Nederlands in Uitvoering Leerjaar 3/4 De ideale spiekbrief Leren voor een toets Algemene modulegegevens Leerjaar: 3/4 Thema: De ideale spiekbrief Taaltaak: Leren voor een toets Leerstijlvariant: DOE - ERVAAR - BEKIJK - DENK Beschrijving van de module In deze module maken de leerlingen een spiekbrief, gebaseerd op uitleg over hoe je het beste kunt leren voor een toets. De leerlingen leren dat ze kunnen voorspellen wat voor soort vragen er tijdens een toets gesteld kunnen worden en hoe ze zich daarop kunnen voorbereiden. Ook staan ze stil bij manieren om het leren voor zichzelf aangenamer of gemakkelijker te maken. Inzet van de module Deze module is de enige over het leren voor een toets. De module kan goed aan het begin van het school- jaar ingezet worden. Op die manier hebben de leerlingen er het meeste profijt van. U kunt ervoor kiezen om leerlingen als opdracht een spiekbrief te laten maken voor een toets die ze daadwerkelijk op korte termijn moeten maken. Zie ook de ‘Suggesties voor samenwerking met andere vakken’, achterin deze handleiding. Doelen • De leerling pakt een taak stapsgewijs aan. • De leerling kent en gebruikt manieren om een taak prettiger en met meer zelfvertrouwen uit te voeren, • • • • • De leerling gaat na wat er van hem verwacht wordt. zoals hulp inroepen, jezelf belonen, een situatie creëren waarin je lekker werkt enzovoort. De leerling maakt een schema/samenvatting van de inhoud van de lesstof. De leerling formuleert vragen en antwoorden op vragen. De leerling stelt vragen over de inhoud van een tekst of van lesstof. De leerling onderscheidt hoofd- en bijzaken. Materialen en voorbereiding Les 1 Opdracht 1 Kies, liefst in overleg met een docent van een zaak- of praktijkvak, een hoofdstuk of paragraaf uit een lesboek dat de leerlingen moeten leren. Kies bij voorkeur een hoofd- Nederlands in Uitvoering stuk over een onderwerp dat voor de leerlingen niet geheel nieuw is. De inhoud van het hoofdstuk mag nog niet eerder zijn getoetst. Kopieer dit hoofdstuk voor iedere leerling. Maak tevens voor alle leerlingen een kopie van het werkblad bij opdracht 1 (het hulpschema bij het voorspellen van toetsvragen). Zorg voor kleurpotloden en/of markeerstiften. 2 Opdracht 4 Kopieer voor de controle van opdracht 4 eventueel het Antwoordblad woordenlijst (zie pagina 7 van deze handleiding). U kunt ervoor kiezen om de leerlingen met een (digitaal) woordenboek te laten werken of met de woordenbladen achterin de leerling- module. Les 2 Opdracht 5 en 7 Maak een toets bij het hoofdstuk dat u de leerlingen in les 1 heeft gegeven (of vraag de betreffende vakdocent om een toets). Maak voor iedere leerling een kopie van de toets. Maak ook een nakijkmodel bij de toets, dat voor leerlingen te hanteren is. Maak enkele kopieën, zodat verschillende (groepjes) leerlingen de toets tegelijkertijd na kunnen kijken. U kunt ook voor elke leerling een kopie maken. Les 3 Opdracht 10 Maak voor iedere leerling een kopie van het werkblad bij opdracht 10 (de tekst over Opdracht 11 Maak per tweetal een kopie van het werkblad bij opdracht 11 (toetsvragen met ant- insecten). woorden). Knip of snijd de versies A en B los van elkaar. Les 4 Opdracht 16 Zorg eventueel voor een andere tekst om als uitgangspunt voor de spiekbrief te gebruiken, wederom liefst een tekst uit een zaak- of praktijkvakboek (zie de Suggesties voor samenwerking met andere vakken). Aanwijzingen per les Les 1 Doe: Een spiekbrief maken voor een toets Bespreek het gidsblokje bij les 1 op pagina 5 van de leerlingmodule. Introduceer de module aan de hand van het titelblad. Laat de leerlingen brainstormen over wat zij denken te gaan doen in deze module. Wijs de leerlingen ook alvast op de beoordelingscriteria die gelden voor deze module: Leren voor een toets • • • De leerling weet hoe hij erachter moet komen wat hij wel en niet moet leren voor een toets. De leerling weet waar hij op moet letten om te kunnen bepalen welke dingen in een hoofdstuk belangrijk zijn. De leerling weet wat een goede, stapsgewijze leeraanpak is. De leerling past de stapsgewijze leeraanpak toe. • De leerling kan de lesstof samenvatten in steekwoorden. Aanwijzingen per les Een compacte samenvatting (‘spiekbrief’) maken van de lesstof • De leerling kan (delen van) de lesstof schematisch ordenen. • De leerling kan het succes van zijn leeraanpak beoordelen. Reflecteren • De leerling kan zijn leeraanpak verbeteren op basis van eigen inzichten en/of tips van anderen. 3 De ideale spiekbrief - Leren voor een toets • Opdracht 1 Deel aan iedere leerling een kopie uit van het hoofdstuk waar ze een toets over krijgen en van het werkblad bij opdracht 1. Geef hen vervolgens 20-30 minuten de tijd om de toetsstof te bestuderen (afhankelijk van de hoeveelheid stof). Opdracht 2, 3 en 4 Les 2 Zie leerlingenmateriaal. Bij tijdgebrek kunnen opdracht 3 en/of 4 ook als huiswerk opgegeven worden. Ervaar: Je spiekbrief testen Refereer kort aan de vorige les en bespreek het gidsblokje bij les 2 op pagina 7 van de leerlingmodule.. Opdracht 5 en 6 Deel aan iedere leerling de toets uit bij het hoofdstuk uit les 1. Geef 20-25 minuten de Opdracht 7 Laat enkele nakijkmodellen bij de toets rondgaan of geef iedere leerling een kopie. Opdracht 8 en 9 Zie leerlingenmateriaal. Vorm zonodig zelf de groepen. Les 3 tijd om de toets te maken. U kunt er ook voor kiezen om de toets klassikaal na te bespreken. Bekijk: Hoe leert een ander voor een overhoring? Refereer kort aan de vorige lessen en bespreek het gidsblokje bij les 3 op pagina 11 van de leerlingmodule. Opdracht 10 Bespreek eventueel vooraf klassikaal wat de bedoeling is. Opdracht 11 en 12 Geef elk tweetal een A- en een B-deel van het werkblad bij opdracht 11. Zorg dat de Deel aan iedere leerling een kopie uit van het werkblad bij opdracht 10. tweetallen elkaars vragen en antwoorden niet zien. Zorg dat er voldoende ruimte is tussen de groepjes leerlingen, zodat ze elkaar niet storen. Loop rond terwijl de leerlingen de opdrachten uitvoeren. Zie erop toe dat het niet te rumoerig wordt. U kunt ook kiezen voor een klasikale nabespreking van de vragen bij opdracht 12. Nederlands in Uitvoering Opdracht 13 en 14 4 Neem de opdrachten klassikaal door om zeker te weten dat de leerlingen begrijpen wat de bedoeling is. Doe zonodig een of twee woorden uit de lijst gezamenlijk. Les 4 Denk: Hoe kun je het beste leren voor een toets? Refereer kort aan de vorige lessen en bespreek het gidsblokje bij les 4 op pagina 15 van de leerlingmodule. Opdracht 15 Zie leerlingenmateriaal. Het spiekbriefjesgesprek kan ook klassikaal gevoerd worden. Opdracht 16 Bespreek de uitleg eventueel klassikaal en geef extra uitleg wanneer de leerlingen Opdracht 17 een ‘spiekbrief’ moeten maken van een andere tekst dan de uitleg. Bij deze opdracht wordt alleen iets toegevoegd aan het portfolio. In dit geval komt de ideale spiekbrief daarvoor in aanmerking. Wanneer de leerlingen een andere spiek- brief hebben gemaakt voor een echte toets, kunnen ze die ook opnemen. Laat ze in dat geval ook beschrijven hoe het maken van de spiekbrief hen heeft geholpen bij het leren voor de toets. Extra opdracht Zie leerlingenmateriaal. Beoordeling U kunt de spiekbrief uit opdracht 16 beoordelen aan de hand van de volgende vragen. • Staat de kern van de uitleg erin? • Heeft de leerling, wanneer dit voor de hand lag, onderdelen van de uitleg schematisch geordend? • Heeft de leerling steekwoorden gebruikt in plaats van hele zinnen? Zie verder de beoordelingscriteria zoals genoemd bij opdracht 1 in ‘Aanwijzingen per les’. Controleer of de leerling (aan de hand van zijn spiekbrief) aan u of aan een medeleerling kan uitleggen hoe je het beste kunt leren voor een toets. Op pagina 11 en 12 van deze handleiding staat een woordenschattoets die u eventueel kunt afnemen. Op pagina 13 staat het bijbehorende antwoordmodel. Beoordeling binnen het European framework voor Nederlands als tweede taal Om het mogelijk te maken dat de leerling deze module kan gebruiken als bewijs van een taalvaardigheids- niveau van Nederlands als tweede taal, geven we ook beoordelingsnormen voor leesvaardigheid die passen in het raamwerk van de Europese taalprofielen. Deze taalprofielen zijn een Europese standaard goed iemand dat kan binnen bepaalde contexten. Door deze standaard als meetlat te gebruiken voor het onderdeel taal in een portfolio, kan het portfolio gebruikt worden om roc’s, arbeidsbureaus en toekomstige werkgevers inzicht te geven in het taalvaardigheidsniveau van de eigenaar. We geven op de volgende bladzijde beoordelingsnormen voor lezen, de deelvaardigheid verwerken. De niveauverschillen zijn af te lezen aan het soort teksten dat de leerling (zelfstandig) kan lezen en de mate van zelfstandigheid bij studerend lezen. 5 De ideale spiekbrief - Leren voor een toets voor taalvaardigheidsniveaus. Ze dienen om te beschrijven wat iemand kan in een specifieke taal en hoe A2 Studerend lezen is op dit niveau nog niet van toepassing. De leerling kan teksten lezen die duidelijk gestructureerd zijn en die in eenvoudig Nederlands zijn geschreven. Hij heeft daarbij veel ondersteuning nodig. De leerling kan eenvoudige vragen beantwoorden over de tekst. B1 De leerling kan concreet geformuleerde teksten voor opleiding, werk of het dagelijks leven lezen met een redelijke mate van begrip. De teksten hebben een duidelijke structuur en de lay-out en illustraties ondersteunen de tekst. De leerling kan met hulp: • nagaan of alles is begrepen en belangrijke tekstgedeelten markeren; • een schema maken van de tekst; • • • een samenvatting op hoofdlijnen maken; vragen bedenken over de tekst; stapsgewijs een taak aanpakken. B2 De leerling kan een grote variatie aan teksten zelfstandig lezen voor opleiding, werk of het dagelijks leven. De leerling heeft ondersteuning nodig bij het verwerken van teksten over een vakgebied waar hij nog geen voorkennis van heeft. De leerling kan zelfstandig: • checken of hij alles heeft begrepen en belangrijke tekstgedeelten markeren; • een schema maken van de tekst; • • • een samenvatting op hoofdlijnen maken; vragen bedenken over de tekst; de taak stapsgewijs aanpakken. C1 Zie B2. De leerling kan informatie verwerken uit lange en complexe teksten op het eigen vakgebied of voor de geïnteresseerde leek. Suggesties voor samenwerking met andere vakken In plaats van de leerlingen bij opdracht 16 een ‘spiekbrief’ te laten maken over de uitleg in de module, kunt u de leerlingen een compacte samenvatting laten maken van een door u uitgekozen hoofdstuk of van theorie uit een ander vakgebied. Deze samenvatting, of een toets over de inhoud van de samenvatting, zou u eventueel kunnen laten mee- tellen voor een cijfer. Wanneer u een tekst uit een ander vakgebied wilt gebruiken, vraagt u de vakdocent(en) een hoofdstuk met Nederlands in Uitvoering een toets en een nakijkmodel aan te leveren. 6 Antwoordblad Woordenlijst = heel goed, uitgebreid Als je een goede spiekbrief wilt maken, moet je de stof grondig bestuderen. markeren = op een bepaalde manier aanduiden Ik heb in mijn economieboek alle belangrijke woorden gemarkeerd met een gele stift. de term = woord voor iets Bij dat vak moeten we heel veel nieuwe termen leren. de aanpak = manier waarop je iets doet Als je een onderzoek gaat doen, moet je eerst bedenken wat je aanpak wordt. van belang zijn = belangrijk, van betekenis zijn In dit hoofdstuk is bijna alles van belang. Het is moeilijk om er een samenvatting van te maken. beschouwen als = zien als, voor jezelf uitleggen als Mijn broer beschouwt mij als een wandelend woordenboek. Als hij een woord niet kent, vraagt hij het altijd aan mij. compact = dicht op elkaar, klein maar met veel inhoud Een usb-stick is een compacte manier om gegevens op te slaan en mee te nemen. het symbool = teken dat of afbeelding die een begrip voorstelt De betekenis van de symbolen wordt meestal voor- of achterin het boek uitgelegd. geneigd zijn om = ervoor voelen, willen doen Als ik zit te leren voor een toets, ben ik geneigd om het hoofdstuk vijf keer door te lezen. aangenaam = prettig Ik zorg ervoor dat het leren een beetje aangenaam is: ik zet altijd een muziekje aan. 7 De ideale spiekbrief - Leren voor een toets grondig 8 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Dit is het antwoord op de vraag: Dit zou de vraag kunnen zijn: Hier wordt iets over gevraagd: Nederlands in Uitvoering Werkblad bij opdracht 1 Schema als hulpmiddel bij het voorspellen van toetsvragen Werkblad bij opdracht 10 Insecten De plaats van insecten binnen het dierenrijk Insecten worden in de biologie gerekend tot de geleedpotigen. Er zijn 925.000 soorten insecten. Geen enkele andere groep dieren heeft zo veel verschillende soorten. En waarschijnlijk zijn het er nog meer, want men denkt dat vele honderdduizenden tot enkele miljoenen soorten nog niet zijn ontdekt. Hoe insecten zijn ontstaan Hoe de insecten precies zijn ontstaan is niet geheel duidelijk, zelfs de groep waaruit ze ontstaan zijn is niet precies bekend. We weten dat de oudste insecten ongeveer 350 miljoen jaar geleden leefden. Hoe insecten leven Insecten leven op het land en in zoet water. Maar enkele soorten leven in zee. De meeste soorten insecten leven van planten, maar een groot aantal leeft van andere dieren, vaak andere insecten. De meeste insecten zijn weinig sociaal en strijden tegen elkaar om voedsel of een partner. Alleen bij de sociale insecten is er sprake van samenwerking. Voorbeelden van sociale insecten zijn mieren, hommels en bijen. Allemaal hebben ze een koningin die soms vele jaren oud wordt. Bron: bewerking van een tekst op http://nl.wikipedia.org/wiki/Insecten De ideale spiekbrief - Leren voor een toets 9 Werkblad bij opdracht 11 Toetsversie A Vraag 1: Antwoord: Hoe lang geleden leefden de oudste insecten? 350 miljoen jaar geleden Vraag 2: Antwoord: Waar leven de meeste insecten? op het land en in zoet water Vraag 3: Antwoord: Hoe noem je insecten die met elkaar samenwerken? sociale insecten Nederlands in Uitvoering Toetsversie B 10 Vraag 1: Antwoord: Tot welke groep worden de insecten in de biologie gerekend? de geleedpotigen Vraag 2: Antwoord: Wat eten insecten? planten of andere insecten Vraag 3: Antwoord: Welke drie soorten insecten horen bij de sociale insecten? mieren, hommels en bijen Woordenschattoets De ideale spiekbrief Naam: .................................................................... Klas: .............. Datum: ............................ Wat betekent het schuin gedrukte woord? 1. 2. 3. 4. 5. 6. Saïd beschouwt Mounir als zijn beste vriend. q ziet q wil q krijgt q belt Het is van belang dat je op tijd begint met leren voor een toets. q makkelijk q moeilijk q interessant q belangrijk Er zijn veel woorden in dit studieboek gemarkeerd met een gele stift. q opvallend gemaakt q onleesbaar gemaakt q uitgelegd q vetgedrukt Het symbool van de Stichting tegen zinloos geweld is een lieveheersbeestje. idee voor een afbeelding voorbeeld tijdschrift teken dat of afbeelding die een begrip voorstelt q q q q Ik ben geneigd om steeds te kijken of ik e-mail heb. van plan zijn willen doen moeten gevraagd worden om q q q q De beste aanpak om voor een toets te leren, is voor iedereen verschillend. q manier waarop je iets doet q beoordeling q kans dat iets lukt q tijdstip 11 De ideale spiekbrief - Leren voor een toets 7. Het station is ’s avonds geen aangename plek om te lopen. drukke verlaten prettige mooie q q q q 8. 9. Nederlands in Uitvoering 10. 12 Als er een luizenplaag is, moet alles heel grondig schoongemaakt worden. q heel snel q heel goed, uitgebreid q op de grond q om die reden Een MP3-speler is een heel compact apparaatje, waar je heel veel muziekbestanden op kunt zetten. q handig q heel klein q klein maar met veel inhoud q met veel ruimte Ik weet de technische term voor dit onderdeel niet. q woord voor iets q prijs q vertaling q plaats De ideale spiekbrief Woordenschattoets Antwoorden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. C A D A D B A B C A Normering (op basis van aantal goede antwoorden) onvoldoende zwak voldoende goed zeer goed KBL 5 of minder 6 7 8/9 10 BBL 4 of minder 5 6/7 8 9/10 De ideale spiekbrief - Leren voor een toets 13