SAMENVATTING BIO PARAGRAAF6.3-6.5 PARAGRAAF 3 Substraat Emulgeren Optimumtemp. Enzym De stof waarop het enzym past om er een reactie mee aan te gaan. Het mengen van vet en water. De enzymactiviteit is het hoogst; er vinden de meeste omzettingen per seconde plaats. Reactieversneller/katalysator van opbouw/afbraakreactie. Bestaat uit eiwitdeel (apo-enzym) en niet-eiwitdeel (co-enzym bijv. vitamine of ion). Enkele kenmerken: o Is een biokatalysator o Versnelt reacties o Is een eiwit o Wordt gebruikt i.p.v. verbruikt Naamgeving verteringsenzymen: -ase achter het substraat. kenmerken van enzymen: o Temperatuurafhankelijk o PH-afhankelijk o Substraat-specifiek o Reactie-specifiek o Kleine hoeveelheden nodig (recyclebaar) Verteringsenzymen bevorderen de afbraak van voedingsstoffen met grote moleculen. Zij werken specifiek: één substraat, één reactie. Zelf veranderen de enzymmoleculen niet tijdens de reactie. De enzymactiviteit is het hoogst bij de optimumtemperatuur en de optimum-PH. De enzymactiviteit kun je weergeven volgens een optimumkromme. Bij vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten zijn diverse enzymen betrokken. Deze enzymen werken bij verschillende PH’s. Na vertering zijn kleine moleculen ontstaan. PARAGRAAF 4 Darmperistaltiek Maagportier Darmvlokken Microvilli Resorptie Prebiotica Knijpende darmbeweging, waardoor voedsel door de darm kan schuiven. Kringspier die de maag afsluit; voorkomt dat zuur voedsel uit maag de darm in gaat. Gaat pas open wanneer de PH omhoog is gebracht door alvleessap. Plooien met uitstulpingen in dunne darm die het oppervlak van de darm vergroten. Celmembranen met microscopisch kleine uitsteeksels; nemen voedingsstoffen op. Opname van voedingsstoffen uit de darm. Stoffen die de groei van nuttige bacteriën stimuleren. Voedsel via darm naar lichaamscellen: haarvaten van darmvlokken→ bloed→ poortader→ lever→ lichaamscellen Maagsap bevat: o Enzym peptase (start eiwitvertering) o Maagzuur (dood bacteriën etc.) o Slijm (beschermt tegen maagzuur) Alvleesklier: maakt allerlei verteringsenzymen, maakt sap met NaHCO 3 → neutraliseert de zure brij in maag → PH stijgt. 3 exocriene deel (naar 12v. darm afgegeven) maakt ook hormonen: o.a. insuline en glucagon 3 endocriene deel (via bloed). Taak van dikke darm: indikken van de voedselbrij: water met voedsel resorberen. Bevat bacteriën, taken van dikke darm: o Afbraaak van cellulose o Maken van vitamines o Vezels zorgen voor de juiste snelheid Dekweefselcellen van de dunne darm nemen voedingsstoffen op met hun microvilli en geven ze af aan bloed en lymfe. Dit proces heet resorptie. De dikke darm neemt onder andere water en vitamine K (van bacteriën) op en vormt de ontlasting. In het verteringskanaal zijn peristaltische bewegingen. Kringspieren, zoals het maagportier, sluiten de maag af van de slokdarm en de twaalfvingerige darm. Enzymen verteren het voedsel bij verschillende PH’s . PARAGRAAF 5 Galzure zouten onderdeel van gal; emulgeren vetten. Galgang afvoerbuis die van de lever naar de 12-vingerigedarm gaat. Eigenschappen van lever: o Is een groot orgaan o Is donkerrood vanwege de sterke doorbloeding o Krijgt zuurstofrijk bloed via de leverslagader o Poortader vervoert opgenomen stoffen afkomstig van het verteringskanaal naar de lever. o Leverslagader en poortader vertakken zich tot haarvaten rond levercellen, waardoor er producten opgenomen en afgegeven kunnen worden. o Tussen de levercellen lopen kleine buisjes die gal uit de cellen opvangen Functies van lever: 1) Stofwisseling o Koolhydraten aanmaak van glycogeen (gemaakt van overtollige glucose. Bij veel glucose→ ombouw tot vetreserves). o Vetten ombouw tot reservevetten. o Eiwitten Transaminering (ene aminozuur omzetten naar ander aminozuur). Alleen (niet)essentiële worden niet-essentiële aminozuren Desaminering (overtollige aminozuren afbreken, de NH2-groep wordt als ureum afgescheiden, de rest wordt als brandstof gebruikt). Aanmaak bloedeiwitten (stollingseiwitten, eiwitten voor de juiste osmotische druk). 2) Ontgiften bloed (medicijnen, alcohol, etc.) 3) Opslag van vetoplosbare vitaminen (A,D,E,K), glycogeen, ijzer en zware metalen. 4) Afbraak van rode bloedcellen→ er ontstaat bilirubine (galkleurstof), via darmen uitgescheiden en komt via galgang in de 12-vingerige darm. 5) Productie van gal (bilirubine en restproducten van cholesterolafbraak), uitscheiding via darm