Aange… boren, of leerd?! Weer een dag voorbij, een dag waarin je allerlei keuzes hebt gemaakt. Ook nu maak je de keuze om de tv aan te zetten en even lekker onderuit te hangen. Je zapt en zo kom je bij het nieuws terecht. Een vrouwtje is helemaal overstuur in beeld. Blijkbaar is er in een neergelegen dorp een trein met opzet ontspoort. De trein raakte tot overmaat van ramp ook nog eens een klooster. Twee mensen waren overleden. ‘Tjonge’, denk je, ‘hoe kan iemand zoiets doen. Diegene is niet goed bij zijn hoofd.’ Je besluit om de tv uit te zetten en te gaan slapen. Als je in bed ligt, kun je het niet laten om over de misdadiger na te denken. Waarom koos hij ervoor om die trein te ontsporen? Omdat hij niet goed in zijn hoofd is, natuurlijk. Maar waarom is dat dan? Is hij zo geboren of heeft het leven hem veranderd in een maniak? De volgende ochtend zit je door je Facebook-berichten te scrollen. Een paar keer komt er een bericht voorbij dat te maken heeft met de treinontsporing. Je scrolt gewoon door, totdat je ziet dat die berichten nog iets gemeen hebben. Ze gaan ook over het zogenaamde nature-nurture debat. Je besluit om op een bericht te klikken. Blijkbaar ben je niet de enige met al die vragen. Anderen willen namelijk ook wel weten of de crimineel kwaad in zijn DNA heeft. Als dat zo is en men kan dit aantonen, dan kunnen de toekomstige treinontsporingen voorkomen worden. En wat als we verder kijken dan alleen ‘slechte’ genen. Misschien worden alle keuzes wel beïnvloed door het DNA. Dus ook die van jouw. Je kijkt weer naar je telefoon. Kwart over acht. Vanmiddag kijk je wel weer verder. ‘Houdoe!’ schreeuw je je vrienden na en je racet naar huis om vervolgens op je laptop het naturenurture debat verder te onderzoeken. Je komt erachter dat dit debat al eeuwen aan de gang is. Volgens de Engelse filosoof John Locke (1632-1704) zou iemands persoonlijkheid helemaal afhangen van de opvoeding. Hij geloofde dat een pasgeboren kind zoiets was als een onbeschreven blad. Later was er echter weer een Zwitserse filosoof, genaamd Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) die in het tegenovergestelde geloofde. Iemands persoonlijkheid was helemaal door de erfelijkheid bepaald en opvoeding had daar geen invloed op.1 ‘Fijn voor hun,’ zeg je tegen je laptop. Aan deze twee compleet verschillende meningen heb je namelijk niks. Ten eerste verschillen ze van elkaar en ten tweede zijn het meningen. Je besluit om te kijken naar onderzoeken. Het onderzoek waarmee je te maken krijgt, heet gedragsgenetica. Er horen zelfs hele studies bij. Uit onderzoek is al gebleken dat beide meningen kloppen, maar op bepaalde gebieden. Ook werken deze meningen soms hand in hand. Zo kan je in je genen talent hebben voor voetbal, je wordt alsnog geen prof, als je niet de kans krijgt om te oefenen. ‘Oke, dat klinkt logisch,’ denk je, ’maar kunnen we er ook achter komen op welk gebied er sprake is van nature? En op welk gebied nurture?’ Je leest verder en al snel kom je op het begrip tweelingonderzoek. Voor de gedragsgenetica zijn tweelingen erg interessant en handig voor onderzoek. Je hebt twee soorten tweelingen: twee-eiige tweelingen en eeneiige tweelingen. Het DNA van de twee-eiige tweelingen verschilt en dat van de eeneiige tweelingen niet. Verder groeien ze op in dezelfde omgeving. Door meerdere twee- en eeneiige tweelingen te onderzoeken op bepaalde gebieden en die onderzoeken met elkaar te vergelijken, kunnen we erachter komen of iets voornamelijk in de genen vastligt of wordt bepaald door de opvoeding. In hoeverre een eigenschap gelijk is bij de 1 https://www.123test.nl/nature-vs-nurture/ tweeling, noemen we correlatie. Als een eigenschap vastligt in de genen, dan zal er sprake zijn van een hoge correlatie bij eeneiige tweelingen en een lage correlatie bij twee-eiige tweelingen. Verder is er ook sprake van onderzoek tussen tweelingen die niet samen zijn opgegroeid. Dit onderzoek gebeurd alleen niet zo vaak vanwege morele redenen, wat je ook wel begrijpelijk vindt. Als het gebeurd, levert het wel aparte verhalen op. Zo hadden twee broers ,na jaren lang apart te hebben geleefd, elkaar gevonden. De eeneiige tweeling leek niet alleen op elkaar, ze hielden ook allebei op dezelfde manier hun bierglas vast. De manier waarop je je bierglas vasthoudt, zal dus waarschijnlijk in je genen vaststaan. Niet alleen daardoor verschijnt er een glimlach op je gezicht, want er is nog zo’n leuk verhaal. Tijdens een hereniging van drie eeneiige en drie twee-eiige tweelingen, maakten ze van alle tweelingen een foto. Opvallend aan deze foto’s was het feit dat de eeneiige tweelingen dezelfde houding hadden en de twee-eiige tweelingen niet. Je lichaamshouding wordt dus niet door je omgeving, maar door je DNA bepaald. ‘Maar als we weten dat een eigenschap erfelijk bepaald is, is er dan ook een manier waarop we deze vroegtijdig kunnen aantonen?’ Logisch dat je tot deze vraag gekomen bent, want daar draaide je onderzoek om. Konden we al van te voren weten of die jongen de trein zou ontsporen? Je komt, met behulp van het internet natuurlijk, op het begrip associatieonderzoek. Bij associatieonderzoek vergelijken ze de DNA-profielen van ‘gezonde’ mensen met die van ‘ongezonde’ mensen, oftewel mensen met een ziekte of afwijkende eigenschap. Al deze DNA-profielen verschillen natuurlijk met elkaar. Het is echter zo dat een bepaald gen verantwoordelijk is voor een ziekte of afwijkende eigenschap, wanneer dat gen bij alle ‘ongezonde’ mensen voorkomt en niet bij de ‘gezonde’ mensen. Op deze manier kun je dus bepaalde eigenschappen linken aan genen en andersom. Het zou dus mogelijk kunnen zijn om iemands gedrag van te voren te kunnen voorspellen. 2 ‘Nou,’ is het woord dat in je opkomt, ‘dat weet ik zo snel nog niet.’ Je herinnert je namelijk nog dat de genen en opvoeding ook hand in hand werken. De één staat niet compleet los van de ander. Iets wat aangeboren is, kan altijd nog veranderen. Dit kan altijd, maar gebeurd zelden omdat de verandering erg drastisch is. Denk bijvoorbeeld aan iemands huidskleur. Dit kun je niet veranderen, zou men zeggen. Maar je weet toch zeer zeker dat Micheal Jackson eerst een donkere en later een blanke huidskleur had. Met zijn manier van leven en omgevingsfactoren, is zijn genetisch bepaalde eigenschap veranderd. We zouden er dus niets aan hebben gehad als we wisten dat de jongen van de treinontsporing genen had die zijn daden stimuleerde. We zouden hem namelijk niet van tevoren mogen opsluiten, aangezien men altijd zijn genetische bepaalde eigenschappen kan beïnvloeden. Het is sowieso nog helemaal niet duidelijk of misdadig gedrag zoals de treinontsporing in de genen vastligt. Iemands keuzes staan niet vast vanaf de geboorte. Helemaal uitgebrand van je onderzoek sluit je je laptop. Je kijkt in de spiegel op je kamer. Ja, die haarkleur is genetisch bepaald. Dat zie je meteen. Dat was geen keuze. De kleren die je aanhebt, die heb je wel zelf gekozen. Of nou ja, je smaak kan in je genen vastliggen of bepaald zijn door de media of mensen om je heen. Het feit dat je houdoe zegt bij een afscheid. Dat is zeker weten aangeleerd. Misschien kun je ook nog even praten met die tweeling over tweelingonderzoek. Die keuze en al die andere keuzes die je gemaakt hebt gedurende dit essay: Welke zijn genetisch bepaald en welke zijn volledig gestimuleerd door je omgeving? Een vraag waar momenteel geen antwoord op valt te geven, maar hopelijk wel in de toekomst. 2 http://www.kennislink.nl/publicaties/nieuwsgierigheid-zit-in-je-genen-wil-je-weten-hoe-we-dat-weten