Aardrijkskunde Samenvatting hoofdstuk 3 Paragraaf 2 Een ring van vuur Door stijging van de zeespiegel staat het sudaplat nu voor een deel onder water. Langs de buitenrand van Indonesië liggen breukvlakken van een aantal platen. Hier ontstaan dan ook verschijnselen zoals vulkanisme, aardbevingen, troggen en gebergtevorming. Indonesië ligt op een tektonische plaat, dit is een plaat dat langzaam groeit. Er ontstaan nu veel vulkanen en aardbevingen omdat hij ingekort moet worden. Er komt veel eruptie vrij met daarbij een lahar. Dat is een enorme modderstroom die bij een vulkaanuitbarsting ontstaat als een kratermeer inscheurt of als alle sneeuw op de bergtop ineens door de vrijgekomen hitte smelt. Er zijn gelukkig ook voordelen aan de aardkostplaten, Indonesië is namelijk een land dat rijk is aan delfstoffen. Indonesië beschikt over tin, koper, zwavel, nikkel, zilver en goud. Paragraaf 3 De zee bedreigt de mens De zee kan voor Indonesiërs erg gevaarlijk zijn. Zo was er in 2004 een zeebeving die in de gebieden rond de Indische oceaan voor veel problemen zorgde. Er vielen maar liefst 228000 doden en er waren bijna 300000 slachtoffers. Ook veel huizen waren door de zeebeving verwoest. Ook de stijging van de zeespiegel is een bedreiging voor Zuid-oost-Azië. Wetenschappers geven aan dat natuurlijke klimaatschommelingen verantwoordelijk zijn voor het afsmelten van het poolijs en het uitzetten van het zeewater. Maar het ligt niet alleen bij de natuur maar ook de menselijke activiteiten leveren een bijdrage aan de stijging van de zeespiegel door het optreden van een versterkt broeikaseffect. Paragraaf 4 De gordel van smaragd De voormalige kolonie Nederlands-Indië wordt ook wel ‘de gordel van smaragd’ genoemd. Dit is omdat een smaragd symbool staat voor rijkdom en overvloed. Indonesië heeft een broeierig klimaat waarin planten snel groeien. De 13000 Indonesische eilanden liggen aan weerszijden van de evenaar en kennen daarom geen zomer- of winterseizoen. In Indonesië komen alleen maar tropische klimaten (A) voor: - Het tropisch regenwoudklimaat (Af), het is hier het hele jaar door warm en vochtig. - Het savanneklimaat, het heeft een erg droge periode in de winter. - Het moessonklimaat (Aw/Am), de vegetatie in een savannelandschap bestaat uit grasvlakten met boomgroepen. In een moessonklimaat is de regenval in de natte tijd zo groot dat de bodem het hele jaar vochtig genoeg is voor aaneengesloten bos. Paragraaf 5 Het ene eiland is het andere niet Bij aardrijkskunde wordt er verschil gemaakt tussen een formele en een functionele regio. Een formele regio wordt gerangschikt op basis van een of enkele samenhangende ruimtelijke kenmerken. Bij een functionele regio zoek je naar het ruimtelijk verband tussen verschillende activiteiten, bijv. tussen wonen en werken. Indonesië bestaat uit 13000 eilanden. Een reeks van eilanden in de open zee wordt een archipel genoemd. Vaak zijn dit vulkanische eilanden doordat het aan de rand van een plaat ligt. Als je zegt dat de Indonesische archipel tussen 75 graden OL en 142 graden OL ligt dan beschrijf je de absolute ligging. Als je zegt dat de archipel tussen India en China ligt dan heb je het over de relatieve ligging. Er wordt door Indonesië veel gebruik gemaakt van de zee. Niet alleen voor de vis maar ook voor goederen, migranten en culturen. Een archipelstaat heeft vaak een sterke beïnvloeding van buitenaf. Om goed te communiceren word is er een algemene handelstaal: Het Maleis (lingua franca). Paragraaf 6 Demografie: wie, waar en met hoeveel? De bevolkingsdichtheid van Indonesië is gemiddeld 114 inwoners per km2. Java is qua bevolking op het platteland het meest dichtbevolkt. Dit heeft te maken met de vruchtbaarheid van de bodem en de beschikbaarheid aan irrigatiewater. Na de onafhankelijkheid is het sterftecijfer in Indonesië sterk gedaald. Dit door betere voeding, riolering, drinkwater en medische voorzieningen. Indonesië is de vierde grootste bevolking ter wereld. De getallen zouden nog veel hoger zijn als er door de overheid geen programma voor family planning was. Maar het succes van de family planning kwam niet alleen door goede voorlichtingen maar ook door de afname van armoede, het verbeterde onderwijs en de toegenomen verstedelijking. Er komen steeds meer migranten naar Maleisië, het is in trek omdat: - Het een buurland is, dus relatief dichtbij. - Het relatief welvarend is. - Er vraag naar ongeschoolde arbeidskrachten is. - De taal en religie zijn vertrouwd. Paragraaf 7 Economie: wie doet wat voor de kost? Om de welvaart van Indonesië te kunnen bepalen kijk je naar de volgende zaken: 1. Het bnp per hoofd in vergelijking met andere landen. 2. Het brp (bruto regionaal product) per hoofd. 3. De verdeling van de beroepsbevolking in vergelijking met andere landen. 4. De import en export, ontwikkelingslanden exporteren meestal veel grondstoffen. En importeren veel eindproducten. 5. De handelsbalans 6. De betalingsbalans, houdt het land geld over of is er een tekort? Indonesië heeft veel beroepsbevolking in de landbouw. De industrie groeit en ontwikkelt als dienstensector. Indonesië maakt vanaf 1975 een aanzienlijke economische groei door. Het behoord nu niet langer meer tot de groep armste ontwikkelingslanden, maar tot de categorie lagere-middeninkomenslanden. Ook de welzijnsindex ontwikkeld zich positief. De sociale ongelijkheid neemt af en de armoede ook. Er valt nog veel aan te verbeteren maar ze zijn goed op weg. Paragraaf 8 Cultuur en cultuurverschillen Om te zien of Indonesië tot een cultuurgebied kan worden gerekend kijk je naar culturele gebiedskenmerken zoals: 1. Etnische verschillen, Indonesië telt meer dan 300 verschillende etnische groepen. 2. Verschillen in sociale organisatie, de sociale organisatie binnen Indonesië varieert enorm. Er zijn veel verschillende rangen en standen. 3. Taalkundige verschillen, In Indonesië worden meer dan 250 talen gesproken. De nationale taal, het Bahasa Indonesia, moet voor meer eenheid zorgen. 4. Religieuze verschillen, In Indonesië is 88% van de bevolking moslim. Daarnaast leven er nog miljoenen christenen, boeddhisten en hindoes. De grote relatieve afstanden veroorzaken de grote culturele diversiteit. Paragraaf 9 Binnenlandse migratie: verstedelijking en transmigratie Net als Zuidoost-Azië kent ook Indonesië een hoog urbanisatietempo. Dit is in de steden goed te zien: 1. Overal ontstaan uniforme stedelijke landschappen. De steden gaan er steeds meer ‘westers’ uitzien. 2. De modernisering van de steden vindt met een grote snelheid plaats. 3. Door de luchtverontreiniging is zo’n stad adembenemend. 4. De overbevolking zie je aan de uitgestrekte slums, de infrastructuur en de groter wordende informele sector. Jakarta is sinds de 19e eeuw enorm uitgebreid. Het wordt samen met Bogor, Tangerang en Bekasi de Jabotabek genoemd. Op Java liggen grote steden waardoor er een evenwichtig stedelijk netwerk is. De overbevolkte eilanden worden doormiddel van transmigratie ontlast. In een aantal gevallen was deze transmigratie een succes, maar helaas lang niet bij alle eilanden: 1. De arme topische bodems waren binnen enkele jaren volledig uitgeput. 2. Veel Javanen hadden heimwee. 3. Er waren conflicten met de oorspronkelijke bevolking Paragraaf 10 De economische en geografische ontwikkeling sinds 1980 De invloed van de globalisering is steeds beter merkbaar. De internationale bedrijven zijn geïnteresseerd in de natuurlijke rijkdommen van het land en willen graag gebruik maken van de lage lonen. Dit is op het platteland ook goed zichtbaar: 1. De bosbouw en mijnbouw van Indonesië houden uitverkoop op de wereldmarkt. Ze proberen wel steeds wat meer op het hout te verdienen door er vloeren en tuinmeubelen van te maken. Op deze manier verhogen van je export noemt men exportvalorisatie. 2. Er komt een tweedeling op het platteland. Aan de ene kant de commerciële boeren en aan de andere kant de kleine boeren. 3. De landbouw krijgt steeds meer moderne kennis. 4. De plantagebouw gaat steeds sneller. Er worden steeds meer zelf eindproducten gemaakt, waardoor ze minder hoeven te importeren. Een aantal Aziatische landen voerden een beleid van exportgerichte industrialisatie in. Ze lokken MNO’s doormiddel van: - Belastingvrije invoer van grondstoffen en uitvoer van eindproducten. - Goedkope grond - Goedkope arbeidskrachten - Geen vakbonden Deze voordelen gelden vooral in Export Processing Zones. Omdat dit een goede werking had heeft ook Indonesië dit beleid doorgevoerd. Het beleid is in een aantal delen van Indonesië succesvol. De koopkracht stijgt En de groeiende vraag stimuleert de interne markt. Paragraaf 11 De plaats van Indonesië in de wereldeconomie Veel ondernemingen verplaatsen hun productie naar goedkopere landen. Het simpele werk wordt nu gedaan door de minst ontwikkelde landen. Toch blijft Indonesië behoren tot de periferie dat zie je aan de volgende dingen: 1. De samenstelling van het exportpakket. 2. Er is nog geen sprake van een koopkrachtige middengroep 3. Het bnp per hoofd is nog laag. Paragraaf 12 Globalisering binnen Indonesië Het verschil tussen centrum-periferie wordt de laatste tijd steeds groter. Java en Sumatra bieden een gunstige vestigingsplaats voor multinationals van over de hele wereld. Maar lokale bevolkingsgroepen blijven nog erg achter. Dit leidt tot grote verschillen tussen gebieden. Wel of niet meedoen aan globalisering maakt dus een groot verschil.