Hoofdstuk 20 - WordPress.com

advertisement
Hoofdruk 20
Open economie = afhankelijk van het buitenland, veel import en export
Import-/exportquote = hoeveel procent van het binnenlands inkomen wordt uitgegeven aan
import/export
Betalingsbalans = alle economische transacties met het buitenland
Lopende rekening = internationale ontvangsten en uitgaven van producten/diensten en inkomens
Oorzaken overschotten op lopende rekening
- Relatief lage reële loonkosten per eenheid product vergeleken concurrerende landen
- Ruilvoetverbetering
- Daling van de koers van de euro
- Relatief hoog kennisniveau van de beroepsbevolking
Vrijhandel = geen handelsbelemmeringen
Internationale handelsverdeling = producten worden geproduceerd waar dat het goedkoopst is
Oorzaken comparatieve verschillen
- Loonkostenverschillen
- Verschillen door kennis en scholing
- Verschil in klimaat
- Aanwezigheid van grondstoffen
- Ligging
Voordelen vrijhandel
- Goedkopere en efficiëntere productie
- Meer internationale handel en zo toenemende werkgelegenheid
- Groeit koopkracht
- Kwaliteit en kwantiteit nemen toe
- Globalisering
Protectie = beschermen van eigen bedrijven en werkgelegenheid
Argumenten voor protectie
- Werkgelegenheid
- Opvoedingsargument (beginnende bedrijven)
- Diversificatie
- Onafhankelijkheid
- Antidumping
- Geen sociale misstanden
Nadelen protectie
- Benadeelt productie/werkgelegenheid buitenland
- Importproducten worden duurder
- Tegenmaatregelen buitenland
- Niet meer gemaakt waar dat het goedkoopst kan
- Wereldwelvaart daalt door minder handel
Globalisering = vrije internationalisering van de maatschappij
Oorzaken globalisering
- Toegenomen vrijhandel/handelsliberalisatie
- Verbeterde en goedkopere ICT-toepassingen
- Sneller en goedkoper transport
- Toegenomen internationale arbeidsmobiliteit
- Veranderde politieke wereldorde
Internationale outsourcing = ondernemingen besteden delen van productie aan buitenland uit
Offshoring = bedrijf wordt geheel naar buitenland verplaatst
Knelpunten globalisering
- Herverdeling arbeid, productie en investeringen
- Herverdeling wereldinkomen
- Milieubelasting
- Verdwijnen cultuur/andere sociale verhoudingen
Europese integratie = landen maken onderling afspraken over economische samenwerking
Economische unie
- Geen handelsbelemmeringen zoals douanerechten
- Gelijke handelsbelemmeringen voor landen die niet meedoen
- Vrij verkeer van personen, geld en productiemiddelen
- Gemeenschappelijke economische politiek (afspraken over milieu, belastingen, enz.)
Monetaire unie
- Eén munteenheid
- Eén monetair beleid (bestrijding inflatie, vaste rente, hoogte geldschepping)
Wisselkoers = waarde van de euro uitgedrukt in vreemde valuta
Gevolgen eurokoers stijgt
- Internationale concurrentiepositie verslechtert
- Lopende rekening van de betalingsbalans verslechtert
- Ruilvoetverslechtering
- Meer buitenlandse investeringen, dus daling rente
- Belemmering internationale handel
- Financiële vermogensrekening op betalingsbalans verbetert
€500 inclusief transactiekosten  Turkse lira
€1 = 1,8619
Transactiekosten = 0,75%
500 x 0,75% = 3,75
500 – 3,75 = 496,25
496,25 x 1,8619 = 923, 97 Turkse lira
$186  euro’s
€1 = 1,5251
Transactiekosten = 0,75%
186 : 1,5251 = 121,96
121,96 x 0,75% = 3,25
121,96 – 3,25 = 118,71
Flexibele wisselkoersen = hoogte bepaald door vraag en aanbod
Appreciatie = door veranderingen van vraag en aanbod stijgt de waarde van een valuta
Revaluatie = de afgesproken vaste koers wordt verhoogd
Download