Verlichting Welke ideeën ontstonden tijdens de Verlichting over de ideale samenleving, 1650-1789? 16e en 17e eeuw: wetenschappelijke revolutie Op een systematische manier kennis verwerven d.m.v empirisme en rationalisme Empirisme: nieuwe kennis door waarneming en ervaring Rationalisme: nieuwe kennis door gebruik van de rede Bepalen regels om goed onderzoek te doen Belangrijkste gevolgen: - Ontdekken natuurwetten - Ontstaan van vooruitgangsgedachte 17e en 18e eeuw Wetenschappelijke revolutie is hier de basis van Verlichting: stroming van geleerden die meende dat alles met behulp van het verstand kon worden verklaard. Dat zou bijdragen aan de vooruitgang van de samenleving. Verlichting zorgde voor grote veranderingen in het denken over de samenleving Samenleving gebaseerd op erfelijke rechten en plichten of religieuze ideeën (traditie en bijgeloof) Kerk en adel had al veel te lang alle macht in de handen Verlichting vond dit niks, ze wilde een samenleving gebaseerd op de rede Verlichte denkers dachten na over: Politiek: - Soevereiniteit= wie heeft de hoogste macht/ het te zeggen in een land?( bijvoorbeeld koning of bevolking en dat de koning de wil van de bevolking uitvoert) - Relatie tussen vorst en onderdaan - Relatie tussen staat en burgers - Vrijheid en gelijkheid ( dit zegt ook iets over de sociale verhoudingen: verdient de ene stand meer vrijheid dan de andere) Religie: Kerk heeft nog steeds heel veel macht. - Invloed van God op het dagelijks leven - Scheiding van kerk en staat - Religieuze tolerantie Twee stromingen onder de verlichte denkers: - Gematigd = in de samenleving moet een balans gezocht worden tussen de oude en de nieuwe (verlichte) ideeën - Radicaal = grote veranderingen: democratie, gelijkheid en vrijheid van meningsuiting moeten de basis van de samenleving vormen Dit zorgde voor nogal wat opschudding Immanuel kant over de verlichting: - Sapere Aude! ( durf je verstand te gebruiken!) - De meeste mensen zijn niet gewend om hun verstand te gebruiken, dit komt door luiheid en lafheid. - Het volk kan slechts langzaam verlicht worden, je kunt niet alles in een keer veranderen ( dus hij was gematigd) - Teveel nadruk op rationalisme door radicalen is niet goed, want je komt alleen maar verder als je dit in combinatie doet met empirisme Kennis zonder rede kan niet bestaan, maar kennis zonder ervaring is inhoudsloos en nutteloos Ze versterken elkaar Invloed van god op het dagelijks leven? Traditionele idee (voor de verlichting) : - God heeft de wereld geschapen - Hij staat buiten de wereld en heeft alle invloed op het dagelijks leven Baruch de Spinoza Radicaal idee: - God IS de schepping. Alles wat bestaat is een verschijning van god - God is dus geen buitenstaander die ingrijpt in het dagelijks leven - Alles verloopt in de schepping volgens natuurwetten. Wonderen bestaan dus niet. - God heeft dus geen invloed op het dagelijks leven Hij haalde hiermee eigenlijk de kerk onderuit. Zelfs in de ‘tolerante’ Republiek was er veel kritiek op de ideeën van Spinoza, met name van strenge calvinisten Waar ligt de soevereiniteit? Traditionele idee: de soevereiniteit ligt bij de vorst Driot divin: goddelijk recht om als (absoluut) vorst te regeren. Een optsand tegen de vorst is dus een opstand tegen god Verlichte denkers publiceerde nieuwe ideeën over soevereiniteit, de relatie tussen vorst en onderdaan en tussen staat en burger Dit heeft met elkaar te maken Een van die nieuwe ideeën was het sociaal contract= een contract tussen vorst en burgers of tussen burgers onderling Doel: voorkomen van oorlogen tussen vorst en burgers of tussen burgers onderling - Burgers dragen bepaalde taken over aan de overheid, bijvoorbeeld rechtspraak, oorlogsvoering - Koning/regering beschermt de rechten van de burgers via wetgeving John Locke over het sociaal contract: - Volk heeft in alle vrijheid besloten een samenleving te vormen - Er is geen contract waarin staat dat de vorst over het volk mag heersen. De soevereiniteit ligt bij het volk. - Burgers waren elkaar gelijken en behielden hun vrijheid: sociaal contract - Vorst moet het volk beschermen en zorgen voor bescherming van hun natuurlijke rechten: vrijheid, leven en bezit - Een slechte vorst mag afgezet worden door het volk Volk = adel + rijke burgers Jean-Jacques Rousseau: Volk= alle burgers Rousseau over het sociaal contract: - Alle mensen zijn elkaars gelijken - Soevereiniteit ligt bij het volk - Door een sociaal contract geven burgers hun individuele vrijheid op om de algemene wil uit te laten voeren door een aangestelde regering - Een slechte vorst mag afgezet worden door het volk Verlichte ideeën werden verspreid via: - Boeken, tijdschriften en bibliotheken bijvoorbeeld encyclopedie - Salons en koffiehuizen - Toneelstukken en opera’s ( zo kon je het grote publiek bereiken) Publicatie van (radicale) verlichtingsideeën werd angstvallig door kerk en overheid in de gaten gehouden en soms gecensureerd Censuur kon omzeild worden door: - Indirect uiten van kritiek op een situatie (montesque schreef bijvoorbeeld brief alsof hij uit Perzië kwam en gaf kritiek op zijn eigen land Frankrijk) - Gebruiken van dubbelzinnige formuleringen Illegaal of in het buitenland uitgeven van boeken Vanaf 15e eeuw: uitbreiding en centralisatie van de macht van vorsten = absolutisme Een staatsvorm waarbij de koning alle macht heeft en alleen aan god verantwoording hoeft af te leggen Legitimatie via het droit divin : als je tegen mij ingaat dan ga je tegen god in Voornamelijk lodewijk de 14e in Frankrijk Dit deden ze door: Politiek: - Minder afhankelijk van de adel ( omzeilen door ambtenaren) - Ambtenaren hielden toezicht en voerden het bestuur uit - Het leger werd omgevormd tot een staand beroepsleger ( altijd een leger) Economie: - Mercantilisme : eigen economie beschermen en vooruitbrengen Export stijgt, import daalt (invoerheffingen) - Hierdoor meer geld en belasting Cultuur: - Godsdienst, er wordt slechts één godsdienst toegestaan in het land= staatsgodsdienst - Kunst en wetenschap, oprichting koninklijke academies. Uitvindingen zorgde bijvoorbeeld voor meer wapens Voltaire en het verlicht absolutisme: 18e eeuw: verlichting + absolutisme = verlicht absolutisme, regeringsvorm waarbij de vorst probeert om met verlichte ideeën zijn bestuur te verbeteren, maar wel alle macht blijft behouden Goed voorbeeld: Frederik de Grote (Pruisen) , ‘alles door het volk, niets door het volk’ Maatregelen Frederik de Grote: - Voor godsdienstige verdraagzaamheid - Introductie aardappels als volksvoedsel - Droogleggen moerassen voor nieuwe landbouwgrond Andere voorbeelden: Catharina de Grote (Rusland) Jozef 2 (Oostenrijk) Ze zijn allemaal beinvloed door voltaire Voltaire: - Vrijheid van denken – vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloof - Rol van de overheid – droit divin bestaat niet. Vorst gebruikt dit zodat het volk he gehoorzaamt. Engelse staatsinrichting, met invloed van het parlement zoals in Engeland, was beter dan de Franse. Het gewone volk is (nog) te dom om mee te beslissen. De verheid moet zorgen voor het welzijn van het volk. In welke mate is de Franse Revolutie verlicht te noemen? 1789-1815 Frankrijk in de 17e en 18e eeuw: Ancien Regime Standensamenleving: 1e stand: geestelijkheid 2e stand: adel 3e stand: boeren en burgers 1e en 2e stand vooral rechten ( geen belasting) en 3e stand vooral plichten ( wel belasting en herendiensten) Absolutisme Toenemende kritiek van de verlichte denkers op het Ancien Regime. Rousseau en Locke voor sociaal contract. Voltaire: kritiek op misbruik van macht door kerk en staat Toenemende ontevredenheid in de 3e stand: Boeren: - Landbouwgrond is niet eerlijk verdeeld - Herendiensten voor de adel zijn niet eerlijk Rijke burgers: - Weinig invloed in het bestuur - Door gilderegels weinig economische vooruitgang - Geen vrijheid van meningsuiting Arme burgers: - Door gilderegels weinig economische vooruitgang Derde stand in het algemeen: - Geestelijk en adel betalen nauwelijks belasting - Oneerlijke rechtspraak Kritiek en ontevredenheid zorgen voor Franse revolutie 1787-1788: mislukte graanoogsten zorgen voor hoge broodprijzen. De gebreken van het Ancien Regime werden vergroot door oorlogen die de staatsschuld deden groeien. Dit zorgde voor in 1789: voor een financiële crisis Lodewijk 14e heeft een lege schatkist. Het is niet handig om met deze ontevredenheid de belasting te verhogen. Dus roept hij de Staten-Generaal bijeen. Hij wilt advies van hen. 300 geestelijke 300 adel 600 burgers Maar in de Staten-Generaal werd niet per persoon, maar per stand gestemd. Hierdoor is het altijd 21 want 1e en 2e stand wilde het oude systeem behouden en werken samen. In lokale kiesvergaderingen werden door de drie standen vertegenwoordigers voor de StatenGeneraal gekozen 1789: Opstellen van cahiers des doléances Dit zijn klachten verzoeken en voorstellen die worden meegenomen naar de Staten-Generaal Derde stand: - Belastinghervormingen - Toegang tot bestuur - Afschaffen privileges eerste en tweede stand Eerste en tweede stand: - Handhaving van privileges - Afschaffing zorgt voor chaos Ze willen de macht behouden De eerste fase van de Franse Revolutie 1789: eerste bijeenkomst Staten-Generaal 3e stand besloot uit de Staten- Generaal te stappen 3e stand roept zich uit tot Nationale Vergadering. Sommige edelen en geestelijken sluiten zich aan Koning verzamelt troepen rond Parijs. Bevolking van Parijs bestormt de Bastille. Dit is het begin van een algehele opstand in Frankrijk. 1789: verklaring van de rechten van de mens en de burger - Vrijheid - Gelijkheid - Soevereiniteit van het volk Gebaseerd op ideeën van rousseau, locke en montesquieu Deze ideeën worden uitgewerkt in de grondwet van 1791 Belangrijkste bepalingen: - Afschaffing van de privileges van de geestelijkheid en adel ( einde van de standenmaatschappij) - Beperking van de macht van de koning - Scheiding van de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht - Censuskiesrecht voor gegoede burgerij Er is nog geen sprake van algemene soevereiniteit, maar het is wel uitgebreid Frankrijk is een constitutionele monarchie geworden = vorst moet zich aan de grondwet houden 1791: wet Le Chapelier Vrijheid in de economie ( idee van Smith van de vrije marktwerking) - Vrijheid om een beroep te kiezen - Verbod op corporaties die toegang tot een beroepsgroep belemmeren (gilden) - Verbod op verenigingen van boeren en arbeiders (vakbonden) De tweede fase van de Franse Revolutie: Twee groepen in de Nationale Vergadering: 1. Girondijnen: gematigd, geen verdere verandering, vaak gegoede burgerij 2. Jaccobijnen: radicaal, stemrecht voor iedere burger, verhoging van de lonen, verlaging van de prijzen, afschaffing van de monarchie, revolutie naar het buitenland 1791-1792: Lodewijk wilt het ancien régime terug. Hij probeert naar het buitenland te vluchten, maar wordt ontdekt. Er breekt hierdoor een oorlog uit met Oostenrijk en Pruisen. Lodewijk wordt hiervoor verantwoordelijk gesteld en hij wordt afgezet als burger. Lodewijk wordt een gewone burger = burger Louis Capet Frankrijk wordt een Republiek. Winst voor Jaccobijnen 1792: Proces van ‘burger Capet’ Lodewijk 16e wordt door het parlement beschuldigd van hoogverraad, omdat hij in het buitenland hulp zou hebben gezocht tegen de revolutionaren. - Schuldig bevonden aan hoogverraad - Kleine meerderheid is voor de doodstraf van burger Capet Hij krijgt deze doodstraf. Dit is eigenlijk geen eerlijk proces Omdat: - Parlement was aanklager, maar ook rechter. ( misbruik van de macht) - Parlement stond onder grote druk van publieke opinie. ( druk om de parlementsleden werd opgevoerd) - Volgens de grondwet was de koning onschendbaar geworden. - Volgens de grondwet moest minstens 75% voor een doodstraf zijn Jaccobijnen kregen macht in handen met als leider Robespierre. Revolutie wordt steeds radicaler: periode van Terreur (1793-1794) Tienduizenden tegenstanders van de jaccobijnen worden gedood met de guillotine. Opstand van de bevolking, omdat dit natuurlijk niet verlicht is. Robespierre werd onthoofd. 1795: Girondijnen nemen de macht in handen . Girondijnen draaien aantal veranderingen van jaccobijnen terug: - Afschaffing algemeen kiesrecht. Macht komt weer in handen van de gegoede burgerij 1795-1799: Directoire Vijf ‘directeuren’ proberen rust in Frankrijk te herstellen Onrust blijft: grote hongersnood, ontevredenheid jacobijnen, oorlogen met buitenland, opstand van de adel om privileges terug te krijgen 1799: Staatsgreep door Napoleon Dit kon gebeuren doordat hij zich op had gewerkt tot legerleider 1793-1799 Hij benoemde zichzelf tot eerste consul 1799-1804 Vervolgens werd hij keizer van Frankrijk 1804-1814, 1815 Doelen: - Herstel orde en rust in Frankrijk - Veroveren van het buitenland 1804: invoering van Code Napoleon Burgerlijk wetboek dat zorgt voor uniforme wetgeving: - Gelijkheid voor de wet - Eerlijke rechtspraak - Vrijheid van religie - Vrijheid van bezit - Burgelijke stand geregeld door de staat, niet door de kerk Napoleon verovert een groot deel van Europa, dit zorgt voor verspreiding van Code Napoleon 1815: Napoleon definitief verslagen Welke invloed had de Verlichting op de politieke cultuur, 1815-1848? Politieke cultuur van Europa wordt hiermee bedoeld 1815: Congres van Wenen Er wordt gekeken hoe er verder moet worden gegaan nadat Napoleon verslagen was Twee uitgangpunten voor de toekomst van Europa: - Restauratie Herstel van de oude orde van voor 1792 (toen werd Frankrijk republiek en kreeg de rest van Europa er pas mee te maken) . Verworvenheden van de verlichting werden zo veel mogelijk teruggedraaid. De derde stand was hier natuurlijk niet blij mee. In de grondwet was de macht eigenlijk alsnog naar de vorst gericht - Creëren van machtsevenwicht tussen de Europese staten om nieuwe oorlogen te voorkomen. 1833: verdrag van Verona Liberale opstand tegen ‘gerestaureerde’ Spaanse koning. Macht van de koning inperken. Europese grootmachten stellen verdrag op: - Revoluties moeten bestreden worden - Macht ligt bij de koning ( vorsten hebben dit dus zelf bepaald) - Censuur van liberale ideeën mag Franse soldaten slaan Spaanse opstand neer. Engeland weigert het verdrag van Verona te ondertekenen. Dit verdrag is ook meteen het einde van diplomatie via congressen. Er kwam een Verenigd Koninkrijk der Nederlanden Reactie op de restauratie: gewone bevolking is hier tegen Gevolg hiervan is dat er nieuwe politieke stromingen ontstaan gebaseerd op idealen van de verlichting: 1. Liberalisme 2. Socialisme Overeenkomst: - Geloof in de maakbaarheid van de samenleving Verschillen: - Uitleg van verlichte idealen ( liberalisme – vrijheid socialisme- gelijkheid) - Visie op rol van de overheid in de samenleving - Visie op soevereiniteit Door deze stromingen vinden in de 19e eeuw revoluties plaats die probeerde de restauratie ongedaan te maken. Liberalisme Veel aanhangers, vooral onder de gegoede burgerij Belangrijke uitgangspunten: - Individuele vrijheid, burger moet vrij zijn op gebied van: politiek, economie, religie - Bescherming tegen een staat die veel zaken wil reguleren - Taken van de staat: beschermen tegen buitenlandse vijanden, binnenlandse orde handhaven, openbare werken uitvoeren 1830: Belgische opstand Liberalen in het zuiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zijn ontevreden: - Grote macht van de koning - Het gebrek aan burgerrechten, zoals persvrijheid - Tweederangs behandeling van Belgen in taal en bestuur Gevolg: België onafhankelijk 1848: revolutiejaar In veel Europese landen liberale opstanden. Doel: Politieke positie van de burgerij versterken en die van de koningen verzwakken. Vanaf 1848: - Liberale grondwetten - Opkomst van emancipatiebewegingen - Voortschrijdende democratisering Socialisme: Belangrijkste uitgangspunt: meer gelijkheid in de samenleving Karl Marx belangrijk Er is een klassenstrijd tussen de hoge en de lage klasse. De hoge klasse buiten de lage klasse uit. Er zouden 3 stappen in de samenleving plaatsvinden: eerst kapitalisme, dan socialisme, dan communisme. Kapitalisme: - Kleine overheid - Particuliere productiemiddelen - Ongelijkheid wordt steeds groter - Er zal opstand komen van de lage samenleving en dat zal leiden tot socialisme Socialisme: - Grote overheid - Herverdeling van productiemiddelen ( voor iedereen, betere verdeling rijk en arm) - Voorbereiding voor communisme Communisme: - Geen overheid meer nodig - Klasseloze samenleving met gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen Door het nadenken over volkssoevereiniteit kwam er ook steeds meer aandacht voor eenheid onder de burgers die deze soevereiniteit uitoefenden. Hieruit ontstaat het nationalisme= voorliefde voor het eigen volk, dat een eigen natiestaat wil vormen. Wordt gedaan door: - Gemeenschappelijke taal - Gemeenschappelijke cultuur - Gedeeld roemrijk verleden Machthebbers gebruikten het nationalisme om eensgezindheid onder het volk te stimuleren Duitsland is geen natiestaat, maar allemaal losse staatjes 1848: revolutiejaar ook in Duitsland Frankfurter Parlement Nationaal parlement met vertegenwoordigers uit alle Duitse staten, met steun van Pruisische koning. Doelen: - Nieuwe (liberale) grondwet - Duitse eenheidsstaat, koning zou dan keizer worden Duitse vorsten slaan revolutie neer, zij waren het er niet mee eens want dan zouden zij de macht verliezen. Duitse koning weigert de keizerskroon, omdat hij deze niet van het volk wilt hebben maar van god.