VOLLEGROND Vuurdoop voor prei de grond uit Sandee: ‘Veel moeten we nog uitdenken’ In de grond of op water, beide kan met prei, zo blijkt uit proeven op PPO Vredepeel. Vervolgens doemen voor de telers vragen op. Hoe pak je het aan; waar liggen de alledaagse kinderziekten; en bovenal: kan het uit? De praktijkproef ligt bij Robert Sandee in Kamperland. planten staan op polystyreen drijvers (systeem Dry Hydroponics van Cultivation Systems in Schipluiden) van 50 × 50 centimeter met zestien gaten. Dat geeft een plantdichtheid van 64 stuks per vierkante meter. Uitgaande van drie van deze waterteelten op jaarbasis ligt de productie in vergelijking met een enkele teeltronde in de vollegrond circa tien keer hoger. Ofwel 400 vierkante meter waterteelt komt overeen met 4.000 vierkante meter in de vollegrond. Sandee: “Dat zou tenminste zo moeten zijn volgens proeven op PPO Vredepeel.” Op dat proefcentrum worden de ‘mogelijkheden van teelt de grond uit’ voor het vierde jaar bekeken. Drie keer per jaar Robert Sandee met de vierkante drijvers voor 64 preiplanten per vierkante meter. 34 Drie teeltrondes in een jaar betekent dat de eerste teelt in februari moet beginnen en de laatste begin september. De vraag is dan hoe die eerste teelt uitpakt, want vroeg in het voorjaar wil het nog weleens vriezen. Vorst hoeft voor het teeltsysteem geen problemen te geven, verwijst Sandee naar ervaringen op PPO Vredepeel. Vorig winter zakte de temperatuur daar tot minus twintig graden. “Er is toen vliesdoek over de planten heen getrokken, en ze bleven het water in het bassin rondpompen. Dat water bevroor toen niet. Dat was in winterprei. De planten kwamen er ook zonder problemen doorheen.” De Zeeuw zelf is zijn eerste teelt half april gestart met Spaanse planten, op een moment dat de kans op stevige vorst niet zo groot meer is. Over de vroegste teelt zegt PPO-onderzoeker John Verhoeven: “Planten kunnen begin maart last hebben van de kou, vooral als dit gepaard gaat met schrale wind.” Drie teelten zijn volgens hem evenwel goed haalbaar “als de prei iets lichter en dus dunner wordt geoogst. Afdekken is in ieder geval van belang om de prei tegen de vorst te beschermen. Onze ervaring met de beste oogstwijze in de winter is nog beperkt.” tekst en foto’s Joost Stallen T oen de hoeveelheid wit nog niet zo belangrijk was, ging het plantwerk prima met een Accord. “Met de huidige kwaliteitseisen kun je dat vergeten”, vertelt Robert Sandee. “Tegenwoordig werken we met een ponsmachine op aardappelruggen. Dat geeft prima prei, maar de plantverdeling op het veld is niet zo geweldig. Bovendien ben je met prei op klei nooit zo vroeg aan de markt, en moet je rooien met een lichtmes. We telen op een halve hectare, dan is dat nog te doen. Maar toch…” Sinds anderhalve week (vanaf 18 april) teelt Robert Sandee ‘prei uit de klei’ in Kamperland op Noord-Beveland. Dat gebeurt in twee bassins van 400 vierkante meter per stuk op een veld achter het teeltbedrijf. De Water rondpompen en bemonsteren Zoet sloot- en grondwater zijn in Zeeland schaars of niet beschikbaar. Zo ook bij Sandee. Voor zijn zachtfruittteelten (aardbei, framboos en blauwe bes) gebruikt hij regenwater uit een bassin van 1.700 kubieke meter. In de beide preibassins gaat in totaal 80 kubieke meter. De voedingselementen worden toegevoegd in een put. Hierop zit een geregelde pompunit, waarmee het water steeds vijftien minuten per uur wordt rondgepompt. Het niveau van de voedingselementen wordt in de gaten gehouden door de ec te meten. Die moet rond 2,5 mS zijn. Daarnaast wordt elke veertien dagen een monster genomen voor de analyse van de gehalten van de elementen in het water, en naar de mogelijke ophoping