedingen toenemen zal de bezettingsgraad van de
bedrijven …..(6)….. zodat de kans op …..(7)….. groter wordt.
1. Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte
tekst te krijgen?
Bij (1) daalt / stijgt
Bij (2) afnemen / toenemen
Bij (3) groter / kleiner
Bij (4) bruto / netto
Bij (5) dalen / stijgen
Bij (6) dalen / stijgen
Bij (7) inflatie / werkloosheid
Opgave 2 (havo 2002-2 ec1opg 2)
Economische stuurmanskunst
Een land kan te maken krijgen met laagconjunctuur zodat een deel van de
productiecapaciteit niet wordt benut. Er ontstaat daardoor werkloosheid. De overheid
van dat land kan dan besluiten de bestedingen te stimuleren zodat de bedrijven meer
gaan
produceren. Het is echter moeilijk te bepalen hoeveel er gestimuleerd moet worden.
De kans bestaat dat er te veel gestimuleerd wordt waardoor er nieuwe problemen
ontstaan, zoals een verslechtering van de lopende rekening van de betalingsbalans.
In de tekst is er sprake van het ontstaan van werkloosheid.
2. Welk soort werkloosheid is hier bedoeld:
• conjunctuurwerkloosheid;
• structuurwerkloosheid;
• frictiewerkloosheid;
• seizoenswerkloosheid?
Page 1 of 10
Hieronder staan zes economische verschijnselen:
1 De overheid stimuleert de bestedingen en de werkgelegenheid neemt toe.
2 De export wordt aangetast en de import neemt toe.
3 De koopkracht van de werknemers neemt toe en de bestedingen stijgen.
4 De productiecapaciteit raakt overbezet en er ontstaat bestedingsinflatie.
5 Er hoeven minder uitkeringen te worden betaald en de sociale premies kunnen
worden verlaagd.
6 De lopende rekening van de betalingsbalans verslechtert.
3. Zet deze verschijnselen in een zodanige volgorde dat er een correcte
economische redenering ontstaat. Begin met verschijnsel 1 en eindig met
verschijnsel 6.
Opgave 3 (havo 2002-2 ec1 opg 10)
Berichten uit het onderwijs
Tekort aan leraren
Het onderwijs kampt met een groot tekort aan personeel. Vakbonden en overheid
zoeken naar mogelijkheden om leraren aan te trekken en voor het onderwijs te
behouden. Een van de gedachten is een verhoging van het salaris.
De onderwijs-CAO
Volgens de CAO moeten de lonen in elk geval worden aangepast aan de inflatie. De
loonstijging voor het komend jaar levert een forse koopkrachtverbetering op. In de
CAO worden verder afspraken gemaakt over zaken als scholing en kinderopvang.
Promotie
Mevrouw Leest geeft al twintig jaar les. Met ingang van het nieuwe schooljaar krijgt
ze een nieuwe functie: ze wordt conrector. Aangezien ze daardoor een grotere
verantwoordelijkheid krijgt, betekent dat een hoger salaris.
4. Hoe blijkt uit de tekst dat de arbeidsmarktsituatie invloed kan hebben op de caoonderhandelingen? Licht het antwoord toe.
Opgave 4 (havo 2002-1 ec12 opg 7)
Arbeidstijdverkorting heeft grote gevolgen voor supermarkten
In 1999 heeft supermarktketen Blaauw 540 personeelsleden in dienst, die in de
uitgangssituatie allemaal 40 uur per week werken. Bij Blaauw wordt begin 2000 de
arbeidstijd met 10% verkort en wordt 80% van de minder gewerkte uren herbezet.
Het nieuwe personeel werkt gemiddeld 30 uur per week. De productie van Blaauw is
in 2000 even groot als in 1999.
5. Toon met behulp van een berekening aan dat de werkgelegenheid in personen bij
Blaauw in 2000 ten opzichte van 1999 met meer dan 10% is gestegen.
6. Is de arbeidsproductiviteit per uur bij Blaauw in 2000 ten opzichte van 1999
gedaald of gestegen? Verklaar het antwoord.
Page 2 of 10
Opgave 5 (havo 2002-1 ec12 opg 6)
In economische publicaties wordt veel gebruik gemaakt van tabellen en grafieken. In
het informatieboekje staan drie bronnen over Nederland. Naar aanleiding van deze
bronnen worden in deze opgave vier vragen gesteld.
7. Uit welk(e) cijfer(s) blijkt dat het aanbod van arbeid tussen 1993 en 1997 is
toegenomen?
8. Bereken de werkgelegenheid in 1992 in personen.
De veranderingen in de macro-economische grootheden tussen 1995 en 1997
duiden op een opgaande conjunctuur. Dat kan met name worden afgeleid uit de
ontwikkeling van de gegevens in bron 1 en bron 3.
9. Noem uit beide statistieken een gegeven waarvan de ontwikkeling tussen 1995
en 1997 wijst op een opgaande conjunctuur.
De loonkosten per eenheid product worden bepaald door de loonkosten per
werknemer en de arbeidsproductiviteit.
10. In welk jaar of in welke jaren zijn de loonkosten per eenheid product gedaald?
Licht het antwoord toe.
Informatieboekje
Bron 1
De arbeidsmarkt
* ten opzichte van het voorafgaande jaar
Page 3 of 10
Bron 2 Loonkosten per werknemer en arbeidsproductiviteit
Bron 3
Vraag op de goederenmarkt
* ten opzichte van het voorafgaande jaar
Page 4 of 10
Opgave 6 (Havo 2002-2 ec12 opg 8)
Uit een krant (augustus 2000):
Economie op volle toeren wakkert inflatie aan
In de eerste vijf maanden van 2000 is de consumentenprijsindex (CPI), de maatstaf
voor de inflatie in Nederland, flink gestegen. Voor 2001 wordt zelfs een verdere
toename van de inflatie verwacht. Oorzaak hiervan is de belastingherziening: de
directe belastingen worden verlaagd en de indirecte belastingen worden verhoogd.
Daarnaast wordt verwacht dat door de krapte op de arbeidsmarkt de loonstijging in
2001 hoger zal gaan uitvallen dan in 2000.
11. Leg uit dat een verlaging van de directe belastingen tot minder werkloosheid kan
leiden.
12. Leg uit dat een krappe arbeidsmarkt tot extra incidentele loonstijgingen kan
leiden.
Opgave 7 (havo 2003-1 ec1 opg 1)
Recordgroei Nederlandse economie
In 1999 en 2000 groeide in Nederland het nationale product bovengemiddeld met
circa 3,5%. In sommige sectoren van de economie ontstond er zelfs gebrek aan
personeel.
Desondanks bleven gemiddeld 280.000 mensen zonder werk. De vakbeweging
pleitte voor betere reis- en verhuiskostenvergoedingen en voor meer scholing. De
werkgevers vonden dat er meer ruimte moest komen voor loonverschillen op de
arbeidsmarkt.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen conjunctuurwerkloosheid en
structuurwerkloosheid.
Daarnaast wordt ook frictiewerkloosheid onderscheiden.
13. Is de werkloosheid volgens de vakbeweging conjunctuurwerkloosheid of
structuurwerkloosheid? Verklaar het antwoord.
14. Hoe blijkt uit de tekst dat er ook sprake kan zijn van frictiewerkloosheid? Verklaar
het antwoord.
Het beleid dat de werkgevers voorstonden, kan ertoe leiden dat op sommige
deelmarkten van de arbeidsmarkt de lonen stijgen en dat op andere deelmarkten van
de arbeidsmarkt de lonen dalen.
15. Leg uit dat door loonstijging krapte op de arbeidsmarkt kan afnemen.
16. Leg uit dat door loondaling de werkloosheid kan afnemen.
Opgave 8
(havo 2003-1 ec1 opg 5)
Hieronder staan twee uitspraken over de onderwijsvacatures:
uitspraak 1
Op basis van tabel 2 kan worden geconcludeerd dat het aantal vacatures in het
onderwijs in de jaren 2001-2003 is toegenomen.
uitspraak 2
De ontwikkeling van de onderwijsvacatures zal voor de onderwijsvakbonden
aanleiding zijn geweest hun looneisen voor 2003 te matigen.
17. Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.
Page 5 of 10
Opgave9
(havo 2003-2 ec1 opg 3)
Worden we te duur?
De internationale concurrentiepositie van
Nederland verslechtert in rap tempo als
gevolg van de stijgende loonkosten per
eenheid product. Het Nederlandse
bedrijfsleven loopt het risico zich uit de
markt te prijzen als de stijging van de
lonen niet wordt gematigd.
Bovendien zorgt een minder snelle groei
van de wereldhandel voor tegenvallende
Nederlandse exportcijfers. Voor het
eerst sinds jaren neemt de werkloosheid
in Nederland weer toe.
Een stijging van de lonen leidt tot een stijging van de loonkosten per eenheid product
als de procentuele stijging van de lonen groter is dan de procentuele stijging van de
……………....
18. Wat moet op de stippels worden ingevuld om een economisch correcte tekst te
krijgen?
Kies één van de onderstaande antwoorden:
• consumentenprijsindex (CPI)
• productie per werknemer
• productiecapaciteit
• verkoopprijs per product
19. Welk gegeven in het krantenbericht wijst op het ontstaan van
conjunctuurwerkloosheid?
20. Welk gegeven in het krantenbericht wijst op het ontstaan van
structuurwerkloosheid?
Page 6 of 10
Opgave 10 (havo 2003-2 ec1 opg 7)
uit een krant:
Uitgesorteerd?
Een postbedrijf in de Europese Unie heeft plannen om het sorteren van brieven en
kleine pakjes op sommige postkantoren vergaand te moderniseren. Door
automatisering stijgt de arbeidsproductiviteit waardoor de winst met € 300 miljoen
kan toenemen. De vakbonden vrezen voor verlies van werkgelegenheid.
Naar aanleiding van dit krantenbericht is de onderstaande informatie van twee
postkantoren gegeven.
een middelgroot postkantoor
In een middelgroot postkantoor staan aanvankelijk 10 sorteermachines met elk
een capaciteit van 5.000 poststukken per dag. Elke machine wordt bediend door
2 fulltime werknemers. De bezettingsgraad van elke machine is 90%.
Aan deze machines wordt vervolgens een elfde soortgelijke machine toegevoegd.
Het aantal te sorteren poststukken neemt toe met 10%.
een middelgroot postkantoor
In een middelgroot postkantoor staan aanvankelijk 10 sorteermachines met elk
een capaciteit van 5.000 poststukken per dag. Elke machine wordt bediend door
2 fulltime werknemers. De bezettingsgraad van elke machine is 90%.
Aan deze machines wordt vervolgens een elfde soortgelijke machine toegevoegd.
Het aantal te sorteren poststukken neemt toe met 10%.
21. Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte
tekst te krijgen?
bij (1) breedte-investering / diepte-investering
bij (2) afnemen / gelijk blijven / toenemen
bij (3) afnemen / gelijk blijven / toenemen
bij (4) breedte-investering / diepte-investering
bij (5) afnemen / gelijk blijven / toenemen
bij (6) afnemen / gelijk blijven / toenemen
22. Laat met een berekening zien dat de arbeidsproductiviteit in het grote postkantoor
is gestegen.
23. Onder welke voorwaarde leidt de stijging van de arbeidsproductiviteit in het grote
postkantoor tot een toename van de winst?
Opgave 11 (havo 2003-1 ec12 opg 6)
Gebruik de juiste bronnen.
Leerlingen van een klas discussiëren over de bijdrage van Flevoland aan de groei
van de werkgelegenheid in Nederland. Tussen 1990 en 1998 bedroeg die groei in
Nederland 480.000 arbeidsjaren. Annemarie beweert dat in Flevoland de relatieve
groei van de werkgelegenheid het grootst is geweest van alle provincies. Marcel gaat
ervan uit dat de werkgelegenheid in 1990 in Flevoland de helft bedraagt van die in
Zuid-Holland. Hij beweert dat in dat geval uit de bronnen kan worden afgeleid dat
Flevoland een grotere bijdrage heeft geleverd aan deze werkgelegenheidsgroei dan
Zuid-Holland.
24. Bereken de omvang van de werkgelegenheid in arbeidsjaren in Nederland in
1990.
25. Welke bewering is juist, die van Annemarie, die van Marcel of zijn beide
beweringen juist? Verklaar het antwoord.
Page 7 of 10
Informatieboekje
Bron 1 De arbeidsmarkt
Bron 2 Werkgelegenheid in personen
Bron 3 Procentuele stijging van de werkgelegenheid in arbeidsjaren in 1998 ten
opzichte van 1990
Page 8 of 10
Opgave 12 (havo 2003-1 ec12 opg 7)
uit een krant:
Zijn er nog mobiele Nederlandse arbeiders?
Uit onderzoek door arbeidsmarktdeskundigen van de Sociaal Economische Raad
(SER) blijkt dat de Nederlandse arbeider in vergelijking met zijn Amerikaanse en
Canadese collega een stuk minder mobiel is. Dit geldt zowel voor de internationale
als voor de binnenlandse mobiliteit. Een verklaring voor het huidige gebrek aan
internationale mobiliteit is volgens deze deskundigen dat de meest mobiele
Nederlanders geëmigreerd zijn.
Een oorzaak van de beperkte binnenlandse arbeidsmobiliteit ligt volgens de SER in
te kleine regionale beloningsverschillen tussen werknemers. De beperkte regionale
beloningsverschillen leiden volgens de SER tot regionale verschillen in werkloosheid.
De SER pleit daarom voor regionale CAO's in Nederland. De SER noemt in zijn
onderzoeksrapport diverse andere oorzaken van de beperkte binnenlandse
arbeidsmobiliteit.
Een oorzaak die wordt benadrukt is het geringe verschil tussen de hoogte van de
sociale uitkeringen en de hoogte van het minimumloon.
26. Leg uit dat grotere regionale beloningsverschillen tussen werknemers kunnen
leiden tot afname van de regionale verschillen in werkloosheid.
27. Citeer de zin waaruit blijkt dat met arbeidsmobiliteit ook bedoeld kan worden dat
mensen zonder werk aan het werk gaan. Licht het antwoord toe.
Opgave 13 (havo 2004-1 ec1 opg 2)
uit een krant:
Winst onder druk ondanks groei
In de jaren 1996-2001 groeide de Nederlandse economie jaarlijks met meer dan 3%
bij een trendmatige groei van 2,5%. Ondanks deze ...(1)... conjunctuur nam de
winstgevendheid van het Nederlandse bedrijfsleven af. Een belangrijke oorzaak
daarvan was de loonontwikkeling: de lonen stegen ...(2)... dan de ...(3)..., waardoor
de loonkosten per ...(4)... toenamen.
Verder kreeg het bedrijfsleven te maken met hogere kosten vanwege de ...(5)...
koers van de dollar. Bedrijven konden deze kostenstijgingen ...(6)... afwentelen op
hun ...(7)..., zodat ook hierdoor de winstgevendheid onder druk kwam te staan.
Economen verwachtten dat deze ontwikkeling de groei van de werkgelegenheid na
2001 zou ...(8)..., doordat bedrijven zouden overgaan op ...(9)...-investeringen.
28. Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte
tekst te krijgen?
bij (1) hoog / laag
bij (2) meer / minder
bij (3) arbeidsproductiviteit / productiecapaciteit
bij (4) werknemer / product
bij (5) dalende / stijgende
bij (6) beperkt / volledig
bij (7) klanten / leveranciers
bij (8) afremmen / bevorderen
bij (9) breedte / diepte
Page 9 of 10
Opgave 14
(havo 2004-1 ec1 opg 3)
uit een krant (november 2000):
Werkloosheid blijft dalen
In de loop van 2000 publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
gegevens over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in Nederland (zie tabel 1 en
tabel 2). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was vooral
verheugd over de relatief sterke daling van de langdurige werkloosheid. Een
econoom merkte op dat de werkloosheidscijfers enigszins vertekend zijn, doordat
er in 2000 sprake was van een zeer mooie zomer.
Bovendien zei deze econoom dat, in personen gemeten, de werkloosheid hoger
uitkomt dan de cijfers van het CBS.
29. Toon met een berekening aan dat de langdurige werkloosheid in het 3de
kwartaal 2000 vergeleken met het 3de kwartaal 1999 relatief sterker gedaald is
dan de totale werkloosheid.
30. Wordt de totale werkloosheid in het 3de kwartaal 2000 hoger of lager dan
176.000 als dit getal wordt gecorrigeerd voor seizoeninvloeden? Verklaar het
antwoord.
31. Waardoor is de werkloosheid uitgedrukt in personen groter dan de
werkloosheid uitgedrukt in arbeidsjaren? Verklaar het antwoord.
32. Bereken de langdurige werkloosheid uitgedrukt in personen in het 3de kwartaal
2000.
+++++++EINDE+++++++
Page 10 of 10
Download