FILOSOFIE ========= Uit filosofie voor beginners van Donald Palmer (bibl.) oa! opg.03-10-2004 tm 25-10-2005 ______________________________________________________ Logos:bepaalde manier van denken over de wereld,logische analyse vanuit de rede en verklaard met puur denken. Sophia: wijsheid Philo:grote liefde Philologie: Studie van de talen en letterkunde met grammatica van documenten uit de Oudheid;Erastothenes (290-270vC)was de eerste die zich daar mee bezig hield. Filosofie:Wijsbegeerte,streven naar waarheid van allerhande voor ons belangrijke onderwerpen. De filosofie of wijsbegeerte is de oudste theoretische discipline (5de eeuw vóór Christus) die het verlangen heeft en streeft naar kennis en wijsheid Voor de filosofie ,voor Logos was er mythos een bepaalde manier van denken,die de wereld in een context van bovennatuurlijke oorzaken plaatste. Eerste filosofen waren in Griekenland en niet in Egypte of Judea omdat er oa.geen priester-klasse van censoren waren (Was dat zo?) Presocratische filosofen. Homerus (900 vC) schreef Ilias waaruit wel historische zaken geput kunnen worden. Aan de wortels van onze westerse denktraditie liggen de Presocratici,denkers die nog niet werden beinvloed door Socrates,de filosoof die Athene 'onveilig' maakte in de vijfde eeuw vC. Thales van Milete (ca.580 vC) Zocht naar verklaringen door menselijk verstand van de werkelijkheid die niet beinvloed door religie.Hij wordt erkend als de eerste filosoof. Hij kende vier elementen:lucht,water,vuur en aarde,alle dingen waren terug te brengen tot een van deze elementen,maar tot welke? Hij was van de Ionische School,zocht naar de oorsprong van de natuur en de grondstof van de wereld. Anaximander (ca.610-546 vc) Oerstof achter de vier elementen kon niet zelf een van deze zijn! Het onbepaalde bewoog zich oorspronkelijk in een grote kosmische maalstroom;deze werd verstoord door de een of andere ramp. Uit welke bron de dingen voortkomen,tot die keren ze terug wanner ze vernietigd worden,etc. Anaximenes (ca.545 vC) Zocht naar oerstof;hij dacht dat dat lucht was!De lucht die wij kennen is een van de vormen van oerlucht en ontstaat door verdichting/verdunning! Deze drie filosofen staan bekend als de Milesiers (Van Milete aan de Perzische kust),opvolger was: Pythagoras (ca.572-500 vC) Zocht de oerstof niet in een stoffelijk element,volgens hem waren alle dingen getallen! Een juiste beschrijving van de werkelijkheid moest in wiskundige formules worden gezien!Lette op vormen van de aanschouwing. Hij liep vooruit op het grootste deel van het werk van Euclides over meetkunde;toonverhoudingen in de muziek hangen samen met getalsverhoudingen. School van Pythagoreeers bleef 400 jaar bestaan. Heraclitus (ca.470 vC) "De oerstof is vuur"! De werkelijkheid is niet uit een aantal dingen opgebouwd,maar is een proces van doorgaande opbouw en afbraak."Oorlog is Koning". Zijn ideeën waren pessimistisch ,vormden een gemoedstoestand,haast een levensopvatting van verlies en terugkijken! Er bestond een onzichtbare logica,waaraan verandering onderworpen was. Parmenides (ca.515-440 vC) Hij start bij hetgeen hij vanzelfsprekende waarheid vindt:Het is.Hij geloofde dat Zijn rationeel was.Aleen wat gedacht kan worden,bestaat.Niets kan niet gedacht worden,dus dat bestaat niet. Zeno van Elea (ca.490-?vC) In een serie van ongelooflijke paradoxen 'bewees' hij de onmogelijkheid van beweging door gebruik te maken van een methode die bekend staat als 'reductio ad adsurdum' Bij deze manier van redeneren begin je met het accepteren van de uitgangspunten van je tegenstander en vervolgens toon je aan dat deze logischerwijze tot onzin of tot tegenspraak leiden. Hypocrates (460-380 vC) was geen filosoof doch ter illustratie toegevoegd.Schreef over epidemieen,behorende als ziekte bij een bepaaldelandstreek. In 425-403 vC stierven er vele Atheners na een oorlog met Sparta; daarna worden de goden schuldig! Volgende groep filosofen waren de Pluralisten. Empedocles (ca.440vC) Alle dingen waren mengsels van de elementen vuur,lucht,water en aarde,de vier wortels. Twee krachten nog nodig om verandering en beweging te kunnen verklaren en dat waren Liefde en Haat. Anaxagores (500-428 vC) Hij vond de voorganger te simpel en verving de vier wortels door oneindige zaden.Elk ervan lijkt op een element uit de huidige scheikunde. In elk ding overheersen de zaden van één element.Denkstof noemde hij Nous (geest);is bijna een God die de dingen maakt. Socrates en Aristoteles vonden zijn idee van geest eerst goed,later waren zij teleurgesteld omdat Anaxagores de geest gebruikte als een deus in machina die verantwoordelijk was voor de vorming van de wereld. Leucippus (ca.460-? vC)en Democritus (ca.460-370 vC) waren beide atomisten:De wereld bestond uit een samenstel van stoffelijke lichamen ,die zelf waren samengesteld uit groepen atomen. De filosofie belandde in een onwrikbaar materialisme en een strikt determinisme;de wereld is niets anders dan materiele lichamen in beweging. De presocratische filosofen hadden bereikt dat er een nieuwe manier van denken ontstond,los van religie en mythen;met eigen methoden en inhoud.Het werd een soort denken wat we nu kennen als natuurwetenschap. Ze hadden bereikt,dat ze de traditionele waarden van religie en moraal hadden ondermijnd.Maar er niets wezenlijks voor in de plaats hadden gezet. De tijden veranderen echter,ook op sociaal en politiek gebied,alsook op intellectueel vlak;oude aristocratie verloor terrein aan de nieuwe handelsklasse.Deze waren niet geinteresseerd in deugden als eer,moed en trouw,maar in macht en succes!En in een beginnende democratie te bereiken door politiek,en hier kreeg je toegang door retoriek;het overtuigen van de massa (met niet noodzakelijk ware redeneringen). Atheense periode. De volgende groep waren geen echte filosofen doch retorici;staan bekend als de sophisten (wijze mannen). Prothagoras (ca 490-422 vC) Hij leerde dat een manier om succes te bereiken,ligt in een voorzichtige en zorgvuldige omgang met traditionele gewoonten;niet omdat ze waar zijn,maar nuttig om ze te begrijpen en te gebruiken. Zijn stelling was :Homo mensura De mens is de maat van alle dingen. Zijn nadruk op deze subjectiviteit,op relativisme en nut vormen de ruggegraat van het sofisme. Gorgias (een andere sofist van 480-375 vC) Het lijkt er op dat hij de filosofie wilde vervangen door retorica en trachte dit te bewijzen door stellingen (Oa.Er is niets;als er iets zou zijn zou niemand het kunnen kennen ;en als iemand het toch kende zou hij er niemand iets over kunnen zeggen!).Absurditeiten dus! Thrasymachus bekend door de stelling:Rechtvaardigheid is in het belang van de sterkste (Macht geeft recht),.Alle woordenstrijd is inhoudsloos,behalve als je het kunt terugvoeren op machtsstrijd! Callicles en Criticas waren twee van de meest cynische sofisten! Callicles:"De traditionele moraal is alleen maar een slimme manier van de zwakke massa om het sterke individu te ketenen. Criticas (De wreedste van de 30 tirannen)die de democratie ook omverwierp, onderwees dat de verstandige heerser zijn onderdanen bestuurt door hun angst voor niet-bestaande Goden te versterken! De kern van sofisme bestaat dus uit subjectiviteit,scepticisme en nihilisme.Socrates ergerde zich hieraan,maar er waren onder de sofisten diverse ervaren politici die bijdroegen aan de democratie. Het sofisme had de mensen toch zelfbewust gemaakt en krijgt aandacht voor zichzelf (Hattie dat toch al niet?JvH) Socrates (ca.469-399 vC) De sofisten ontmoeten in Socrates de grootste leraar aller tijden;hij was het fundamenteel wel niet eens met hun maar volgde toch de weg van de sofisten.Hij keerde zich af van het bestuderen van de kosmos en stelde de mens centraal.Maar wilde niet op dezelfde manier discussieren als de sofisten over de mens;hij wilde alle redeneringen bouwen op objectieve definities. Was tegen ontaarding van de filosofie welke nadelig werkte op de zedelijke ontwikkeling en poogde de zedelijke natuur en bestemming van de mensheid tot hoofdonderwerp van de filosofie te maken. De stelling:"De mens is de maat van alle dingen" zegt erg weinig als je niet weet wat "mens" is! De ziel ( de innerlijke persoon)was voor Socrates de bron van alle waarheid.Zijn lijfspreuk:"Het niet-onderzochte leven is de moeite van het leven niet waard!" Hij bracht veel tijd op straat door en ondervroeg mensen om te weten te komen of die iets wisten;hij deed zelf of hij niets wist. Het orakel van Delphi zei dat Socrates daarom de meest wijze van alle mensen was! Socrates stootte vele bestuurders voor het hoofd,kwam voor het gerecht en werd ter door veroordeeld;hij vernederde de 500 dwarsliggende juryleden met aanklagers erbij.Hij weigerde te ontsnappen uit de gevangenis en dronk de gifbeker;na zijn dood werd hij het symbool van het martelaarschap voor de waarheid! Plato (427-347 vC) Was de belangrijkste leerling van Socrates en een van de invloedrijkste denkers uit de hele geschiedenis;stichter van de eerste echte filosofische school,de "Academie",waar studenten de door hem geschreven socratische dialogen lazen als oefening. Omdat hij de auteur is,is het vaak moeilijk te zeggen welke gedachten van hem ofwel van socrates waren.De filosofie van Plato was metafysischer,systematischer en meer'anderswereldser'dan die van Socrates. Plato en Aristoteles zetten het gedachtengoed van Socrates voort,Plato door systematische filosofie,Aristoteles door vervolmaking van de filosofie. (metafysica:deel van de wijsbegeerte,die het wezen der dingen bestudeert,wezensdenken-ook wel na-fysica genoemd;ook wel alg.wereldbeschouwing) Plato gaf een uitleg door de "mythe van de grot";die voorkomt in zijn werk"De Staat"(Geboeide gevangenen zitten met hun gezicht gericht op de achterwand en kunnen alleen schaduwen zien door achter hun liggend vuur,horen echo's van stemmen en geluiden en denken dat dat de werkelijkheid is.Een van de gevangen wordt losgemaakt en omgedraaid;het vuur verblindt zijn ogen en hij ziet liever het bedrog van de schaduwen.Maar hij wordt gedwongen om naar buiten te gaan in de zonovergoten buitenwereld en wordt verblind door het licht,moet eerst de schaduwen bekijken,daarna bomen en bergen.Dan ziet hij de zon -het symbool voor inzicht-. Als hij terug zou komen in de grot zou hij belachlijk overkomen,overal zonnen zien en niets in het donker kunnen onderscheiden. Zou hij zijn medegevangenen willen bevrijden,zouden ze kwaad op hem worden omdat hij hun illusies verstoorde.Ze zouden hem aanvallen en doden.)Dit zou een verwijzing zijn naar de dood van Socrates . De allegorie van Plato over de bevrijding van de slaaf inspireerde veel personen en filosofen;maar hij bedoelde er meer mee dan enkel maar een poetisch droombeeld.Hij gaf de allegorie ook een exacte technische toepassing;dat is te zien aan zijn kennislijn,die ook in de "Staat" te vinden is. (Allegorie:zinnebeeldige uitbeelding van een zaak,uitgesponnen gelijkenis) Plato voert het begrip begrijpen in;gebruik maken van je bewustzijn,vermoeden,geloven,meningen,kennisvorming.Om van het niveau van mening naar kennis te komen,moet een concreet ding naar het niveau van theorie verheven worden.En dit stadium noemt Plato begrijpen.Theorieen komen niet van de onderkant van de kennislijn doch ze zijn 'afbeeldingen' van iets dat hoger is.(zie allegorie) Het hogere noemt Plato 'vormen' of 'ideeën'. De opvatting van Plato over vormen is heel ingewikkeld;vereenvoudigd gezegd:Eeuwige waarheden zijn de bron van alle werkelijkheid. Het goede is een supervorm,de vorm der vormen! Een stelling van Plato:'Alle kennis is herinnering';alle waarheid komt van binnen,vanuit de ziel welke onsterfelijk is en geboren met de waarheid. Geboorte is het belichamen van je ziel,en is zo traumatisch,dat je vergeet wat je weet en daarom in de diepte van je ziel moet peilen om te ontdekken wat je al weet! Overigens is de theorie van herinnering (anamnese)de bron van het freudiaanse begrip van het onbewuste! De ziel heeft drie delen,het begerende (dierlijke deel),het vurige (bron van alle daden) en het redelijke deel. Plato onderscheidde dan ook drie klassen voor de ideale stadsstaat,nl.boeren en arbeiders,soldaten en heersers. Aristoteles (384-322 vC) student van Plato,stichtte na onenigheid met de Academie van Plato,het Lyceum. De filosofie van Plato werd onderwezen,maar ook bekritiseerd;het belangrijkste punt in de discussie van Aristoteles met Plato betrof het 'anderswereldse'van Plato (deze onderscheidde een niet te beschrijven wereld van vormen en een wereld van louter dingen en deze laatste waren een armzalige nabootsing van het eerste!) Aristoteles beweerde dat er een wereld was,dat we er midden in zitten. Vormen zijn de essentie van dingen,kunnen dus niet los van dingen bestaan en ze zijn de oorzaak van dingen en kunnen dus niet in een andere wereld bestaan! De meeste kritiek heeft te maken met het probleem van ZIJN en WORDEN ,dat de oude Grieken geprobeerd hadden op te lossen. Er is een onderscheid tussen VORM en MATERIE,maar alleen in het denken te scheiden,want ze zijn in de wereld en bestaan niet apart. Vorm is universeel,veel dingen kunnen dezelfde vorm hebben,vorm is dus het wezen;materie van een object maakt het uniek. Vorm + materie = substantie ;de werkelijkheid is een veelheid van substanties;deze visie van Plato noemen we pluralistisch en staat tegenover het dualisme (onder-en bovenwereld) van Plato. Elke substantie is een op zichzelf staand teleologisch (doelgericht) systeem. Hij onderzocht alle substanties aan de hand van vier oorzaken en wel de stofoorzaak (waaruit),vormoorzaak(hoe te maken,gemaakt), werkoorzaak(veranderingskracht,producent),doeloorzaak(uiteindelijke doel, schoonheid van het object). De natuur is dus een teleologisch systeem,waarin elke substantie er naar streeft om zichzelf te voltooien;een ding streeft naar de hoogst mogelijke perfectie,dat past bij zijn wezen. Alles streeft onbewust naar het Goede. De morele filosofie van Aristoteles ,oa.beschreven in zijn Ethica Nicomachela,is een weerslag van zijn teleologische metafysica.Het begrip bestemming of doel overheerst in zijn morele theorie. Elke handeling is gericht op een of ander doel omdat we vinden dat het de moeite waard is.Het einddoel is volgens A. het geluk! Alle menselijke handelingen zijn daar uiteindelijk op gericht;we moeten over geluk filosoferen om uit te vinden wat het het is en hoe het te bereiken. Volgens A.heeft de functie van de mens te maken met de ziel en die functie neemt deel aan een werking van de ziel die in overeenstemming is met deugdzaamheid en volgt een rationeel beginsel. Aristoteles schreef verhandelingen over esthetiek en politiek en stichtte in zijn eentje de wetenschap van de logica,de wetenschap van het geldig redeneren. Hellenistische periode (Na de dood van Aristoteles) Een periode van cultureel verval,het gelukte de Griekse stadstaten niet om een politieke eenheid te bereiken. Bevolkingsaantal liep terug door de Peloponnesische oorlog,steden werden verwoest,Grieken kwamen onder Macedonisch gezag en na de dood van Alexander de Grote werden ze opgeslokt door het opkomende Romeinse rijk . Veel filosofieen uit deze 'decadente'periode waren afkomstig van de Grieken,maar werden door de Romeinen verder ontwikkeld.Dit is het geval met twee belangrijke filosofieen uit die periode en wel het epicurisme en het stoicisme. Epicurus' filosofie werd dus epicurisme genoemd en doet momenteel denken aan gulzigheid,losbandigheid,bachanalen,etc.Is echter niet de schuld van Epicurus-deze leefde zeer eenvoudig- maar van de Romeinen die zijn werk een bepaalde uitleg gaven. Het epicurisme was gevestigd op de atoomtheorie van Democritus; Epicurus was net als alle na-Alexandrijnse filosofen,niet echt geinteresseerd in wetenschap!Hij wilde liever uitvinden hoe het zat met het goede leven en stelde geluk = genot. De mens zou alleen moeten handelen als dat genot opleverde!En genot bestond uit twee soorten en wel een natuurlijk verlangen (voedsel, slaap,sex) en onnatuurlijk verlangen (kleren,luxe) Sommige Romeinse navolgers van Epicurus legden genot heel anders uit,als een positieve prikkeling en wordt daarom in onze tijd vaak in verband gebracht met het hedonisme. Lucretius was belangrijke volgeling van Epicurus. Een andere belangrijke hellenistische filosofie die naar Rome werd overgebracht was het Stoicisme,het werd in Griekenland gesticht door Zeno van Citium (334-262 vC). Hij had de gewoonte om zijn leerlingen toe te spreken vanuit een zuilengalerij,ofwel Stoa (zuilengalerisme!) Het Stoicisme had zijn wortels in het presocratische materialisme maar verloor in Rome zijn belangstelling voor de natuurwetenschappen en hield zich bezig met het probleem van het menselijk handelen. Cicero (106-43 vC) Geen filosooof (?),ingevoerd om historische reden. Romeins schrijver,redenaar,wijsgeer. Julius Caesar (100-44 vC) Tacitus (oa.Belli Galli) Keizer Romeinse Rijk;met zijn persoonlijke verslaggever/schrijver Drie meest interessante Romeinse stoicijnen zijn Seneca (4-65 nC toneelschrijver en staatsman), Epictetus ( eind van de eerste eeuw nC was een slaaf die zijn vrijheid had verdiend),Marcus Aurelius (121-180 nC);deze laatste een Romeinse keizer. De Stoicijnen namen de Socratische stelling 'deugd = kennis' over. Kabbala Oud-joodse wijsbegeerte,vn.gesticht door AKIHBA,de schrijver van het boek Jezirah (Yetzirah?) en door S.B.Jochat in het boek Sohar,beide begin jaartelling nC.(Oorsprong i.d.Tora?),opleving van deze filosofie in begin derde Millennium (oa.)2004;zie hierna! In de derde eeuw nC ontstond het Neoplatonisme,dat werd aangehangen door Plotinus (204-270 nC);het was een mystieke vorm van het platonisme en de belangrijkste filosofisch-religieuze mededinger van het Christendom.Plato was al geinteresseerd in het anderewereldse (bovenaardse!)Het idee van Plato paste goed bij de levensmoeheid van de 3e eeuw (!?)Plotinus vond ook dat absolute waarheid en zekerheid niet in deze wereld gevonden konden worden,maar alleen door een mystieke vereniging met het Ene (het Absolute ofwel God). De metafysica van Plotinus grenst aan het pantheisme (d.i.de opvatting dat werkelijkheid en God dezelfde zijn);deze filosofie was de laatste van de klassieke periode. Zijn versie van platonisme reikte tot in de middeleeuwse wereld;als gevolg daarvan duikt het probleem van het pantheisme opnieuw op tijdens de geboorte van de christelijke filosofie. Middeleeuwse filosofie In 313 bekeerde de Romeinse keizer Constantijn zich tot het Christendom en werd deze de officieele Godsdienst.Tijdens de volgende paar eeuwen zochten de vroege kerkvaders intellectuele grondvesten voor hun religie en wendden zich tot het toen gangbare neoplatonisme. De meeste vroege kerkvaders (Griekse en Latijnse) waren wetenschapper in het Christendom en waren redenaars en pleitbezorgers voordat ze tot het Christendom overgingen.(oa.Justinus,Clemens van Alexandrie, Eusebius,die de eerste geschiedenis van het Christendom schreef, Hieronymus als uitlegger van de heilige schriften). In 390 nC veroverden de Sennonen (Galliers) Rome maar werden weer snel verdreven. Keizer Theodorus (395 nC) Opdeling van het Romeinse Rijk in west en oost (met hier Constantinopel als hoofdstad). Augustinus van Hippo (354-430) was de eerste belangrijke christelijk- platoonse filosoof;hij stond met een been in de Oudheid en met het andere in de Middeleeuwen.Hij begon zich bezig te houden met het probleem van goed en kwaad en voelde zich aangetrokken tot het manicheisme( in de 3e eeuw gesticht door Mani van Perzie,welke bepaalde christelijke en perzische elementen verenigde). Het was een filosofie die de werkelijkheid als een eeuwige strijd zag,tussen goed en kwaad,en deze strijd manifesteerde zich als de wereld.De ziel vertegenwoordigde het goede en het lichaam het kwade. Augustinus kreeg later belangstelling voor de opvatting over de immaterieele werkelijkheid van het neoplatonisme;het kwaad was geen kenmerk van de werkelijkheid,maar een tekort,een gebrek. Volgens de neoplatoonse kennislijn:Hoe meer goedheid een ding heeft,hoe werkelijker het is.Omgekeerd hoe minder werkelijk iets is,hoe slechter het is. Vb.Een gat in een kies is een tekort aan kalk (een gat is niet een ding);een zonde volgens deze filosofie geen ding,dus een afwezigheid van goedheid. Augustinus bekeerde zich na een kleine mystieke ervaring in 388 tot het Christendom;in 396 werd hij bisschop van Hippe (Aan de kust van Noord Afrika). Zijn redenering over het Probleem :Als God alwetend is,dan kent hij de toekomst en moet deze zich ontvouwen als hij al weet.Zoniet dan kende hij de toekomst niet.Als alle gebeurtenissen volgens de alwetendheid van God moeten verlopen,dan verlopen ze noodzakelijkerwijs zo en is er dus geen vrijheid!En als er geen vrijheid is,zijn de mensen niet verantwoordelijk voor hun daden en is het immoreel om de mensen te straffen voor hun zonden. Maar dat was voor Augustinus een netelig dilemma en hij redeneerde vervolgens dat God geen verleden en toekomst kent,voor hem bestaat het eeuwigdurend Nu.God staat buiten de tijd,dat is voor de mensen. Met de dood van Augustinus raakte de westerse filosofie in verval en dat zou nog 400 jaar blijven. De Romeinen trokken zich omstreeks 450 nC terug (vluchtten)uit het Westen door binnevallende Teutonen,Vandalen en Visigoten uit de Oostelijke wouden opzetten en zwermden zich uit over het oude rijk. Koning Clovis (466-511) regeerde over Gallie eo. De Hunnen komen met Attila ca. 500 nC vanuit de steppen van Oost Rusland en vestigden zich in Gallie (vn.Frankrijk en Belgie) De nieuwe 'barbaarse 'keizers droegen niet langer Latijnse namen doch Germaanse en waren niet geinteresseerd in de klassieke cultuur. De filosofie flakkeerde alleen nog in uithoeken van het oude rijk en in afgelegen kloosters,werd bedreven door wat men nu noemt de Encyclopedisten ,dat waren monniken die systematisch elk restje van de klassieke wijsheid verzamelden en bewaarden;drie mensen vallen speciaal op: Boethius:(480-525 in Italie);Isodorus van Sevilla (570-636 Spanje);en Beda (674-735 Engeland) Een Benedictijnse monnik die zich uit Aristoteles,Augustinus,Cicero ea. kennis over filosofie heeft verschaft. Schreef verschillende werken ,waaronder de Engelse Kerkgeschiedenis en een kroniek over de tijdrekening in de jaren na de geboorte van Christus. Er stonden merkwaardige opvattingen in de encyclopedie zoals: Antipoden,een volk dat leefde in ZuidAfrika met grote tenen aan de buitenkant van hun voeten,etc. Het allegaartje van Isodorus (in de encyclopedie!)is tekenend voor de toestand waarin de filosofie toen verkeerde. Pepijn de Korte werd in 768 opgevolgd door Karel de Grote die regeerde over een groot deel van Europa tot 814 maar zijn zonen kregen machtsruzie en Europa werd weer verdeeld.Noormannen plunderden Parijs in ca.850nC. Na ca.vier eeuwen ineens een opbloei van de filosofie in het werk van Johannes Scottus Eriugena, een Ier ( ca.810-877)>Hij werd door Karel de Kale uigenodigd naar zijn koninklijke school te komen om een Grieks document te vertalen (Nu bekend als'de pseudo-Dionysius,waarvan men geloofde dat het was geschreven door St.Dionysius,een bekeerling uit het christelijke St-Paulusklooster). Nu denkt men dat het werd geschreven door een neoplatoonse filosoof,die niet positief stond tegenover het christendom.Door de vertaling (door Eriugena)ervan kreeg het platonisme een steeds vastere voet binnen het christendom. Het doel van Eriugena lag in het begrijpen van het totaal van de werkelijkheid(dat hij natuur noemde);hij maakte een onderscheid in dingen die zijn en dingen die niet zijn (Waaronder dus God). Na Eriugena waren er 350 jaren lang geen grote ideeën meer en zou de filosofie van de 9e tot de 13e eeuw te hooi en te gras worden bedreven,heel anders dan Augustinus en Eriugena alsook later Thomas van Aquino bedreven. Anselmus van Canterbury (1033-1109)Leverde het Godsbewijs met om te beginnen een verwijzing naar de dwaas uit psalm 53:1,die 'in zijn hart zegt:"Er is geen God" 'Maar de dwaas is ervan overtuigd dat er iets bestaat,iets waarboven niets groters gedacht kan worden.Datgene bestaat op zijn minst in het denken.Etc. Thomas a Becket (1119-1170) werd door Hendrik II benoemd tot groot-kanselier en onderwijzer van zijn zoon;was een priester en raadgever en vriend van de Engelse koning,werd door hem benoemd tot aartsbisschop van Caterbury in 1162.Hij wilde toen gaan overheersen op religieus gebied boven de koning uit.Doch werd later (dec.1170) in opdracht van de koning vermoord omdat hij teveel invloed kreeg. De koning dreigde onder de banvloek te vallen van Rome,doch Becket werd tot martelaar verheven.Hendrik VIII vond dit teveel eer en liet de heilige Thomas zijn gebeente verbranden omdat hij de koninklijke macht had getrotseerd. De filosofen uit de Middeleeuwen zaten met 2 problemen en wel het probleem van het geloof versus de Rede en het probleem van de Universalia;de beste oplossingen werden (volgens de auteur) gevonden door Thomas van Aquino in de 13e eeuw. Het eerste probleem ging over de vraag wat het belangrijkste was bij het verklaren van de werkelijkheid:De aanspraken van de Goddelijke openbaring of die van het filosofisch denken.Beide hadden hun voorvechters. De discussie tussen beide partijen (filosofen) bracht een aantal verrassende stellingen voort;zoals een groep die dacht dat ze de weg van de Averroisten van de Arabische filosoof Averroes (1126-1198) volgde.Zij brachten de leerstelling van de dubbele waarheid naar voren.De Arabieren,wier letterkundige bloei tot de middeleeuwen behoort,zetten ook niets anders dan de griekse filosofie voort! Anselmus was dus voorstander van het strikte platonisme ,ze geloofden dat soorten niet alleen echt waren,maar zelfs echter dan individuen. Roscellinus (ca.1050-1120) en Willem van Ockham (ca.1280-1349) waren van het andere uiterste en verdedigden de leerstelling die bekend staat als net nominalisme (uit latijn=naam=nomen);hierin zijn alleen de afzonderlijke dingen echt.Woorden die verwijzen naar soorten zijn niet meer dan namen!Deze gedachte werd uiteindelijk door de kerk afgewezen. Thomas van Aquino (1225-1274)Hij was een Italiaanse edelman,die het kasteel van zijn familie verliet om zich aan te sluiten bij de Dominicanen.Heeft de best uitgewerkte middeleeuwse oplossingen op zijn naam staan.Hij vond ze voor het probleem van het geloof versus de rede en voor het probleem van de universalia. Thomas poogde om de leer van Aristoteles aan te passen in het Christendom,zoals sommige onchristelijke ideeën als: -De aarde is eeuwig en niet geschapen -Menselijke zaken raken God niet,hij weet niet dat we bestaan! -De ziel is sterfelijk -Het doel van het leven is geluk -Trots is een deugd en nederigheid is een gebrek. Deze verhalen werden in 1210 verboden door de Universiteit van Parijs en daar ook veroordeeld en vlak na zijn dood ook in Oxford. Thomas schreef 40 werken in een structuur als die van de gotische kathedralen,zijn belangrijkste taak was verzoening door ook de rede met het geloof bij elkaar te brengen alsook de strijdende (qua denkwijze)partijen. Voor het oplossen van het probleem van de rede maakte hij eerst een onderscheid tussen filosofie en theologie.De filosoof gebruikt alleen de menselijke rede;de theoloog neemt de openbaring aan als gezaghebbend.Thomas onderscheidde geopenbaarde theologie(puur op geloof aangenomen) en natuurlijke theologie (ontvankelijk voor het bewijs door het verstand). Zijn werk vormt het hoogtepunt van de scholastieke filosofie maar er ontwikkelden zich tendensen die de synthese van de scholastiek zouden gaan ondermijnen. Er ontstond een nieuwe wetenschap van de Renaissance en een van de nieuwen was: Roger Bacon (ca.1212-1292)Hij vond de bespiegelende metafysica maar niks;had meer belangstelling voor het natuurlijke,Navolgers waren: Johannes Duns Scotus,Willem van Ockham ea (ca.1265-1358) Deze anti-scholastische filosofen maakten de weg vrij voor een nieuw slag denkers in de volgende twee eeuwen,dit waren geen filosofen of theologen maar wetenschappers,oa.: Nicolaus Copernicus (1453-1543) Ontdekte het stelsel van zon met er omheen draaiende 6 planeten (Mercurius,Venus Aarde, Mars,Jupiter, Saturnus);dus de aarde was geen middelpunt van het heelal,hetgeen hem veel problemen met de Heilige Kerk opleverde. Men noemt het tijdvak dat begint in de 15e eeuw wel het derde tijdvak der wijsbegeerte dat zich kenmerkte door meer vrijheid en diepzinnigheid!Men bestreed de scholastiek door te verwijzen naar de griekse filosofie in haar oorspronkelijke puurheid en eenvoud! Jeanne d'Arc was in 1430 een nationale heldin in Frankrijk in de oorlog tegen Engeland,werd later heilig verklaard Tycho de Brahe (* 1546 Noorwegen) Was wereldberoemd sterrenkundige. Ontwierp (bouwde) observatorium in Oranienburg,waar hij 21 jaar waarnemingen deed,maar moest vertrekken door haat en nijd van collega's en bestuurders.Hij beschouwde-in tegenstelling van Copernicus-de aarde als middelpunt van het heelal,waar alle sterren,zon en planeten zich omheen bewogen. Het tegenstrijdige hiervan werd later de oa.Keppler en Gallilei aangetoond. Giordano Bruno (Nola 1548 - Rome, 17 februari 1600), was een Italiaanse filosoof. Hij stierf in Rome op de brandstapel, waartoe hij in 1600 door de Inquisitie was veroordeeld. Bruno werd in Nola bij Napels in Italië geboren. Toen hij 13 jaar was, ging hij naar de kloosterschool van de Dominicanen te Napels. In dit klooster had ook Thomas van Aquino geleefd en lesgegeven. In 1572 werd hij tot priester gewijd. Hij bleek een bijzonder goed geheugen te hebben en schreef enkele boeken over de kunst van het onthouden. Bruno werd naar Rome ontboden om zijn geheugenkunsten aan de Paus te vertonen. Door zijn stellingnames tegen verschillende theologische doctrines werd hij in 1576 voor het eerst verdacht van ketterij door de Inquisitie. Hij ontvluchtte Napels en ging naar Rome, dat hij een paar maanden later eveneens moest ontvluchten, deze keer vanwege een valse moordaantijging. Bruno verliet ook de orde van de Dominicanen. Hij kwam al gauw in Genève terecht, waar hij aansluiting zocht bij de volgelingen van Johannes Calvijn, die hem korte tijd later wegens zijn vermeend ketterse ideeën excommuniceerden. Na zijn excommunicatie vertrok hij naar Frankrijk. In de zeven jaar die hij daar verbleef, publiceerde hij twintig boeken, onder andere over geheugentraining en de theorieën van Copernicus. In De l'Infinito, Universo e Mondi bracht hij het idee naar voren dat sterren eigenlijk niets anders dan zonnen waren, waaromheen planeten cirkelden. In een oneindig heelal zouden er oneindig vele werelden en oneindig vele intelligente wezens leven, volgens Giordano Bruno. In zijn Franse tijd schreef hij ook zijn 120 stellingen tegen de natuurleer van Aristoteles, een belangrijk onderdeel van het thomisme. Hij zwierf enige tijd door Engeland en Duitsland, waar hij zich korte tijd in Lutherse kring bevond. De Lutheranen excommuniceerden hem, waarop hij wederom vluchtte. Toen de strikte Paus Sixtus V in 1590 stierf, meende Bruno dat de kust voor hem in Italië veilig was en waagde een terugkeer. Hij doceerde hierop enige tijd in Padua, maar de leerstoel werd uiteindelijk aan Galileo Galilei gegeven. Hij reisde door naar Venetië, waar hij in 1592 werd gearresteerd en uitgeleverd aan Rome, waar in 1593 zijn ruim zes jaren durende rechtszaak begon. Daar werd hij aangeklaagd voor ketterij. In de aanklacht speelden het docetisme en de ontkenning van een persoonlijke God, die uit Bruno's eerder pantheïstisch aangeklede overtuiging voortvloeien, de belangrijkste rol. Tijdens de gehele duur van het proces verbleef Bruno in de gevangenis. Omdat Bruno zijn stellingen niet wilde herroepen, werd hij op 8 februari 1600 wegens ketterij veroordeeld tot de dood op de brandstapel. Het vonnis werd voltrokken op 17 februari 1600. Zijn boeken werden door de Rooms-Katholieke Kerk op de lijst van verboden boeken (Index) gezet. In 1889 werd een standbeeld voor hem opgericht op de plaats waar hij verbrand werd, op het Campo dei Fiori. Niet voor niets kijkt dit standbeeld richting het Vaticaan. Paus Leo XIII veroordeelde dit eerbetoon. In 1942 verklaarde kardinaal Giovanni Mercati dat Bruno terecht door de kerk veroordeeld was, "onafhankelijk van hoe men de ten uitvoergelegde doodstraf zou willen beoordelen". Paus Johannes Paulus II heeft in 2000 officieel diepe spijt betuigd voor het feit dat Bruno op de brandstapel belandde. Giordano Bruno werd echter niet gerehabiliteerd, aangezien de door hem gepropageerde denkbeelden onverenigbaar zijn met die van het katholicisme. In Utrecht noemt de leefgemeenschap van de Dominicaanse communiteit Sint-Andreas hun pand Giordano Brunohuis. Johannes Keppler (1571 Weil-1631) Was hoogleraar wiskunde en begon zich toe te leggen op sterrenkunde.Hij ontdekte de beweging van de sterren op basis van waarnemingen van Tycho. Stierf in armoede op reis naar Regensburg om zijn toegezegde jaargeld te halen! Gallileo Gallilei (1564-1642) De Inquisitie vond dat hij een misdaad had begaan door de hemel af te turen met zijn pas uitgevonden telescoop en oa.had ontdekt dat Jupiter 4 manen had. In de Renaissance dacht men nog als net in de Middeleeuwen,dat de mens met de aarde het centrum van de kosmos vormde en de rest van de kosmos door God gevormde lagen.Reeds werd beweerd dat de zon het centrum zou zijn ipv.de aarde. Volgens Gallileo was de aarde ook niet plat doch een bol;Freud zei later dat dit de eerste zware slag was voor de eigendunk van de mensheid (De andere twee slagen waren die van Darwin met de bewering dat de mens in feite een dier was -van apen afstamde- en van Freud,dat we zieke dieren waren!) Gallilei moest op hoge leeftijd zijn beweringen herroepen en afzweren en kwam in de bak terecht. Bovenstaande vernieuwers gingen de toon van de nieuwe eeuw bepalen! Hoewel niet in het boek van de auteur opgenomen,toch een Hollander: Erasmus (Deciderius;Geurt Geurts!)(R'dam 28-10-1467-Basel 12-07-1536) Begon als monnik,later leraar van zoon Jacobus IV van Engeland;leraar Grieks in Oxford.Van Paus Leo X opdracht nieuwe uitgave Nieuwe Testament te maken.Was voorstander hervormingen in de kerk,doch keurde hevige middelen af.Bestreed misstanden met de pen,hetgeen hem de haat van de Lutheranen en ook de monniken op de hals haalde . "Lof der Zotheid" was een hekelschrift van hem. Paus Paulus III wilde hem kardinaal maken,doch E.weigerde. Zeventiende en achttiende eeuw (1600-1800) Onder de regering van Frans II (ca.1600) begonnen de Godsdienstoorlogen tussen afvallige katholieken (oa.Hugenoten) en het Katholicisme. Onder Catherina de Medici werden duizenden Hugenoten vermoord in de Batholomeusnacht in Parijs. 1568-1648 Tachtig-jarige oorlog met in 1648 Vrede van Munster,waarna herindeling van de staatkundige en politieke machten in Europa plaats vond. (Verder regeerden in deze periode diverse Lodewijken,tm Lodewijk XVIII en brak de franse revolutie uit in 1789 en kwam Napoleon aan de macht.) Rene Descartes (1596-1650) Vond de analytische meetkunde uit en verwezenlijkte de droom van de oude Pythagoreeers omdat hij het verband liet zien tussen de vlakke meetkunde en zuivere algebra! Hij wilde daarna zijn manuscript over natuurkunde uitgaven,maar realiseerde zich dat Gallileo Gallilei zeventien jaar eerder door de Inquisitie was opgepakt omdat hij opvattingen onderwees die op die van Descartes leken. Descartes was een vooruitstrevend katholiek en geloofde dat God en Gallilei elkaar niet uitsloten. Hij besloot om zijn ideeën over natuurkunde heel voorzichtig naar voren te brengen tegenover de gevestigde kerkorde in een boek over filosofie "De Meditaties" met hierin 6 meditaties die al zijn fundamentele ideeën over natuurkunde bevatten. Descartes'wereldbeeld was hopeloos in tweeen verdeeld;de wereld bestond uit substanties,die hij dermate beschreef dat ze elkaar wederzijds uitsloten.Hoe kon de wereld van het denken invloed hebben op het stoffelijke en omgekeerd. Dit was zijn radicaal dualisme -cartesiaans realismeHij probeerde dat probleem op te lossen door te beweren dat de Geest het Lichaam ontmoet in het midden van de hersenen (pijnappelklier) . (auteur:"Het maakt niet uit waar de geest het lichaam ontmoet;op die plek wordt de geest lichamelijk!) Thomas Hobbes (1588-1679) Zonderlinge Engelse tijdgenoot van Descartes,dacht overal verstand van te hebben;kreeg vijanden in Engeland en vluchtte naar Frankrijk.Beweerde kwadratuur van cirkel te hebben uitgevonden (iets dat onmogelijk is volgens auteur). Hobbes loste het probleem van het dualisme van Descartes op door dit te slopen en verkondigde een vorm van mechanistisch materialisme dat doet denken aan aan de leer over atomen van Democritus. Hobbes was atheist en volgens hem bestonden alleen lichamen in beweging;doch hij ontkende niet dat er gedachten waren;noemde hij hersenschimmen,schaduwen van hersenactiviteiten en alleen maar bijproducten die geen daadwerkelijke invloed op een lichaam hebben. Hij was net als de stoicijnen en Augustinus, een gematigd determinist. D.i.iemand die gelooft dat vrijheid en determinisme (de leer dat alles vaststaat) toch te verenigen zijn. Elk levend organisme is onderhevig aan overlevingswetten en daardoor zijn de enige redenen waardoor mensen handelen,eigenbelang en honger naar macht. Onbaatzuchtigheid of altruisme is niet alleen een slecht idee,het is volgens Hobbes onmogelijk!Egoisme is niet immoreel,maar juist het enige dat telt.Als mensen vrijwillig iets doen,willen ze er toch altijd beter van worden! De politieke filosofie van Hobbes is het meest bekend en hangt sterk samen met zijn theorie over egoisme.Hobbes zag de staat als een kunstmatig monster (de Leviathan ;kwaadaardige slag/draak uit de bijbel:Jeb 40:20/Psalmen 104:26 en Jesaja 27:1)en dit monster beperkt het beetje vrijheid dat er is in de natuur en pronkt met zijn macht boven het individu.Maar hij gaf bestaansrecht aan de politieke staat,door deze tegenover de beruchte natuurtoestand te zetten.En schaarste is een kenmerk daarvan;er is geen wet,geen moraal,geen eigendom,maar alleen natuurrecht.D.i.het recht om jezelf te beschermen met alle middelen die je hebt. Door de egoistische aard van de mens is er geen reden om te denken dat hij zich altijd zal houden aan een overeenkomst als hij een weg vindt om er straffeloos onderuit te komen. Hobbes vindt het 'sociale contract' uit,dwz het benoemen van een derde partij in de vorm van een koning of parlement,de bron van alle gezag. Wel geloofde hij dat het gezag honger naar macht zou kunnen hebben,doch alles was beter dan het alternatief:anarchie in de natuurtoestand. Hij vond in Engeland geen aanhangers,het parlement niet wegens verwijzing naar alleenheerschappij en de koning niet wegens afwijzing van het Godgegeven recht van alleenheerschappij. Baruch Spinoza (1634-1677) Hollander,probeerde intussen de dilemma's van Descartes op te lossen op een rationalistische manier.Rationalisten geloven dat het verstand en niet de zintuigen de ware bron van kennis is.Alleen een a-priori-basis (als de waarheid ervan onafhankelijk van de waarneming kan worden gekend)is juist voor de filosofie;een basis afgeleid van de zintuigen kan niet juist zijn. Spinoza probeerde de Cartesiaanse metafysica te onderwerpen aan een meetkundige methode die nog drastischer was dan de methode van Descartes zelf.De filosofie van Spinoza draait om een definitie van substantie,net als de filosofie van Descartes.Spinoza had een tegenstelling in de uitspraken van Descartes ontdekt en wel zijn bewering van het bestaan van een oneindige substantie-een substantie-=God en eerder beweerde D. twee substanties,nl.lichaam en geest! Dit was het radicale dualisme van Descartes. Spinoza ging uit van een onafhankelijke substantie en definieerde God als een substantie met een oneindig aantal attributen (eigenschappen) en vond dat iedereen vrij was om ergens in te geloven,maar dat religie wel moest worden beperkt tot de privesfeer! http://www.phil.uu.nl/~piet/Spinoza_overzicht.html John Locke vond dat de kerken wel hun aanhang mochten domineren. Historicus Jonathan Israel (1946-..) bestudeerde de architecten van de Verlichting en meende dat niet Voltaire of J.J.Rousseau,maar 17e eeuwse denkers als Baruch de Spinoza en Pierre Baile dat waren.Zij bedachten in de Nl.Republiek (1581-1794) de fundamenten van de moderne westese maatschappij:gelijkheid,democratie en vrijheid. De Verlichting verwerpt de officiele leer van alle kerken (RK,Prot.Grieks,Oosters). Je kunt geen rechtvaardige en stabiele regering hebben als je niet eerst alle theologische invloeden uitsluit. Latere filosofen als Voltaire-gematigden-probeerden juist de ideeen van de radicale verlichters af te zwakken. Niet iedereen moest vrij zijn. Israel schreef daarover oa. zijn meesterwerk Radical Enlightment (2001). Ex.VVD-politica Ayaan Hirsi Ali is van mening om de vrijheid van godsdienst in te perken omdatr religie volgens haar onverdraagzaamheid en fundamentalisme in de hand werkt en zij verwijst naar de Verlichting,die rede boven geloof stelt. P.H.Donner (minister in 2007) en neo-conservatieven stellen dat met de Verlichting de hoogste morele waarden verloren gingen. Hij beschuldigde H.Ali van verlichtingsfundamentalisme (Volslagen idiote opmerking vindt Israel,hij vindt Verlichting onverenigbaar met fundamentalisme) Opm.JvH: Moet je fundamentalisme alleen fixeren op godsdienst en kun je dat niet breder zien en heeft Donner-de man met heel preciese woordkeus-toch wel gelijk.Kun je fundamentalisme niet gelijkstellen met een basisgedachte over iets,iets principieels? Gottfried Leibnitz (1646-1716) Was de volgende grote europese rationalist,een genie op elk gebied;hij zorgde bijv.voor belangrijke ontwikkelingen in de symbolische logica en bedacht een plan voor de invasie van Egypte;een plan dat Napoleon 120 jaar later makkelijk had kunnen gebruiken! Hij ontwierp een rekenmachine,stelde tegelijkertijd als Newton de differentiaal-en integraalrekening op.Leibnitz was niet tevreden met het pantheisme van Spinoza;zag weinig in diens naturalisme(d.i.de opvatting dat alles natuur is en dat de mens geen speciale plaats inneemt in de werkelijkheid).Hij wilde terug naar een cartesiaans systeem met echte individuen en een buitenzintuigelijke God.Deze theorie te vinden in zijn Monadologie en Theodicee. Zijn theorie bestaat uit drie beginselen: het principe van identiteit ( analytische -waar per definitie- en synthetische -niet waar per definitie-beweringen), het principe van voldoende grond (Er is voor alles een reden waarom het bestaat en waarom het op die manier bestaat:volgens L.het basisprincipe van rationaliteit), en dat van voorbeschikte harmonie (Als er een God is moet hij rationeel en goed zijn en in staat zijn om een zo groot mogelijke hoeveelheid bestaan te scheppen-metafysische perfectie) John Locke (1632-1704) De eerste denker van een filosofische stroming,die nu het empirisme wordt genoemd (Alle kennis komt uit ervaring).Deze filosofen wezen de rationalistische metafysica af vanwege de eindeloze theoretische bespiegelingen,die waren ontwikkeld.Hij gebruikte het scheermes van Ockham,d.i de methode met als doel alles eenvoudiger te maken;breidt het aantal bestaande dingen niet zonder noodzaak uit. Locke beweerde dat de geest van de mens helemaal leeg is,zonder ideeën;hij komt vol door ervaringen.De geest is een tabula rasa -een onbeschreven blad-. De grondleggers van de Amerikaans revolutie gebruikten de theorie van Locke om de revolutie te rechtvaardigen!Zij brachten zijn ideeën onder in de onafhankelijkheidsverklaring en grondwet. George Berkeley (1685-1753) Volgende in de reeks empiristen na Locke,was leraar aan het Trinity-College in Dublin en werd bisschop van Cloyne.Wilde Locke's theorien verbeteren (oa. onbeschreven blad theorie) en schaafde zover dat er alleen een subjectief idealisme overbleef (d.i. de opvatting dat er alleen geest en ideeën bestaan) Hij maakte verschil tussen directe waarneming ( het passief ontvangen van ruwe gegevens via de zintuigen) en indirecte waarneming (d.i. de interpretatie van die gegevens) David Hume (1711-1776) Was de derde van de 'heilige drie-eenheid' der britse empiristen;hij haalt in zijn filosofie eerst het onderscheid analytische en synthetische proposities ( beweringen ) van Leibnitz weer naar voren ofwel het onderscheid tussen ideeën en impressies (ervaringsindrukken). Met dit onderscheid erkende Hume dat er zoiets bestaat als a-priori noodzakelijke waarheden (als de waarheid ervan onafhankelijk van de waarneming kan worden gekend). Zijn denkmethode bracht mee,dat het idee van God betekenisloos is;beweringen over God zijn onzin.Hij dacht dat het onmogelijk was het idee van God te herleiden tot zintuigelijke waarneming,onze ideeën reiken niet verder dan onze ervaring. Hume had zijn empirische filosofie tot haar uiterste logische consequenties doorgevoerd;het resultaat was rampzalig voor de filosofie in het algemeen (auteur),en zou het einde ervan zijn geweest als zijn opvattingen de overhand hadden gekregen. Een vernieuwende (verdedigende)geest van de filosofie was: Immanuel Kant (1724-1804) Was professor aan de universiteit van Koningsbergen;hij had de rationalistische metafysica van Wolff,een leerling van Leibnitz bestudeerd,twijfelde er niet aan en zag toen de filosofien van Hume.Deze ondermijnden volgens hem alles waar hij tot dan toe in geloofd had. Hij wilde die dus gaan weerleggen en deed dat in "Kritiek der reinen Vernunft";hierin probeerde hij het beste uit de filosofie van Hume te verenigen met wat er nog over was van het rationalisme na de frontale aanval van Hume! Kant geloofde dat filosofie, wetenschap,gezond verstand (en misschien religie) alleen weer respectabel gemaakt konden worden door aan te tonen dat er synthetische a priori waarheden bestaan.Hij deelde de geest (het verstand) op in drie vermogens (aanschouwing of waarneming,van begrip en de rede).Hij ontleedde deze vermogens tot in detail.Zijn filosofie noemt men de transcendentale filosofie welke beoogt intentionele relaties te funderen in een optimaal samenspel van begrippen of concepten enerzijds en ervaring of waarneming anderzijds. Subject (de ik-figuur) en object ( datgene waarop het subject-je aandacht- is gericht) zijn de twee polen van een intentionele relatie Vb.van een uitdrukking:'Ik ben verliefd op die vrouw';Er wordt in veel uitdrukkingen verbinding gelegd tussen twee elementen en wel de ik-figuur (subject) en de inhoud van je bemoeienis (object);de verbinding zelf noemen we de intentionele relatie! Een mens wordt zich de wereld bewust dankzij begrippen als tijd,ruimte,substantie en oorzakelijkheid.Het verstand moet de wereld 'dingachtig' ordenen en begrijpen als reeksen van oorzaken,ondanks het feit dat er in de wereld niet zoiets als de oorzaak is van welke gebeurtenis dan ook.Kant vond gezond verstand en wetenschap alleen maar zinvol als hun verklaringen de fenomenale(verschijningen) wereld betreffen (volledig in tegenstelling met Hume) en vooronderstelde dat het vermogen van het verstand 'zuivere' begrippen voortbracht (begrippen niet verontreinigd door gegevens uit zintuigelijke waarneming).Zulke begrippen zijn bijv.God en ziel.Alle bewijzen voor het bestaan van God moeten wel mislukken! Wij mensen kunnen beter de hoop opgeven ooit kennis te hebben van God,rechtvaardigheid,onsterfelijkheid of vrijheid;al deze ideeën gaan het menselijk kenvermogen te boven.Iedereen heeft het recht om te geloven,maar niet om te beweren dat hij weet dat God,ziel,etc bestaat.Ze bestaan niet metafysisch (het wetensdenken,het zoeken van het eigenlijke achter het feitelijke) noodzakelijk,maar practisch noodzakelijk.Kant probeerde een scheiding tussen kennis en geloof aan te brengen en het geloof in de morele noodzaak te funderen.Hij legde de nadruk op doel en plicht in zijn theorie,wat bewijst dat het christendom veel invloed op hem had. Zijn poging om een ethiek van de plicht te bouwen op een verstandelijke basis,toont dat Kant tevens een denker van de Verlichting was. Als Kant dacht dat zijn kritische filosofie het einde betekende van de beschouwende metafysica (het wezen der dingen bestuderen, wereldbeschouwing,het wezensdenken),had hij het mis. Er kwam een nieuwe generatie metafysica,waarvan enkelen Kant's beginselen gebruikten om hun eigen opvattingen te ontwikkelen;die gingen tot ver voorbij de grenzen die Kant had beschreven in zijn "Kritik".Er waren filosofen die zich als Kantianen beschouwden maar die een metafysica ontwikkelden die uitgesproken idealistisch was. Zij bedreven het vak op een manier die Kant verwierp. De nieuwe generatie duitse filosofen was niet tevreden met de claim van Kant dat er een niet-mentale wereld bestaat die onkenbaar is en die ontevredenheid was het begin van hun idealisme;de meest bekenden waren: Fichte (1762-1814) Von Schelling (1775-1854) en Georg Friedrich Hegel (1770-1831);Hij werd het meest beroemd en zal het duitse idealisme vertegenwoordigen.Kant had beweerd dat de verschijningen van de ultieme werkelijkheid worden voortgebracht door ons verstand,maar Hegel ging verder. Hij beweerde dat het verstand niet alleen de werkelijkheid structureert en ordent,maar het ook voortbrengt en constitueert. D.w.z.dat de werkelijkheid enkel en alleen maar het verstand of geest is; Hegel ontwikkelde het 'absolute idealisme';indien geest = werkelijkheid,dan ook werkelijkheid = God!.Deze opvatting doet denken aan Spinoza,maakt van Hegel een pantheist.Maar Hegel stelde Geist niet alleen gelijk aan God of werkelijkheid,doch ook aan de geschiedenis. Volgens hem verandert de geest zich continue van moment tot moment; zijn inhoud verandert ook al heeft de geest een algemene,abstracte structuur.Er bestaat een manier van filosofische introspectie die de algemene structuur van onze geest blootlegt en ons de gelegenheid geeft om de geschiedenis a priori te reconstrueren.We kunnen proberen de aard van onze geest filosofisch te onderzoeken en terwijl we dat doen kunnen we het logische (niet chronologische) begin van de schepping reconstrueren. Al het denken en alle werkelijkheid ligt tussen de twee uitersten ofwel tussen het bestaan (these=positief=+) en het niets (antithese=negatief= -).Daartussen ligt de wording ofwel synthese. Al het denken en alle werkelijkheid heeft deze structuur (synthese) en men noemt deze dialectiek. Daarom is alles in de wereld in feite een proces van samenstellen van positief en negatief en zo is ook de aard van ons denken,van de taal en de werkelijkheid.Het zijn systemen van thesen(positief)die gemaakt zijn door antithesen (negatief) en omgekeerd. Elke synthese moet een nieuwe these worden en omdat haar tegengestelde bepaalt wat de these is,moet de nieuwe these ook haar eigen antithese voortbrengen. Geschiedenis is dus een eeuwig proces van dialectiek,elk historisch moment is een aaneenschakeling van tegengestelden,de spanning tussen plus en min.De krachten zijn tegengesteld,maar afhankelijk van elkaar. Het historisch moment wordt door de spanning verwoest en hieruit wordt een nieuw historisch moment geboren;het nieuwe bevat het beste van het oude moment!De geschiedenis kent vooruitgang,lijkt soms achteruitgang te kennen,doch op deze manier verloopt het proces van de geest (ofwel God),die zich bewust wordt van zichzelf. Wat in de geschiedenis gebeurt,gebeurt ook bij personen,als je bewust wordt van jezelf en van je vrijheid,maak je verschillende periodes door.Er is een moment dat je gelooft dat je alleen vrij bent,wanneer je er in slaagt je te onttrekken aan de overheersing van anderen. Vervolgens zie je dat wanneer zij door jou worden overheerst je in wezen toch door hen wordt overheerst doordat je afhankelijk bent van degenen die jij overheerst.(Wie ben ik;ik ben de baas,maar alleen zolang zij -van mij afhankelijken-mij erkennen als baas.Alleen als je erkent dat geen van beiden vrij is,is het mogelijk om een onvrije relatie van overheersing te overstijgen!Pas dan kun je hogere vormen van vrijheid ontdekken;dat je de weg van de geest en de Goddelijkheid ontdekt.(d.i. een voorbeeld van hegeliaans denken). De algemene ordening van zijn denksysteem bestaat uit: Het idee op zich = logica (bestaan,niets, wording) Het idee buiten zichzelf = natuur (materieel,maar kan geest worden) Het idee voor zichzelf = Geest (subjectief en objectief) Voorbeeld: Familie,samenleving,staat Kunst, religie, filosofie,etc. Het hele systeem bestaat uit onderling verbonden triaden van thesen-antithesen-synthesen. Volgens Hegel is de Staat de hoogste vorm van objectieve geest (!) Arthur Schopenhauer (1788-1860)Was de scherpste criticus van Hegel,was nogal arrogant en vond Hegel een domme nietszeggende windbuil!Hij respecteerde alleen maar Plato en Kant,alle andere filosofen waren ook windbuilen. Schopenhauer wilde zijn werk beginnen met een terugkeer naar Kant en begon met zijn hoofdwerk "Wille und Vorstellung" met vn.ideeën van Kant.Hij was het met hem eens dat het menselijk denken niet in staat is om de uiteindelijke werkelijkheid te kennen.De enige werkelijkheid die we begrijpen bestaat uit dat wat door het rasterwerk van ruimte en tijd en door de categorieen van begrijpen is gegaan.Bij Kant ging het om geloof in God,,in vrijheid,onsterfelijkheid en eeuwige rechtvaardigheid.Schopenhauer geloofde dat er ook bepaalde intuitieve ervaringen zijn die om aandacht vragen,omdat ze ons misschien wel een buitenverstandelijk inzicht geven over de onkenbare werkelijkheid.Hij is erg zwartgallig; deze vermoedens werden al snel waarheden in zijn theorie;een uitspraak:"De waarheid die heel serieus en indrukwekkend en misschien zelfs afschuwelijk moet zijn voor iederen,is dat de mens kan zeggen en moet zeggen:"De wereld is mijn wil"!". Het lijkt helemaal niet op de vriendelijke sfeer waar Kant God,onsterfelijkheid en rechtvaardigheid hoopte te vinden. Schopenhauer vond er namelijk een wild kolkende,meedogenloze, betekenisloze kracht die hij 'de wil' noemde.Deze kracht brengt alles voort en vernietigd alles in zijn onverzadigbare eis tot 'meer'! Sex en geweld zijn de meest geschikte beelden om de'wil' van Schopenhauer te begrijpen.Onze handelingen bedoeld of niet bedoeld zijn in feite handelingen in dienst voortbrengen en vernietigen. (Freud haalde waarschijnlijk zijn id of es uit de theorieen van S.) Als de mens ouder wordt,gaat zijn lichaam langzaam achteruit,het is alleen maar ingesteld op voortplanting,begint met sterven zodra zijn eitjes de kans hebben gehad zich voort te planten.De hele menselijke cultuur is niets anders dan een grote misleiding. Kunst,religie,de wet,moraal,wetenschap en zelfs filosofie zijn alleen maar sublimaties van de wil en deze sublimaties staan nog steeds in zijn dienst. Filosofie maakte nooit tevoren zo mismoedig en neerslachtig als bij Schopenhauer,maar volgens hem was zijn pessimisme verstandelijk pessimisme.Volgens Schopenhauer waren Jezus en Bhoedda beiden pessimisten geweest,maar hun oplossingen waren hersenschimmen en stonden toch in dienst van de wil. Maar er is hoop,ook al is cultuur niets anders dan gesublimeerde sex en geweld,dus een onderneming van de wil;er bestaat een punt waarop de culturele wereld zo'n graad van verfijning kan bereiken dat het van zijn eigen onbewuste oorsprong vrij kan komen en kan dan een tegennatuurlijke toestand scheppen en dus ook tegen de wil. Deze toestand ontstaat op een bepaald gebied in de kunst,nl.bij de muziek,de meeste muziek voldoet weliswaar niet,maar bij Beethoven is de verbeelding te sterk,het verband met de wil is te duidelijk:oa.als je luistert naar de Pastorale zie je koeien in weiden,etc. Alleen door contemplatie van zuiver formele muziek,muziek zonder woorden en zonder verbeelding,kan iemand aan zijn wil ontsnappen;er bestaat een bepaalde Barokmuziek,die precies aan deze voorwaarden voldoet,deze heeft een soort wiskundige vorm en hierdoor kom je in een gelukzalige toestand;dus door op te gaan in de zuivere vorm en te triomferen over de wil! De filosofie van Schopenhauer had een enorme invloed op de intellectuelen in de duitstalige wereld.Het werk van Nietzsche,Freud en Thomas Mann is bijna niet denkbaar zonder Schopenhauer. De generatie europese filosofen na Schopenhauer had directer te maken met Hegel,want zijn invloed was enorm rond 1830,de merkwaardigste van deze generatie was: Kierkegaard (1813-1855)Deen;zag zichzelf als een religieus schrijver en anti-filosoof,maar tegenwoordig wordt hij gezien als de vader van het existentialisme.Hij wees de filosofie op zichzelf niet af,doch wel die van Hegel hoewel hij en zijn generatie sterk onder die invloed stonden.Kierkegaard vond dat het intellectuele leven van een hele generatie ontmenselijkt was en gaf Hegel daar de schuld van.Want die had de logica van Aristoteles (beginsel van identiteit-A=A,van geen tegenspraak -A =ongelijk niet A- en uitgesloten derde-of A of niet A)'gecorrigeerd'.Doordat Hegel het beginsel van uitgesloten derde (of A of niet A) afschaft,vernietigt hij het 'of/of' dat nodig is voor het maken van keuzes. Hegel beweerde dat bestaan en denken hetzelfde zijn,Kierkegaard draaide de bewering van Hegel om en zei dat bestaan bij uitstek iets is dat niet gedacht kan worden.Dus denken en bestaan zijn niet hetzelfde en het is dus onmogelijk om 'bestaan' te denken.Elke gedachte is een vorm van abstractie.Taal abstraheert van elke ervaring en negeert individuele verschillen.Daarom is het pas mogelijk om te denken en te communiceren.Denken,dat taalgebonden is,schept een afstand tussen ons en de echte bestaande werkelijkheid;deze is nl.altijd stoffelijk en concreet en nooit abstract. De filosofie van Kierkegaard zou ons terug moeten voeren naar dat concrete bestaan,dit in tegenstelling tot de abstracties van Hegel. Kierkegaard wilde een nieuw soort mens scheppen,die zijn eigen vrijheid kon begrijpen en zijn eigen lot kon bepalen;Karl Marx en zijn vriend en sponsor Friedrich Engels hadden dezelfde ideeën in latere periodes. Kierkegaard en Socrates ( internet:http://www.kierkegaard.nl/frames.htm 24.10.2005;hierin ca.30 onderwerpen te zien waarover Kierkegaard zijn ideeen spuit!)) De plaats van de ironie in het geestelijk leven Tijdschrift voor Geestelijk Leven 30: 203-207, 1974 Sixtus W.R. Scholtens, o.carm. Socrates (470-399 v. Chr.) is aan velen vaak alleen bekend door Xantippe, zijn vrouw. Kierkegaard (1833-1855) kent men dikwijls ook alleen vanwege zijn verbroken verloving met Regine Olsen. Het woord van Kierkegaard, dat je “alleen dichter of heilige wordt door de vrouw die je niét krijgt”, zal ook door Socrates wel al zijn uitgesproken. Maar de gelijkenis tussen beiden gaat verder dan die van hun ongelukkige liefdeservaringen. De ironie Zowel Socrates als Kierkegaard waren meesters van de ironie. Wat wil dat zeggen? Dit woord heeft meestal voor ons alleen maar een negatieve betekenis: “Een manier van spotten door het tegengestelde te zeggen van wat men bedoelt”. Meestal verglijdt de betekenis dan snel in de richting van hatelijkheid en sarcasme. Toch is dat niet juist. De ironie is veeleer een positieve tactiek van wijze mensen, die hun leerlingen tot nadenken willen brengen, door hen, eerst in een “voorwasmiddel te week te zetten”. Zo kunnen zij zichzelf de oren wassen, zonder dat de meester dit moet doen. Het is dus een uitnodiging tot zelfwerkzaamheid, het is de prikkel tot kritisch denken. Het is de enige weg om tot waarheid te komen in de zin van een persoonlijk-doorleefde overtuiging (dit houdt ook in: tot christen-zijn). Toch heeft het woord een nog diepere zin. Alles op aarde is b e t r e k k e l ij k, maar het vraagt wijsheid dit te doorzien en niet langer slaaf te blijven van lust, geld, macht of wat dan ook, zaken die wij zo gemakkelijk ver a b s o l u t e r e n. Ironie is dan ook: de ontmaskering van de vergoddelijking van het betrekkelijke. Wie een ander in een levensbeschouwing wil bevestigen, kan wel trachten die ander zijn stellingen aan te praten, maar je kunt een ander geen waarheid bijbrengen zoals je je kleren in een koffer persen kan. De waarheid moet, ook bij die ander, van binnen uit komen. Om in het beeld te blijven: die ander heeft echter veel te veel nutteloze zaken in zijn koffer. Die moet hij eerst uit eigen overtuiging, als prullen terzijde leggen. De oude term hiervoor is “via purgativa”, het leegmaken van zichzelf. Dit nu is de r e l i g i e u z e zin van ironie. De goeroe of magister helpt zijn discipel, om zichzelf te worden. Zij gelijken in die zin op een vroedvrouw. Deze religieuze zin van ironie-als-tactiek is in het verleden in het geestelijk leven vaak verwaarloosd. De reden is duidelijk. Niet zelden waren de leidslieden zelf zo bekrompen, dat zij niet in staat waren om in te zien, dat “zin voor betrekkelijkheid” nog niet hetzelfde is als louter negativisme. Met hun humorloze orthodoxie en hun angst voor twijfel, hebben veel religieuze opvoeders hun pupillen stante pede geïndoctrineerd. De “indoctrinatie” immers betekent: iedere wijze waarop men een ander tot overtuiging wil brengen, zonder diens vrijheid te respecteren. Het woord ‘over- tuigen” betekent letterlijk “naar je standpunt toe t r e k k e n”. Maar voordat men zich gewonnen geeft, zegt Kierkegaard, is eerst breedvoerig “overwegen” nodig. Dit betekent naar de letter dat men eerst alles bij zichzelf moet w e g e n. Wie dit niet respecteert pleegt volgens Kierkegaard onmiddellijk “propaganda”, precies in die verderfelijke zin die wij later van totalitaire systemen hebben leren kennen, en waarop wij ook de catechese hebben betrapt. Het is weer geen toeval dat Socrates en Kierkegaard, ondanks de 22 eeuwen die hen scheiden, ook op dit punt gelijkenis vertonen. Systemen als afgoden Socrates zag in zijn tijd de onaangevochten opinies over “staat” en "welzijn" -dat zogenaamde “vanzelfsprekende goed voor allen”- als een grote bedreiging van de menselijke waardigheid. Daarom bestreed hij de invloed van politici en systeem-filosofen, door op de straat voortdurend quasi-domme vragen te stellen aan het gewone volk. Kierkegaard deed hetzelfde, omdat ook hij de massale dom-vanzelfsprekende kerkelijkheid als de grootste bedreiging beschouwde voor waarachtig christen-zijn. Spits beschrijft hij de situatie van de verregaande vereenzelviging van christendom met beschaving in de Deense Staatskerk met de bemerking: “Eerst waren er geen christenen. Toen werden we allemaal christen. Met als gevolg dat er weer geen christenen zijn”. Zo leerden beiden, Kierkegaard en Socrates, met hun “verloskundige methode” de gewone man bij alles in het leven eerst de vraag te laten stellen: “Zou dat nou allemaal wel waar zijn ?” Beiden wisten ook daarom eens te worden beschuldigd door de vertegenwoordigers van “het officiële” (staat, kerk, denksysteem, vakbond etc.) van gevaarlijke volksmisleiding. Het “officiële” verdraagt n.l. het kritisch nadenken niet. Anders komt zijn gebrek aan logica en tegelijk zijn heerszucht te pijnlijk bloot. Zo ontstaan excommunicaties en concentratiekampen. Niemand heeft dat feit duidelijker geïllustreerd dan dat Amsterdamse joodje in 1943: op de schutting waar geschilderd stond: “V is victorie want Duitsland wint op alle fronten”, voegde hij eronder toe : “J is Jaap want hij is morgen jarig”. De ironie is dus de geesteshouding waarmee iemand zichzelf overwegende tot zijn levensovertuiging voert. Het is een weg naar de waarheid, niet de waarheid zelve. Want het is geen toeval dat het begrip ironie in het dagelijks spraakgebruik zo snel verglijdt naar het negatieve van sarcasme of afbraakmentaliteit. De ironie mag bij wezen slechts “correctief” blijven en het dagelijks spraakgebruik beseft dit. Een correctie geldt slechts zolang er ontsporing is, in dit geval de ontsporing van een verabsolutering van een betrekkelijkheid. Niet alleen van betrekkelijkheden als lust, geld, macht en eer, maar ook die van de orthodoxie der domme letterlijkheid of die van de zaligverklaring van een bepaalde religieuze taal of van een theologisch systeem. Daartegen protesteerden beiden, Socrates en Kierkegaard. Het correctieve Op hetzelfde punt s p l i t s e n zich echter ook hun wegen. In 1841 promoveerde Kierkegaard op “Het begrip ironie, met een onafgebroken blik op Socrates”, een ongewoon proefschrift waarvan de verdediging zes uren in beslag zou nemen. In dit werk verwijt Kierkegaard aan Socrates m.n. het boven-gesignaleerde negativisme, d.w.z. een verstarring van het correctief tot ongeoorloofde zelfstandigheid. Vaak wordt dit ook aan Kierkegaard zelf verweten, op velerlei gronden, maar altijd als te overhaaste conclusie uit onvoldoende kennis van zijn oeuvre. Slechts twee citaten mogen volstaan. In zijn laatste dagboek zegt hij i.v.m. Luther: “Een correctieve actie sticht onheil, zolang zij niet vastgehouden wordt in de samenhang met datgene waartegen zij ageert. Elk verzelfstandigd correctief brengt precies het tegenovergestelde teweeg van wat het eigenlijk bedoelt te zijn” (XI 1 A 28). Een jaar eerder, in 1853, zegt hij: “Elke volgende generatie heeft weer het tégendeel van het correctief nodig” (X 5 A 106). Duidelijker kunnen onze hedendaagse polarisaties en wederzijdse verketteringen in kerk en politiek leven niet worden gekenmerkt. Het gulden midden Kierkegaard schrijft aan de ironie dus wezenlijk het kenmerk van voorlopigheid toe, zoals hij dat ook doet met het begrip “revolutie”. Maar hij wordt steeds furieus op mensen die -in de pendelbeweging van het leven tussen actie en reactie- één halve pendelbeweging overslaan en achteraf dan schreeuwen: “Hadden wij dat altijd al niet gezegd?” Kierkegaard is een man van het gulden midden, van het “juiste milieu”, zoals hij zelf graag zei. Maar niet van dat midden van een kuil waarin twee knikkers elkaar uit tegengestelde richting vanzelf vinden. Kierkegaard is het symbool van dat midden van die twee ongeloofwaardige knikkers, die tegen de berg op rollen om elkaar te treffen in dat subtiele en paradoxale “juste milieu” dat het kenmerk van het christendom is. Maar wegens onze erfzondige zwaartekracht blijft ironie altijd weer nodig. Net als de revolutie van de kloosters tégen de gevestigde orde vaak al spoedig weer vraagt om een revolutie tégen de kloosters. Ironie was er nodig toen kloosters nog naamloze collectivismen waren en men er té “vanzelfsprekend” intrad. De ironie blijft gelden, wanneer heden ten dage in geëngageerde groepsvorming naar vernieuwing en affectieve banden wordt gezocht om het geestelijk leven een nieuwe geloofwaardige gestalte te geven. Zomaar enkele gedachten/citatten van kierkegaard: Waarom houdt "de mens" vooral van "de dichter" en waarom is, goddelijk gezien, "de dichter" juist de allergevaarlijkste? Mensenvisserij. Wat men zoal een christen noemt. ?II-46? "Eerst het Rijk Gods", een kleine "novelle". ?II-46? Dat de "christenheid" van geslacht op geslacht een samenleving van niet-christenen is; en de formule waaronder zich dat afspeelt. De belijdenis en de huwelijkssluiting: een christelijke komedie en nog erger. Dat de, vooral in het protestantisme, zo veelgeprezen christelijke opvoeding van de kinderen in een christelijk familieleven, christelijk gezien op leugen, louter leugen gebaseerd is. De waarheid over de betekenis van "de dominee" voor de samenleving. Over de belangstelling die mijn zaak wordt betoond. Karl Marx ( 1818-1883) Bestudeerde ook Hegel wegens zijn ideeën over sociale en politieke onderwerpen.Er vormden zich linkse en rechtse Hegelianen,de linkse waren radicale filosofen.Hij werd beinvloed door Feuerbach (ook links),wiens werk 'Das Wesen des Christentums' een heilig boek leek voor een hele generatie jonge Duitsers. Maar Marx maakte hem uit voor een crypto-idealist,dat is een idealist die denkt dat hij een materialist is.Marx interesseerde zich voor het onderzoeken van vervreemding;het proces waarin het subject los raakt van wat normaal gesproken zijn object is.Zijn meest originele verklaring ging over vervreemding van arbeid,hij geloofde dat de mens van nature producten wil voortbrengen en uit noodzaak.Volgens hem zijn wij grotendeels wat we maken,we scheppen onze producten en de producten herscheppen ons. Vervreemdende arbeid gebeurt als iemand werk doet dat geen voortbrengsel is van zijn eigen behoefte aan scheppen;uit economische noodzaak of hebzucht ontstaat die vervreemding. Toen Marx het idealisme van Hegel omzette in een vorm van materialisme,ontwierp hij een gloednieuwe filosofie,al zette hij Hegel daarbij op zijn kop! Eerdere materialisten waren Democritus en Hobbes,hun theorieen draaiden vn.om stoffelijkheid;maar bij Marx was materie niet de hoofdzaak doch de economie,hij probeerde de menselijke werkelijkheid te verklaren en gebruikte een onderzoeksmodel dat bestond uit een fundament en een superstructuur.Volgens hem waren de fundamenten van de sociale wereld materieel (natuurlijke hulpbronnen, productiemiddelen,distributiemiddelen en alle werkverbanden van mensen die hierbij nodig zijn). Op die fundamenten stond een niveau dat bestond uit bepaalde andere sociale verbanden waaronder wettelijke en politieke ordeningen.En daarboven was nog een niveau met sociale hoogtepunten (hogere cultuur) zoals kunst,religie,moraal,poezie en filosofie.Hij besefte dat de ideeële superstructuur en het materiele fundament elkaar wederzijds beinvloeden,de ideeële kanten van de samenleving blijven altijd een ideologie :een systeem van onbewuste propaganda voor de gevestigde economische structuur. Wie wil uitvinden wat de ware aard is van symbolen in een samenleving hoeft daarom alleen maar te vragen:" Van wie is het fundament". Zoek uit wie dat in handen heeft en dan ontdek je het geheim achter de wetten de politiek,de wetenschap,de kunst,de moraal en de religie van welke maatschappij dan ook. Marx:"De heersende ideeën zijn tot nu toe altijd de ideeën van de heersende klasse geweest". Doordat er een groep mensen in de samenleving is,die alle materiele welvaart bezit,ontstaat er automatisch een klassestelsel ,een bezittende (haves) en een klasse die door de bezittende klasse wordt geregeerd (have-nots);ze zijn doorlopend met elkaar in conflict. De eerste zin van zijn communistisch manifest begint met : "De geschiedenis van elke tot nu toe bestaande samenleving is de geschiedenis van klassestrijd",begon al in de prehistorie toen er gereedschappen werden bedacht.Marx besteedde zijn meeste tijd aan het beschrijven aan de structuur van het kapitalisme met innerlijke tegenspraken.Het kapitalisme legt de nadruk op concurrentie en het tegenovergestelde effect wordt daardoor bereikt:het monopolie,waardoor vroegere leden van de elite tot de bedelstaf worden gebracht.Er bestaat een constante behoefte van het kapitalisme aan nieuwe bronnen van grondstoffen,goedkope arbeidskrachten en afzetmarkt voor producten.Dit leidt tot oorlogen tussen verschillende kapitalistische staten. Verder beschreef hij de behoefte van het kapitalisme om het probleem van werkeloosheid op te lossen;dat doet het door meer geld in het systeem te pompen,waardoor er inflatie ontstaat.Dan moet dat probleem weer worden opgelost en dat gebeurt door de werkeloosheid te laten toenemen.En dit alles zou uiteindelijk leiden tot ineenstorting van het kapitalistische systeem met opstand van de werkende klasse. Dit zal de dictatuur van het proletariaat voortbrengen,die ervoor zou zorgen dat het zegevierende proletariaat niet weer de oude instellingen (van het kapitalisme) zou heroprichten. Enfin,dit systeem werkte niet in Oost-Europa,de mens was de probleemfactor,macht werd misbruikt;een critus van Marx nl.Lord Acton zei al:Macht leidt tot corruptie en absolute macht tot absolute corruptie!Volgens Marx zou dat leiden tot een klasseloze maatschappij en dan zou er geen conflict meer zijn en zou de mens onder optimale condities kunnen leven! Friedrich Nietzsche (1844-1900) Poogde ook de crisis van zijn tijd op te lossen en was het ook niet met Marx eens;ze probeerden een nieuw soort menselijk bestaan.De kenleer van Nietzsche behelsde een rigoureuze terugkeer naar het tijdperk van de Sofisten (perspectivisme genoemd).Het kwam voort uit vroegere studie van de filologen (studie van antieke talen,oude documenten,bijbel,ed.). Deze filologen wisten,dat deze oude documenten geen directe vertalingen waren van afzonderlijke bestaande documenten maar samenstellingen van fragmenten uit tegenstrijdige getuigenissen van veel bronnen.Zij wilden de oorspronkelijke teksten vinden;de conclusie van Nietzsche was dat er geen oorspronkelijke tekst is! Net zo is er volgens hem in de werkelijkheid en in de kennis geen 'zuiver bestaan' of 'oorspronkelijk feit'.Al het kennen is verzinnen en verzinnen is liegen;er bestaan echter twee soorten leugens; onwaarachtig (is zelfbedrog) en creatief (we moeten verzinnen of kennen)en wie dat laatste doet geeft uiting aan de wil tot macht. Hij noemde de wil tot macht de drang tot vrijheid ,al onze biologische instincten zijn hier uitdrukking van al zijn ze beperkt door de normen van de omgeving (weer macht van anderen).Ons denken en onze taal zijn ook uitingen van de wil tot macht.Taal is een middel dat het bestaan verdinglijkt en versteent.Het brengt misvattingen voort die ons overheersen omdat ze een levensvoorwaarde vormen;maar het feit dat taal moet liegen is tegelijk de bron voor creatieve mogelijkheden die in de taal vervat liggen.Taal is volgens Nietzsche een leger van metaforen (het ene beeld vervangt het andere),metoniemen (de betekenis van een beeld wordt naar een dichtbijzijnd ander beeld overgebracht:hij houdt teveel van de fles!) en antropomorfisten (projectie van menselijke eigenschappen op een niet-menselijke wereld:De roos streeft ernaar,etc).Nietzsche bepleitte een ideaal van het meest ondernemende,levendige en wereldbevestigende menselijke wezen,etc.dat volgens hem het tegenovergestelde was van het pessimisme van Schopenhauer. Nietzsche was in zijn eindfase gestoord,waardoor hij steeds meer kritiek kreeg te verduren. Diverse groepen hebben zich de nalatenschap van Nietzsche toegeeigend,waaronder de nazi's,psychoanalitici,existentialisten en sinds kort ook een groep die zich deconstructionisten noemen. Sommigen zien deze groep als de nieuw bevrijders,anderen zien ze als de nieuwe nihilisten. 19e eeuwse Britse tijdgenoten ,die Nietzsche vierkante boeren noemde waren de utilitaristen met Jeremy Bentham en John Stuart Mill;beiden hadden belangstelling voor de toepassing van de beginselen van het empirisme op morele en sociale kwesties;Bentham concludeerde dat het empirisme het fundament is van elke theorie (ook moreel en politiek);in de menswetenschappen zou het genotsbeginsel (drijfveren)het bepalende basisbeginsel moeten zijn.Dit is bekend onder de naam hedonisme (oa.bij Hobbes, Epicurus,ea);het nieuwe van Bentham was,dat het niet egoistisch hoeft te zijn,kan ook sociaal zijn;genot voor anderen opleveren.Stuart Mill begon als aanhanger van Bentham en zat al gauw met het probleem van het een persoon-een stem beginsel.Alleen mensen die voldoende bekwaam waren en kennis bezaten zouden daar alleen voor in aanmerking komen.In zijn bekendste boek beschreef hij zijn laisser faire-principe (bemoei je er niet mee-beginsel).De regering moet zich niet met alles bemoeien wat de burger doet;hij is tegenstander van staatspaternalisme.Dit principe zou ook op de markt toepasbaar zijn;de staat moest zich niet bemoeien met de handel,de wet van vraag en aanbod zou de soort en kwaliteit van de productie wel bepalen.Mill werd in zijn tijd gezien als een liberaal,maar deze theorieën worden tegenwoordig ook wel politiek conservatisme genoemd.Hij legde aan het laisser faire wel beperkingen op,oa. op dingen die zijn gericht op het verheffen van het menselijke karakter en daar kan niet iedereen over oordelen en moet je groepen mensen uitsluiten van keuzevrijheid over dit onderwerp. Thomas Huxley (agnosticus) ALS u een agnosticus bent, staat u zo ongeveer tussen een atheïst en een theïst in. De atheïst is ervan overtuigd dat God niet bestaat, terwijl de theïst stellig gelooft dat God wel bestaat en zich met de menselijke aangelegenheden inlaat. De agnosticus is van mening dat er niet genoeg bewijzen zijn om te kunnen zeggen of God wel of niet bestaat. In plaats daarvan schort hij zijn oordeel op of zegt dat als God bestaat, hij onbekend en onkenbaar is. Bevinden zich onder uw vrienden aanhangers van het agnosticisme? Of bent u misschien zelf een agnosticus? Zo ja, waarom? Misschien meent u dat een agnostisch standpunt het redelijkst is in deze rationalistische 20ste eeuw. In dat geval nodigen wij u uit de uitspraken te beschouwen van sommige mannen die ertoe hebben bijgedragen het denken van mensen in deze eeuw te vormen, en te zien wat zij ten aanzien van God geloofden en waarom. Wellicht helpt het u de redenen voor uw eigen overtuigingen iets beter te begrijpen. Vanwege de kerken De term „agnosticus” (van het Griekse agnostos, „onbekend”) is afkomstig van de 19de-eeuwse Britse geleerde H. Thomas Huxley, die er ook toe bijdroeg de evolutietheorie van Darwin te populariseren. Huxley merkte op dat de kerken er aanspraak op maakten een speciale gnosis (kennis) omtrent God en de oorsprong der dingen te bezitten. Hij vermeldde één reden waarom hij deze gnosis niet kon aanvaarden en dus een agnosticus was: „Als wij ons een beeld zouden kunnen vormen van de stromen van huichelarij en wreedheid, de leugens, het bloedvergieten, het verkrachten van elke verplichting van het menszijn, die in de loop van de geschiedenis van de christelijke natiën uit deze bron [de kerken] zijn voortgekomen, dan zouden onze gruwelijkste voorstellingen van de hel daarbij verbleken! De socialist Harold Laski, politicoloog en hoogleraar, uitte zich in dezelfde trant. „Ik ben opgevoed in een orthodox joods gezin; maar ik heb zelfs geen herinnering aan een tijd waarin hetzij ritueel hetzij dogma enige betekenis voor mij had”, bekende hij. Waarom? Hij legde uit: „Zowel in Engeland als in Amerika heb ik bij geen van de georganiseerde kerken ooit genoeg geloof in de eigen beginselen gevonden om die kerk in ernst te zien strijden voor rechtvaardigheid.” Ook zei hij nog: „Ik kan niet zien dat de kerken in het historische proces iets anders zijn geweest dan vijanden van redelijk denken en vijanden van rechtvaardige sociale regelingen.” Heeft het gedrag van de kerken ook u doen twijfelen aan het bestaan van God? Het is waar, hun huichelarij en verkeerde gedrag zijn historische feiten. Merk echter op dat de bijbel, de belangrijkste bron van inlichtingen over God, het ontstaan van juist zo’n afdwalen van het christelijke geloof heeft voorspeld: „Ze houden zich aan de uiterlijke vorm van onze godsdienst, maar ze verwerpen de kern ervan.” - 2 Timótheüs 3:5, Groot Nieuws Bijbel. Albert Einstein, de belangrijkste natuurkundige van de 20ste eeuw, geloofde niet in de God van de bijbel. Niettemin bezorgden zijn onderzoekingen naar de aard van het universum hem een gevoel van bewondering dat heel dicht bij een erkenning van het bestaan van God kwam. In zijn boek Out of My Later Years bespreekt Einstein wat het is om iets te gaan ontdekken van de fundamentele eenheid van de natuur. Vervolgens zei hij: „Wie de intense ervaring van geslaagde vorderingen op dit terrein heeft beleefd, voelt een diepe eerbied voor de rationaliteit die in het bestaande tot uitdrukking wordt gebracht.” Hij vervolgde: „Door wat hij enigermate begint te begrijpen bereikt hij een verreikende bevrijding van de kluisters van persoonlijke verwachtingen en verlangens en verwerft hij daarmee die nederige geestesinstelling tegenover de grootse intelligentie die belichaamd is in het bestaande en die in haar diepste diepten voor de mens ontoegankelijk is.” Van het erkennen van de „rationaliteit die in het bestaande tot uitdrukking wordt gebracht” en „de grootse intelligentie die belichaamd is in het bestaande” tot het aanvaarden dat er achter dat alles een Persoon van grote intelligentie of een Bron van rationaliteit moet zijn, is niet zo’n grote stap. Iemand die deze stap deed was A. R. Wallace, een tijdgenoot van Darwin, die ertoe heeft bijgedragen dat de evolutietheorie en de leer van het ’in leven blijven van de geschiktste’ ingang vond. Pragmatisten waren amerikaanse filosofen die een brug sloegen tussen de 19e en 20e eeuw,naam bedacht door Charles Pierce (1839-1914);de bedoeling ervan was om het denken te verhelderen;bepaalde overtuigingen brengen bepaalde gewoonten voort,zijn dus regels voor gewoonten.Wat iemands overtuiging is blijkt uit zijn handelingen! William James (1842-1910) Gaf zijn eigen interpretatie van Pierce zijn stellingen(beginselen);hij wilde het pragmatisme verbreiden.Hij leidde het volgende beginsel hieruit af:Er kan nergens een onderscheid bestaan als dat niet ergens anders een verschil zou uitmaken. John Dewey (1859-1952) Had misschien wel de meeste invloed van de pragmatisten,was geschoold in Hegel's idealisme.Hogere organismen ontwikkelen aangeleerde routines (gewoontes) die zuiver instinctieve reacties overstijgen;zo lossen ze de problemen op.Als de omgeving van het organisme ingewikkelder wordt en het organisme ook,worden zijn reacties 'geestelijker'.Naarmate de gewoonte minder doeltreffend is,ontwikkelt zich geleidelijk aan intelligentie.De definitie van de wereld als het geheel van substanties (dingen ) werd verworpen met de komst van de moderne wetenschap,deze toonde aan dat er geen objecten maar relaties bestaan en deze ook het onderscheid tussen kennen en doen verdwijnen.Dit was een revolutionaire gedachte ,die door iedereen wordt geaccepteerd behalve door filosofen en Dewey toeschreef aan Gallilei.Voor Dewey is er geen tweedeling tussen wetenschappelijke feiten en waarden. Eind 1800 ontdekten de Engelsen (en Amerikanen) Hegel,terwijl op het vaste land het Hegelianisme al lang was doodverklaard.Hierop kwam een realistische (in lockeaanse zin gebruikt) reactie;het benoemt een echte buitenwereld en is niet alleen een naam van de platoonse vormen zoals in de Middeleeuwen.De reactie werd geleid door: George Edward Moore (1873-1958)die zei dat men de meest verbazingwekkende dingen beweerde in de filosofielessen,welke hij geen juiste betekenis kon geven.Hij vond dat er in de colleges zaken werden ontkend waarvan iedereen die bij zinnen was wist dat ze waar waren!Moore bleef zijn hele leven verdediger van het gezonde verstand dat voor hem was zoals zintuigelijke gegevens waren voor de empiristen en wat verstand was voor de rationalisten.Moore vond het opstellen van immense metafysische systemen geen doel voor de filosofie,ook het bereiken van de waarheid was niet haar doel.Het verhelderen van betekenissen was haar doel (Pierce en Locke dachten ook in die richting).Hij werd voorloper van een nieuwe manier van filosoferen,die zou gaan overheersen in een groot deel van de 20e eeuw. en Bertrand Russell (1872-1970) die in zijn autobiografie schreef dat Moore de grootste dwarsligger was en hij hem volgde met een gevoel van bevrijding.Bradley (leraar) beweerde dat alles waar het gezond verstand in gelooft,alleen maar verschijnselen zijn.Russell en Moore draaiden de zaken om tot het andere uiterste en dachten dat alles wat een gezond verstand dat niet is beinvloed door filosofie of theologie,als echt veronderstelt,echt is.Volgens Russell heeft de wetenschap aangetoond dat het gezond verstand op geen enkele manier toereikend is om een verklaring van de wereld te geven. Hij had natuurlijke aanleg voor wiskundige en wetenschappelijke precisie en schreef oa.de Principia Mathematica,waarin hij probeerde te bewijzen ( met Whitehead) dat de getallentheorie helemaal is op te bouwen uit de basisprincipes van de logica.Hij liet zien welke grote invloed de symbolische logica als werktuig voor filosofisch onderzoek kan hebben.Zijn geloof was dat filosofie ondergeschikt is aan de wetenschap,zag het als aanvulling op de wetenschap.Het denken van Russell maakte vele veranderingen door maar de hoofdlijn bleef wel dat hij vond dat alle filosofie analytisch is.Hij hield van eenvoudige theorieen,niet meer dingen een bestaan toekennen dan noodzakelijk is. De wereld moest verklaard worden door de kenmerken te beschrijven en alleen de kenmerken die we direct kennen zijn bruikbaar. Na de tweede wereldoorlog was hij fel tegenstander van kernwapens en de Amerikaanse 'bemoeienis' in Vietnam. De oorsprong van de gedachte over filosofie vanuit logische analyse kwam van een groep Europese filosofen die bekend waren als de Logische Positivisten ontstaan uit seminars van prof. Moritz Schlick in de jaren 1920 in Wenen.De groep noemde zich de Wiener Kreis en bestond vn.uit wetenschappers met als bronnen het werk van Einstein ea.Ze was tegenstander van bijna alles wat de filosofie tijdens haar geschiedenis had voortgebracht;alleen het empirisme van Hume en de antimetafysische houding van Kant konden hun goedkeuring wegdragen. In de jaren '30 waren ze niet geliefd bij de nazi's,toen Hitler op het toneel verscheen verdwenen zij naar Engeland en Amerika. De opkomst van het socialisme en het communisme bewees dat het volk niet zonder geloof, zonder mythe kon. Volgens sommigen waren er nieuwe mythen nodig – nazi-filosoof (nazi-ideoloog!) Alfred Rosenberg schreef een boek Der Mythos des zwanzigsten Jahrhunderts -, volgens anderen diende de oude christelijke mythe nieuw leven te worden ingeblazen Edmund Husserl (1859-1938)stichter van een nieuwe filosofie,de fenomenologie (studie van de verschijnselen).Hij vond bij Descartes uitgangspunten voor zijn werk.Hij ontwikkelde een methode die de structuur en de inhoud van de geest moest laten zien;puur beschrijvend en niet theoretisch (de ervaring van de wereld zonder de last van filosofische en wetenschappelijke verklaringen);een natuurlijk standpunt. Ludwig van Wittgenstein (1889-1951)Hij studeerde bij Russell en inspireerde twee filosofische stromingen,nl.het logisch positivisme en de 'ordinary language philosophy'.Beide domineerden een groot deel van de filosofie in de 20e eeuw;de laatste stroming wees ironische genoeg de eerste stroming in veel opzichten af! In zijn Tractatus schreef hij dat de meeste uitspraken die in de filosofische werken te vinden zijn,niet onwaar zijn,maar onzinnig. en ook: "Het maakt voor het hogere niet uit hoe de dingen er zijn in de wereld.God openbaart zich niet in de wereld!" Wittgenstein keerde de filosofie de rug toe en werd schoolmeester in een dorp in Oostenrijk,ging later weer terug naar de filosofie en kreeg nieuwere opvattingen waarin een verschuiving van zijn denken plaats vond.Het positivisme en mysticisme waren verdwenen;de latere Wittgenstein beweerde: 'De betekenis van een woord is het gebruik ervan',heeft de taal maar twee toepassingen (expressief en weergevend)?Maar hoeveel zinnen zijn er,beweringen vragen,bevelen;er zijn er talloze.Er ontstaan nieuwe soorten taal,nieuwe taalspelen en andere raken verouderd. (Zie turbotaal en woordgebruik op internet in 2004 JvH) Martin Heidegger (1889 1976) bestudeerde de fenomenologie van Wittgenstein;had geen belangstelling voor vragen over de aard van de individueel bestaande (ontische vragen) dingen ,meer voor het feit dat ze bestaan.(ontologische vragen).De presocraten hadden zich verbaasd over het feit dat er bestaan is en hadden echte ontologische vragen gesteld.Maar deze ware denkers werden opgevolgd door Plato en Aristoteles.Plato voerde het denken weg van het bestaan naar de kunstmatige ideeënwereld van de vormen;en Aristoteles,die zich concentreerde op 'bestaande dingen' ,bracht een technologische stroming op gang waarin het bestaan zelf zou worden vergeten. Heidegger wil ons terugroepen naar een herinnering aan het bestaan en naar onze oorspronkelijke verwondering over de aanwezigheid van het bestaan.In plaats van het bestaan intellectueel te benaderen moeten we er meer een harmonieuze overeenstemming mee zien te bereiken.De taal en ons taalgebruik houden onze terugkeer naar het bestaand tegen.Ons taalgebruik is bedekt met fragmenten en stof van een verleden dat in duigen ligt!Het moet eerst gereinigd en gezuiverd worden,wil het levensvatbaar zijn als weg naar het bestaan.Van de moderne talen ligt het Duits het meest bij de waarheid,is minder bevlekt door leugens,krachtiger en geestrijker dan andere talen.De enige taal die nog krachtiger was,was het oude Grieks,de taal van de presocratici zelf;Heidegger graaft deze taal uit in de diepste etymologieen en bracht een enorme technische woordenstroom voort. Wij zijn ook het enige wezen dat zich iets afvraagt over zijn eigen bestaan,Heidegger beweert dan ook dat andere levende wezens bestaan en dat wij er zijn!Hij noemde dat het Da-sein van de mens.Ondanks de enorme invloed die de filosofie van Heidegger had,hangt er een schaduw over zijn leven en werk.Hij werd in 1933 lid van NSDAP (nazi's) en hield toespraken met veel lof over Hitler,maar stopte na een jaar met zijn werk als rector aan de Uni Freiburg en werd zelfs door de nazi's onderworpen aan een kritisch onderzoek.Hij verontschuldigde zich niet en zweeg over de holocaust;hij was een discutabel figuur,had voor-en tegenstanders. Jean Paul Sartre (1905-1980) Ook een leerling van Husserl,was essayist en een van de belangrijkste filosofen van de 20e eeuw;had ook invloeden van Heidegger en Kierkegaard.Hij had van Husserl geleerd dat het bewustzijn altijd verwijst naar iets,en wel buiten jezelf,een object.Onbewust bewustzijn is het bewustzijn dat erover wordt gefilosofeerd.Volgens Sartre kan het ego,ofwel het ik,alleen worden ontdekt in het beschouwde bewustzijn ,dit in tegenstelling tot wat Descartes dacht.Het bewustzijn is een monstrueuze,onpersoonlijke spontaniteit,daarin komen en gaan gedachten wanneer zij dat willen en niet wanneer wij dat willen.Deze spontaniteit is een vorm van duizelingwekkende vrijheid;het beschouwen ervan leidt tot angst.We worstelen onophoudelijk om systeem te brengen in deze vrije spontaniteit.En als dat niet lukt,ontaardt de spontaniteit in psychosen en neurosen. Een beschrijving van Sartre:"Een vrouw was bang als haar man naar zijn werk vertrok omdat ze dan vreesde dat ze als een hoer naakt voor het raam zou gaan zitten.Ze was bang dat ze dat zou doen omdat ze vrij was om dat te doen". Deze verklaring van angst had Kierkegaard reeds gegeven. Ook Adam met zijn vrijheid om de appel te plukken en te eten;hij wist dat hij dat misschien wel zou doen en ervoer zijn vrijheid als angst! (Had Sartre connecties met Adam,dat hij van die angst op de hoogte was?!JvH). Net als bij die vrouw is het bij ons ook wel eens het geval dat de ordening die we opleggen aan het bewustzijn,ineenstort.Dan komt de monstrueuze spontaniteit van het bewustzijn aan het licht.En dit kan ons overkomen-als een epochè-op momenten dat we dat niet verwachten; en dan hebben we een crisis van ons bewustzijn.Ineens storten alle vooronderstellingen ineen;Roquentin ontdekt dat het bestaan zich in zo'n crisis toont als overtolligheid,als zuivere overdaad. Een existentialist ziet zijn eigen bestaan-overeenkomstig zijn eigen denken-als een overtolligheid (onvoldoende reden)in een absurde wereld.En toch bestaat de mens;hij is zonder eigen toestemming in die betekenisloze wereld geworpen.Wat is het verband tussen de mens en de wereld?Als je deze vraag stelt over de wereld,leg je een nietsheid in het bestaan bloot. Als ik in een cafe naar Piet zoek en hij is er niet,dan toon ik een nietsheid aan in de werkelijkheid (de afwezigheid van Piet is echt).Op dezelfde manier ontdek ik dat een nietsheid mij van mijzelf scheidt,er is een nietsheid tussen mij en mijn verleden (ik ben niet degene die ik was!).En er is een nietsheid tussen mij en mijn toekomst (Degene die ik zal zijn is niet degene die ik nu ben!)Ik wacht mijzelf op in de toekomst en als ik bang ben om mijzelf daar niet te vinden is dat angst.Angst is ook dat ik daar zelfs niet meer zou willen zijn en komt voort uit de ontdekking dat mijn zelf niet een vaststaand bestendig ding is dat altijd blijft voortbestaan.Ik moet steeds weer opnieuw een schepping maken van het beeld over mijzelf en de wereld dan en ken daar dan ook waarden aan toe. De meeste mensen scheppen werelden'te kwader trouw';in plaats van hun vrijheid en verantwoordelijkheid onder ogen te zien,proberen ze ervoor te vluchten door ze allebei te ontkennen.Ze stellen anderen verantwoordelijk,ofwel het lot ofwel de gevestigde orde.Maar er kan geen ontvluchte verantwoordelijkheid te goeder trouw zijn.We kunnen niet zeggen dat het aan de opvoeding lag ,of aan onze ouders,de armoede (of rijkdom),aan een moeilijke tijd.Want wijzelf bepalen de betekenis die de dingen voor ons hebben.Wij zijn altijd vrij omdat er altijd andere keuzes mogelijk zijn;de laatste keuze is de dood. (Aardig verhaal van Sartre,doch ik heb mijn twijfels in 2004 JvH!) Een belangrijke moeilijkheid als we ons vrij voelen is dat we andere vrije wezens tegenkomen.De eenheid die ik aan mijn eigen bewustzijn heb opgelegd,is tijdelijk verstoord als de ander naar me kijkt;hij maakt van mij een object door zijn blik en ik kan alleen mijn persoonlijkheid weer terugvinden door hem aan te kijken en een object van mijn blik te maken (Sartre:"De hel,dat zijn de anderen"!) Sartre's filosofie eindigt volgens vele pessimistisch;dit pessimisme weerspiegelt de benarde positie van de mens in de moderne wereld. In het begin van de jaren '60 was Europa in de ban van de fenomenologie en het existentialisme,maar deze stromingen maakten plaats voor het structuralisme dat belangrijk was voor de filosofie,al begon deze stroming in de sociale wetenschappen.De inspiratiebron was het werk van de Zwitserse taalkundige Ferdinand de Saussure (1857-1913) had geschreven.Hij liep vooruit op de latere Wittgenstein.Volgens De Saussure is een taal een systeem van tekens en een teken is een combinatie van klank (klankbeeld) en een idee (een begrip).Daarom moet er een systeem van conventies zijn dat klanken aan begrippen koppelt;hij legt de nadruk op het willekeurige karakter van een teken.De relatie tussen het teken en het begrip berust alleen maar op een conventie (afh.van de taal van het land waar je woont).Er zijn uitzonderingen,zg onomatopieen (klanknabootsende woorden),maar deze varieren ook.Honden in holland zeggen:"woef-woef",in frankrijk:'ouâ,ouâ,in de USA:"bow,bow.Ee haan in Holland:" kukeleku", in Frankrijk:"cocorico"!.De Saussure ziet een overeenkomst tussen de taal en schaken,Wittgenstein zou dat later ook doen.De vorm van het schaakstuk is willekeurig;elke vorm voldoet, zolang het stuk maar van andere stukken die andere functies hebben, kan worden onderscheiden. De Saussure riep op tot een nieuwe wetenschap,nl.semiotiek (algemene wetenschap van tekens).De wetenschap waaraan behoefte was volgens De S.was het structuralisme. Deze werd in het leven geroepen door Claude Levi-Strauss (1908) een antropoloog (houden zich bezig met de structuur van bepaalde samenlevingen).Antropologen houden zich bijv.bezig met de vraag waarom een nomadenstam in de woestijn geen varkensvlees eet (Als ze afhankelijk zouden worden van varkens,zouden ze in de woestijn niet overleven.Vandaar (!?JvH) het door Jehova en Allah uitgeroepen verbod op het eten van varkensvlees.Levi hield zich niet alleen bezig met de structuur van samenlevingen,zocht ook naar de universele kenmerken van alle samenlevingen.Alle culturen zijn ,ondanks hun onderlinge verschillen, producten van het menselijk brein!Daarom moeten er ergens onder de oppervlakte gemeenschappelijke kenmerken zijn. Menselijke algemeenheden leiden een verborgen bestaan in de vorm van een structuur en niet in de vorm van zichtbare feiten (Marx en Freud beweerden ook al zoiets).Samengevat zegt Levi dat de universeel geldige beginselen van het menselijk denken,voor alle mensen in elke tijd gelden .(De mens was wrs.duizenden jaren geleden even intelligent als nu,alleen minder intellectueel dan nu JvH). Post structuralisme ontstond eind jaren 1970 uit sociale wetenschappen,psycho-analyse en literaire kritieken en de brug met het structuralisme werd geslagen door Jacques Lacan welke zich bezig hield met het zorgvuldig lezen van Freud (vader van de psycho-analyse),zonder er een nieuwe interpretatie aan te geven of een nieuwe theorie erover op te bouwen.Voor de psycho-analyse van Freud was nooit een empirische bewijs gevonden door neurologen en Lacan beweerde dat psycho-analyse een praatkuur was omdat de taal die wel rechtvaardigde.Volgens Lacan heeft het onbewuste de structuur van een taal,maar de ervaring was er al voor de taal (geeft een kind toegang tot het echte). Jacques Derrida (1930) Ook een belangrijke post-structuralist;had filosofie gestudeerd,maar hij ontneemt de filosofie zijn bevoorrechte positie die het zich altijd had toegeeigend.Het soort relativisme dat hij nastreefde komt voort uit de radicale doorvoering van de taalkunde van De Saussure.Als elk teken is wat het is,doordat het niets anders is,dan heeft elk teken te maken met elk teken;daarom is er nooit een betekenis geheel aanwezig,alle betekenis is eindeloss verspreid.Elke tekst,filosofisch of niet,kent een eindeloze stroom en verspreiding van betekenis. Luce Irigaray was een feministische filosoof,hun verhalen zijn niet gemakkelijk om te lezen,je moet ook thuis zijn in taalkunde en psycho-analyse.Teksten staan bol van dubbelzinnigheden en buitennissige zinconstructies en in wezen voorbeelden van feministisch schrijven (en denken).Een manier om cartesiaanse logica te deconstrueren en volgens weer die mannen maakt die logica deel uit van het mechanisme dat vrouwen onderdrukt in het leven van aldag;het zit ook ingebakken in de logica van de hele sociale samenleving met name in het voortbrengen van betekenis.Luce Irigaray is van oorsprong psycholinguiste en psycho-analiste van beroep (1998) en wilde dat de rol van de filosofie als voornaamste denken ter discussie stellen en verstoren omdat zij vindt dat filosofie beweert de waarheid na te streven.In de theorie van Freud vindt zij de munitie om de logica van het patriarchale denken te bestoken.En ze geeft hem -Freud- vernietigende kritiek wanneer hij zich overgeeft aan dezelfde misogynie (vrouwenhaat) bij zijn verklaring van de vrouwelijke sexualiteit. Luce vindt een vrouw een ondefinieerbaar wezen,omdat ze decentraal is en veelzijdig,ze heeft een 'andersheid'.Er is een freudiaanse pre-oedipale moeder-dochter-relatie en Luce ziet iets 'anders' dat niet alleen maar het negatieve spiegelbeeld is van de man. Vrouwenpraat komt volgens haar voort uit dit pre-oedipale gebied . Tot nu toe was het voor de vrouw nodig om of haar mond te houden of het beeld van vrouwen,zoals het door mannenogen wordt gezien,te bevestigen.Dwz.dat zij de taal die haar bestaan uitwist (mannentaal) moet copieren.Irigaray is op zoek naar een bepaald soort creatieve taal,een schrijven en denken dat echt van vrouwen is.Die taal en dat denken moet het voor vrouwen mogelijk maken om zichzelf te presenteren.Het zou 'open',niet lineair,onaf,vloeiend, opengebarsten,in stukken verdeeld en polyseem moeten zijn en het zou moeten proberen om 'het lichaam te spreken'(Moeten lijken op Irigaray's schrijfwijze!) Laatste filosofieen Kabbala (2004) Oud-joodse wijsbegeerte,vn.gesticht door AKIHBA,de schrijver van het boek Jezirah (Yetzirah?) en door S.B.Jochat in het boek Sohar,beide begin jaartelling nC.(Oorsprong i.d.Tora?) In een encycl.van 1836:"Uitlegging van een geschrift,waaraan men een allegorische betekenis gaf;hierdoor verkreeg men uitspraken waardoor men zich boven alle menselijke wijsheid verheven voelde.Gedurende vele eeuwen was Kabbala de basis van vele Godgeleerde,wijsgerige, natuur-en geneeskundige stellingen." Staat sterk in de belangstelling sinds Madonna deze wetenschap omarmde.Aan de R.U.Leiden worden colleges gegeven in de joodse mystiek, die zo ongeveer synoniem is voor kabbala. Deze verwierf in de Middeleeuwen bekendheid;volgens een huidige theoloog een mengsel van bijbelse opvattingen,mysticisme, gnosticisme,astrologie en magie! Kabbalisten hebben het over een leer die de scheppende krachten van de mens ontsluit,waardoor ze in staat zijn ongekende krachten in zichzelf op te roepen.Heeft daarom momenteel vooral op ambitieuze figuren grote aantrekkingskracht. Een rabijn legt uit dat Kabbala is gericht op het ontwikkelen van je zesde zintuig (hierdoor zou je buitenzintuiglijke waarnemingen kunnen doen) en kan de mens in contact komen met het "oneindige" licht,de bron van alle scheppende krachten. Hij moet zich onderwerpen aan de wetten van het heelal maar komt meestal niet verder dan zijn verlangen naar een aantal basale behoeften.Het streven naar rijkdom,macht,aanzien en kennis verheft de mens weliswaar naar een hoger abstractieniveau,maar brengt hem niet dichter bij zijn innerlijke mens.En om daarmee in contact te komen is het nodig de betrekkelijkheid van alle uiterlijkheden te onderkennen. Pas als hem dat lukt,krijgt hij zicht op een andere werkelijkheid. Kabbala is niets voor mensen die uit zijn op snel succes;de echt geinteresseerde is er de rest van zijn leven mee bezig.Het gaat om de vraag waarom we hier zijn,waar we heengaan en wat daarvan de zin is. Daarover heeft de mens al sinds hij begon te filosoferen over dit soort zaken-al ruim enkele duizenden jaar- het hoofd gebroken;die vragen zijn te complex voor snelle antwoorden! Neo-socratische filosofieen (2000 en later)Maken blijkbaar opgang in moderne coaching in bedrijven om managers te sturen om beter leiding te geven,resp.relaxter te leven met je omgeving en te werken. Het is in feite een wedergeboorte -renaissance- van de oude filosofie van de Presocratische filosoof Thales van Milete (ca.580 vC)die ook zocht naar verklaringen door menselijk verstand van de werkelijkheid die niet beinvloed is door religie.Hij wordt erkend als de eerste filosoof. Hij kende vier elementen:aarde,water,lucht en vuur; alle dingen waren terug te brengen tot een van deze elementen,maar tot welke? Momenteel vertaalt men dat als de vier basiselementen die ieder van de mensen in zich heeft en wel:standvastigheid, gevoeglijkheid, vluchtig en explosief. Ad Verbrugge (Terneuzen 1967-..)Studeerde filosofie in Leiden;is werkzaam aan de VU Amsterdam,gaf enkele essays over een cultuur op drift uit.Hij kreeg de Onderwijsprijs omdat hij Hegels(1770-1831) Phänomenologie des Geistes zo begrijpelijk wist te maken! (Verbrugge is wrs.een Hegeliaans denker!JvH) Cruciaal in zijn redeneringen is dat de mens deel is van een gemeenschap.De laatste decennia is dat besef,door de extreem toegenomen individualisering,buiten het beeld geraakt. Hij stelt vragen als:Hoe ga ik om met mijn medemens,hoe ga ik om met de natuur.Mensen trekken zich terug in de privesfeer;er is een hang naar naar de veiligheid van de jaren vijftig (1950!).Maar die terugkeer werkt juist het gebrek aan gemeenschapszin in de hand. We kunnen helemaal niet terug naar de jaren vijftig maar moeten op zoek naar nieuwe vormen om met elkaar om te gaan. Wij zijn bijzonder gesteld op onze vrijheid maar we moeten wel beseffen dat onze individuele vrijheid alleen maar mogelijk is in een structuur waarin we afhankelijk zijn van anderen.(=hegeliaans denken) Waarom ben ik vrij?Omdat anderen mij die vrijheid schenken.Als ik niet met dat besef ben opgevoed,ondermijnt dat mijn eigen vrijheid. In een samenleving moet iedereen zich verantwoordelijk voelen voor een ander;individuen moeten geen misbruik maken van hun vrijheid,maar zich lid voelen van een gemeenschap.De laatste decennia zijn we die afhankelijkheidsverhoudingen uit het oog verloren Verbrugge kan zich tot op zekere hoogte vinden in de normen en waarden discussie,welke is aangezwengeld door Balkenende;hij is ook een provinciale Zeeuw en de manier waarop hij tegen die problematiek aankijkt verraadt zijn afkomst. In de provincie zijn de gemeenschapsbanden sterker,waardoor je het sterker ervaart als er iets mis is (en dus mis is JvH!). De discussie zoals Balkenende die voert vindt Verbrugge al gauw te abstract worden;de spruitjeslucht moet eraf. Er is een gemeenschappelijke herorientatie nodig;hoe kun je mensen een deugdelijke levenshouding bijbrengen,terwijl ze tegelijkertijd binnen een consumptief-commercieel bestel maximaal tot een individuele behoeftebevrediging worden uitgedaagd!Dat zal nog niet zo gauw gebeuren,maar de behoefte is er wel! Oktagon-“filosofie” :(03-11-2004) De neiging tot individualisering is wrs. ontstaan/ontwikkeld door vermenging van stedelijke bevolking met dorps-bevolking en import van andere landen. Het dorpse/provinciale sociale systeem werd "vernietigd",het was niet meer "ons kent ons",men trok/trekt zich terug in zijn eigen leefwereld en beperkte kennissenkring. Contacten buiten die kring zijn alleen nog via verenigingen,ed. De openheid naar de gemeenschap zal mogelijk weer groter worden als de vermenging met anderen dan de oorspronkelijke bewoners van een dorp/provincie heeft plaats gevonden,maar dat zal nog wel eens een of meer generaties kunnen duren. Een ander facet van de individualisering wordt -zoals ook Verbrugge zegt- veroorzaakt door het huidige consumptief commerciële bestel,dat het leven van het gros van de mensheid sterk beinvloed en waaraan zich maar weinigen kunnen onttrekken. Men valt buiten de boot van het sociale leven,de massa doet mee aan trends!Het gevolg is wel dat weer het gros van die massa financieel op zijn tenen loopt en onderhevig is aan stress! Op de scholen zou men kunnen beginnen om de jeugd af te schermen van reclames en ouders zouden reclames in hun post moeten filteren om ze niet onder kinderogen te laten komen. Onderwijzers zouden het inzicht moeten krijgen dat kinderen van laag-verdieners minder mogelijkheden hebben om allerlei merkkleding/schoeisel/speelgoed ed.aan te schaffen en zo verstandig moeten zijn om in dit lagere opvoedingsstadium reeds in te grijpen.Maar ja,wie begint en is zelf reeds geinfecteerd door de trends! J.H.van den Berg We hebben onze principes prijsgegeven door Koert van der Velde 2001-09-11 België is anders dan Nederland, ook op religieus gebied. Een serie portretten van toonaangevende persoonlijkheden op levensbeschouwelijk gebied. Vandaag metableticus J.H. van den Berg. 'Met België is het beter gesteld dan met Nederland. Men is beleefder en vriendelijker. Een pastor is nog een pastor, een huisarts draagt een witte jas. Ik geniet zeer van het voor Nederlandse begrippen ouderwetse fatsoen.'' De Nederlandse professor Hendrik Jan van den Berg (87) woont om de hoek van de gotische Onze Lieve Vrouwe Kathedraal, waar een kerkdienst nog een eredienst is, en een preek nog bijbeluitleg, geen 'populair gebrabbel'. Het middeleeuwse bouwwerk is nog gebouwd om zij die er binnentreden het goddelijke te doen ervaren -in die tijd nog algemeen aanvaard als het meest essentiële voor mens en maatschappij. Theologie was nog de moeder van alle wetenschap, en wat Van den Berg betreft zou zij dat nog steeds moeten zijn. ,,Maar dan niet de theologie van mensen als Kuitert, die de Bijbel niet de status geven die haar toekomt. Kuitert is een kwajongen, om het eens oneerbiedig te zeggen. Als je niet beseft dat de Bijbel de mens teboven gaat, niet aanvoelt dat je iets buitensporigs uitzonderlijks in handen hebt, dan kun je de theologie maar beter in de hoek gooien en ermee ophouden.'' Van den Berg wijst op een boekenkast, naar een paar planken dogmatiek -tegenwoordig voor velen een scheldwoord. Niet voor Van den Berg. ,,Dogmatiek is een poging het essentiële te verwoorden. Omdat het hogere niet goed in woorden is te vatten, is dogmatiek een verheven spel. Alle hoogste waarheden grenzen aan spel. Schrijf maar op: over de hoogste waarheden zweeft een glimlach.'' Helaas is deze relativerende glimlach in het Westen verworden tot een bijna dogmatisch relativeren en platmaken van alles wat hoog en verheven is. ,,Zelfs in de theologie voeren andere religies tegenwoordig de boventoon. Voortdurend zijn we bezig propaganda te maken voor andere volken en geloven.'' Andere volken zijn niet zo dom. ,,Ga maar eens naar Constantinopel en vraag daar op de universiteit of het christendom wordt gedoceerd.'' We moeten terug naar onze christelijke wortels. ,,Theologie in het Westen moet christelijk zijn, gedoceerd door christelijke hoogleraren.'' Of door een hooggeleerde agnost? ,,Dat kan natuurlijk helemaal niet'', zegt Van den Berg en hij constateert met spijt: ,,We hebben onze principes prijsgegeven''. Belgische hoogleraren zijn vrijer en opener, vertelt hij. ,,God is hier geen vies woord. In Nederland is een streep getrokken, en je moet het niet wagen eroverheen te gaan.'' Het niveau is laag. ,,Ik snuffel wel eens in Nederlandse proefschriften. Tjonge jonge, dat is niet best. Je kunt beter iets flauws zeggen dan iets nieuws. Want dat kan, mag en zal niet waar zijn. Alleen al omdat ze het vervelend vinden dat ze er zelf nooit aan hebben gedacht. Wat is men toch ontzettend kinderachtig.'' Van den Berg is de vader van de metabletica, 'leer der veranderingen'. Hoewel verguisd, en niet erg serieus genomen in universitair Nederland, is hij naar verluidt de meest verkochte Nederlandse auteur in het buitenland. Zijn boeken verschijnen in het Koreaans en het Chinees. Volgens Van den Bergs theorie vinden belangrijke veranderingen vaak gelijktijdig plaats op de verschillende terreinen van de cultuur -architectuur, kunst, wetenschap, religie. In vele boeken werkte hij deze theorie uit. Vijf jaar geleden verscheen wat misschien wel de kroon op zijn werk mag heten: de metabletica van God. ,,Als op verschillende terreinen verwante veranderingen plaatsvinden zonder dat er een aanwijsbaar verband is, moet er een omvattende oorzaak achter liggen: God.'' Dat God erachter zit is voor hem een hypothese, een onderliggende stelling die veel kan verklaren maar die zelf niet bewezen kan worden. De beweegredenen van God blijven voor de mensen onbekend. Over de wil en de bedoeling van God zwijgt Van den Berg liever. ,,Je kunt wel zeggen dat God af en toe een nieuw wapen in de strijd gooit.'' ,,De geschiedenis is een voortdurend twistgesprek tussen God en mens.'' Dit is al zo sinds Adam en Eva, volgens Van den Berg niet een door mensen bedachte mythe. ,,Het is een schitterend verhaal dat de mens moeilijk zelf verzonnen kan hebben. Het is een 'extrahumane' tekst.'' Van den Berg moet weinig hebben van de evolutietheorie. ,,Omdat de motor ontbreekt. Er zouden ook allerlei dieren en planten moeten zijn die onderweg zijn, die zich aan het ontwikkelen zijn naar een optimale vorm. Maar alles is altijd al compleet.'' Het idee van een 'oersoep' waaruit het leven is ontstaan noemt hij 'door en door ongeloofwaardig en zelfs ridicuul'. Van den Berg beschrijft hoe God steeds meer uit de wereld werd verdrongen. Voor de Grieken en Romeinen was hij nog in het landschap, het christendom concentreerde hem binnen het kerkgebouw. Met de veranderende kerkbouwstijlen veranderde ook de spiritualiteit. De beleving van de 'hoogte' -voor Van den Berg een metafoor voor spiritualiteit- bereikte met de gotiek haar hoogtepunt, maar verschraalde daarna. De barok kende alleen nog de illusie van hoogte, terwijl de moderne kerk voor Van den Berg niet veel meer uitstraalt dan een fabriekshal. ,,Deze veranderingen in bouwstijlen gingen gepaard met veranderingen in theologie, religieuze beleving, wetenschap en kunst. Altijd loopt de architectuur voorop, zonder dat die zich bewust is dat met de veranderingen in bouwstijl ook de mentaliteit verandert. De veranderingen lopen synchroon, zijn niet het directe gevolg van elkaar.'' Het zijn, poëtisch gezegd, 'tekenen dat God weer een nieuw wapen in de strijd gooit'. Ook in het heden is Van den Berg op zoek naar synchroniciteit. ,,In de tegenwoordige architectuur lijkt de horizontale lijn uit de gratie te raken. Die lijn hangt samen met het zo bedenkelijke en gevaarlijke gelijkheidsprincipe -alles op hetzelfde niveau. Maar de geschiedenis is van enkelingen, van de Einsteins. Als we gaan nivelleren, dan ontstaat er nog maar weinig nieuws.'' Het principiële relativeren van de grote, door het Westen verworven waarden en waarheden keurt Van den Berg hartgrondig af. Weliswaar is relativeren een typisch westerse eigenschap, van grote waarde. ,,Maar dat moet niet open en bloot gebeuren - zoals een Kuitert het doet, in een populair geschreven boek.'' Om te laten zien dat relativeren ook heel subtiel kan, neemt hij desgevraagd het altaar van Bernini als voorbeeld. Dit altaar staat in het hart van het Vaticaan. ,,Om dit altaar in het seksloze Vaticaan staan tijdens de hoogmis een hele groep seksloze mannen hun seksloze ritueel uit te voeren. Op de sokkels heeft Bernini acht vulva's aangebracht, waar een pijnlijk kijkend kopje uitsteekt. De acht beeltenissen tonen de stadia van het geboorteproces. Dat is in deze context het ergste wat je je kunt voorstellen. Ook de paus weet best wat er op die sokkels staat, maar hij zal het nooit openlijk zeggen. Op deze subtiele manier wordt de eigen waarheid gerelativeerd, zelfs de hoogste - een typisch westerse capaciteit.'' De crux is dat het niet openlijk maar tersluiks moet gebeuren. ,,De aardigheid zou er gauw af zijn als je moet kijken naar een openlijk copulerend stel in de kerk.'' Het relativeren is volgens Van den Berg te ver doorgeslagen. ,,Nederland loopt in de aftakeling voorop. Maar het zal worden teruggedraaid. Ik zal dat niet meer meemaken, maar de meeste nu levenden wel. De landing zal fatsoenlijk hard zijn. Kijk alleen maar naar het verkeer. Het gesleep van mensen de wereld over die hier helemaal niet hoeven zijn. Het hele land staat in de file. Ik kom nog uit de tijd dat ik bij mijn vader achterop de fiets zat en we tussen Deventer en Apeldoorn welgeteld één auto tegenkwamen. We zijn ons als zotten aan het vertillen. Het landschap is verschraald, planten en dieren zijn bij honderden soorten vernietigd. Er zit een noodzaak in waar niemand iets aan kan doen. Het moet uit zichzelf kapotgaan.'' We leven volgens Van den Berg nu nog met de luxe om alles overboord te kunnen gooien. Maar de tijd zal terugkeren dat we weer massaal naar de kerk zullen gaan. ,,Er is een kerk en er zijn dogma's nodig. Voor enkelingen is het te moeilijk om aan het religieuze vorm te geven als de samenleving het geloof misprijst. Religie is iets van de samenleving. Als straks de omgangsvormen weer hersteld zijn, de minister weer een excellentie is, en de koningin een majesteit, dan zullen wij ook weer weten hoe we God moeten aanspreken.'' bron: trouw Woordenlijst filosofische begrippen allegorie (-rische) uitgewerkte zinnebeeldige voorstelling van een zaak; het als een ander spreken (onder het mom van );in het openbaar spreken (!?) antropomorfisme projectie van menselijke eigenschappen op de niet menselijke wereld. a posteriori een overtuiging wordt zo genoemd als de waarheid ervan door de waarneming kan worden bevestigd;het klassieke empirisme was een poging om te laten zien dat alle belangrijke kennis op de wereld gebouwd was op a posteriori-waarheden. a priori worden gekend. cartesiaans een overtuiging als de waarheid ervan onafhankelijk van de waarneming kan afgeleid van Descartes. deconstructie theorie over teksten,die zegt dat voor vrijwel alle trad.teksten geldt dat aangetoond kan worden dat ze zichzelf deconstrueren,zichzelf ondermijnen en hun eigen stellingen afwijzen. Zit in de aard van het denken en de taal zelf. deductie afleiding; een redeneervorm waarbij de conclusie noodzakelijkerwijs uit de veronderstellingen volgt. determinisme de opvatting dat elke gebeurtenis die voorvalt, noodzakelijkerwijs gebeurt;er is geen willekeur in de werkelijkheid. deus ex machina een nep-oplossing (Griekse methode bij toneelproblemen:God lost de problemen op een bovennatuurlijke manier op) dialektiek bij Hegel en Marx een mechanisme van verandering en vooruitgang.Elke mogelijke situatie in dit mechanisme bestaat alleen in een relatie met zijn tegenovergestelde.Deze relatie is er een van tegenstelling en wederzijdse afhankelijkheid (these-antithese!). Overigens alleen gebruikt om een relatie van wederkerigheid tussen twee dingen of processen aan te duiden. dualisme de metafysische opvatting dat de werkelijkheid is samengesteld uit twee bestaansvormen,meestal lichamen en geesten.(Descartes) empirisme ware kennis wordt afgeleid uit zintuigelijke waarneming resp.uitsluitend uit die waarneming. epistemologie wat is kennis,etc. theorie van kennis;het onderzoekt vragen als: esthetiek waarden betrekkelijk. ethiek argumenten,etc.' filosofie van de kunst,zijn er vaste waarden voor kunst of zijn die moraalfilosofie;vragen als:'bestaat het goed,God, absolute plicht,morele etymologie studie van de oorsprong en geschiedenis van woorden. existentialisme een filosofie uit de 20e eeuw van Sartre. Het is meer een gemeenschappelijke opvatting dan een duidelijke denkrichting. Het zijn degenen die geloven dat bij mensen existentie voorafgaat aan essentie! fallocentrisme fallus,het symbool van mannelijke sexuele macht en die zou moeten overheersen in een cultuur. filologie geschreven in 'dode' talen. studie van geschreven documenten uit de Oudheid;meestal filosofie zijnde te doorvorsen. wijsbegeerte,wetenschap die tracht de diepste gronden van het functionalisme opvatting uit de antropologie (houdt zich bezig met de structuur van bepaalde samenlevingen)dat sociaal geaccepteerd gedrag en sociale instellingen kunnen worden verklaard door te laten zien dat ze belangrijk zijn voor het overleven van de samenleving waarin ze bestaan. hedonisme genot en pijn zouden de enige beweegredenen (moreel hedonisme) zijn om goed te handelen maar ook de enige beweegreden (psychologisch hedonisme) voor vrijwillig handelen. idealisme de metafysische opvatting dat van elk bestaand ding uiteindelijk kan worden aangetoond dat het geestelijk of mentaal is (oa. Hegel en Berkeley) ideologie een begrip in de filosofie van Marx ; toestand van culturele gebeurtenissen (kunst,religie,moraal,filosofie);ziet die toestanden als propagandasystemen. Deze steunen socio-economische systemen en de personen die daar de vruchten van plukken. inductie een vorm van redeneren waarbij de uitgangspunten empirische waarnemingen zijn;hieruit worden uitspraken van algemeen karakter afgeleid;de conclusie is slechts waarschijnlijkheid,kan nooit met zekerheid worden afgeleid uit de waarnemingen die aan die conclusie ten grondslag liggen. logica studie van de structuur van geldige afleidingen;meer interesse in de structuur van een bewijsvoering dan in de inhoud ervan. materialisme de ontologische (theorie van het bestaan) opvatting dat van alle verschijnselen uiteindelijk kan worden aangetoond dat ze materieel van aard zijn. Mentale of geestelijke verschijnselen bestaan niet of hebben geen bestaan dat onafhankelijk is van materie (Democritus,Hobbes en Marx) metafysica tak van filosofie die probeert een algemene theoretische wereldopvatting op te bouwen Ze probeert een systematische verklaring te geven van alle werkelijkheid en ervaring. Ook wel wezensdenken genoemd;het bijv.naamwoord 'metafysisch' wordt vaak gebruikt om de speculatieve eigenschappen van een theorie te benadrukken,die staan tegenover de wetenschappelijke,gezond-verstandachtige eigenschappen van de theorie of bewering in kwestie! misogynie vrouwenhaat ,afkeer van vrouwen (Irigaray) monisme de metafysische opvatting dat er maar een entiteit (Spinoza) bestaat of dat er maar een soort entiteit bestaat (Hobbes, Berkeley) morele filosofie zie ethiek mystiek de opvatting dat de ware aard van de werkelijkheid alleen in een bovennatuurlijke toestand van vervoering of in een visioen kan worden gezien. naturalisme de metafysische opvatting dat alles natuur is,naast natuur zijn er geen bovennatuurlijke of onnatuurlijke gebeurtenissen. Er is geen natuurlijke hiërarchie van waarden;mensen zijn niet waardevoller dan andere wezens. nihilisme Er bestaat niets of niets dat waard is om te bestaan! noodzaak logische noodzaak :logische noodzakelijk verband of logisch gevolg tussen twee proposities als de uitspraak van de ene samen met de ontkenning van de ander tot een tegenspraak leidt.(Linda is mijn zus, Linda heeft op zijn minst een zus of een broer) ontologie theorie van het bestaan,houdt zich bezig met vragen als:'wat is echt' wat is verschil tussen geest en lichaam,etc' ontologisch bewijs een apriori poging (een overtuiging als de waarheid ervan onafhankelijk van de waarneming kan worden gekend) om het bestaan van God te bewijzen. pantheisme alles is Goddelijk,de schepping van God is in feite hetzelfde als God! parameter steeds aanwezig gegeven,waardoor het mogelijk is wisselende verschijnselen te vergelijken? Woordenboek-omschrijving: "bepaalde grootheid in vergelijking v.e. kromme,door verandering waarvan men een andere kromme verkrijgt,behorende tot dezelfde familie!" Wetenschapsforum, juli 2007,na discussie met diversen: En als de forumgoden met me zijn en dus het bericht niet verstoren door onverwachte fouten ,komt mijn omschrijving van het begrip parameter neer op het volgende: Een parameter is een drager van een variabel kenmerk van een materie of non-materie. Deze materie of non-materie kan 1 kenmerk omvatten met variabelen of meerdere kenmerken met variabelen. Soms kan een kenmerk geen variabele hebben maar heeft een constante;bij een mens bijv.kan, zoals onze MP zo mooi zegt een gedrag genormaliseerd worden door een normbesef te leren,gebaseerd op een code of norm in een streek,groep,etc. Een genormaliseerd gedrag met code is geen algemeen kenmerk meer voor de mensheid in het algemeen,doch alleen voor een groep mensen,waaraan ze dus herkend kunnen worden,dus is alleen van die groep een parameter. Een parameter voor mensen is communicatie,de variabele is taal en gebruik ervan,soms ook om te laten blijken bij een groep te horen,een mens heeft vele parameters. Het kenmerk van artsen is vaak dat ze"vaktaal" gebruiken om herkend te worden,dat is hun parameter;zp hebben diverse mensgroepen dat soort kenmerken. Een ander vb. bij wiskunde: Een rechte lijn heeft heeft als parameters lengte l en=y=f(x)en lijndikte;variabelen kun je invoeren. Een rechthoekig plat vlak heeft als parameters lengte, breedte en oppervlakte;variabele kun je invoeren Een gebogen lijn,een sinuslijn of wat dan ook heeft als parameters ook een formule als l en y=f()x),etc; aan de functie kun je het kenmerk van de lijn herkennen,dus of het een rechte,hyperbool,sinuslijn,etc. is. Dit is dus mijn uitleg van het begrip parameter,vroeger spraken we over eigenschappen maar dat is geen modern begrip,vandaar... patriarchaat oudere mannen. in het algemeen een systeem waarin de politieke macht in handen is van pluralisme de metafysische opvatting,dat de werkelijkheid uit een veelheid van bestaanssoorten is samengesteld ipv. uit maar een soort van bestaan (monisme) of uit maar twee soorten van bestaan (dualisme). polyseem het hebben van meerdere betekenissen. pre-oedipaal begrip uit de psychoanalyse;periode van een kind voor de oedipale periode.Als een kind zich erotisch aangetrokken begint te voelen tot de ouder van het ander geslacht,begint de oedipale periode.Het wordt dan jaloers op de ouder van hetzelfde geslacht!(Oedipus-complex:zoon 'verliefd' op moeder). psychoanalyse van Sigmund Freud(1859-1939).De theorie gaat over de oorzaken van onderdrukte wensen en fantasieen in het onbewuste deel van de geest.het gaat ook over de relaties tussen deze onbewuste drijfveren en het bewustzijn en normaal en abnormaal gedrag psychologisch atomisme De opvatting van Locke,Berkeley en Hume. Alle kennis is opgebouwd uit eenvoudige,afzonderlijke psychologische gegevens,dat zijn bijv. eenvoudige zintuigelijke ervaringen van onder meer kleuren,geluiden en smaken . rationalisme ware kennis wordt vn.afgeleid uit de ratio(rede).De rede staat voor de werking van de geest op materiaal dat door de geest zelf wordt aangedragen.In de meest rationalistische opvattingen heeft dit materiaal de vorm van aangeboren ideeën. Klassieke rationalisten waren Descartes,Spinoza en Leibnitz,maar ook Parmenides,Plato en Hegel zou je eronder kunnen plaatsen. relativisme in de ethiek en esthetiek is het de opvatting dat er geen absolute waarden bestaan; alle waarden staan in verband met tijd,plaats en cultuur. scepticisme een ontkenning van de mogelijkheid van kennis;volgens het algemeen scepticisme is er helemaal geen kennis mogelijk.Maar men kan ook sceptisch zijn oever bepaalde onderzoeksgebieden(metafysica)of over bepaalde vermogens (zintuigelijke waarneming) zonder te zeggen dat er helemaal geen kennis mogelijk is.Men kan ook sceptisch staan tegenover een gespreksonderwerp of krantenartikel! scholastiek een filosofie van de middeleeuwen (800-1500 nC;tweede tijdvak der wijsbegeerte), voortgebracht op 'scholen' van de middeleeuwse uni's.Alle takken van filosofie,logica en taalkunde werden daar ontwikkeld en geordend volgens theologische schema's. semiotiek studie van het systeem van tekens;een 'teken' is een willekeurige markering of geluid dat betekenis heeft gekregen doordat het deel uitmaakt van gewoonten;het duidelijkste geval van zo'n systeem is de taal.Maar de semiotiek kan ook gedragingen en rituelen onderzoeken. structuralisme gebaseerd op de filosofische antropologie van de hedendaagse theoreticus Claude Levi-Strauss.Het is de opvatting dat de menselijke geest universeel is;overal en altijd in de geschiedenis is de geest op zo'n manier gestructureerd dat het zijn gegevens verwerkt met bepaalde algemene formules,die betekenis verlenen aan die gegevens. subjectivisme er zijn geen objectieve waarden of waarheden want ze staan in verband met de persoonlijkheid van iemand(zijn omgeving,positie,etc!JvH).Subjectivisme is een variant van relativisme. sublimatie staat meestal in verband met Freud maar al eerder gebruikt door Schopenhauer,Marx en Nietzsche.Zij gaven deze naam aan een proces van verfijning en vergeestelijking;in dit proces worden de meer basale en ruwe elementen omgevormd tot subtielere of edeler(!) elementen.Een voorbeeld zijn seksuele of agressieve driften die worden omgezet in kunst (al je lichamelijke en/of geestelijke energie richten op een object zoals ook sport of studie ter compensatie van je natuurlijke drijfveren-sex,agressie-welke je op die manieren dan uit (toont)!JvH). substantie is in de filosofie altijd de naam geweest van voor alles wat men dacht dat het het meest elementaire,onafhankelijke ding was!In de 17e en 18e eeuw nam men de opvatting van substantie zeer serieus, als onafhankelijk bestaan.Spinoza beweerde dat er maar een substantie-een ding-kan zijn in de wereld (God!)Door kritiek van Berkeley en Hume over materiele en geestelijke substantie verdween het idee grotendeel,kwam bij Kant weer tevoorschijn als categorie van kennis en niet meer als een fundamentele werkelijkheid op zichzelf! teleologie is een verklaring in termen van doelen,opzet en richting (Vb:Jan deed het raam dicht omdat,etc (+ reden waarom). theologie systematische studie over God en zijn eigenschappen.Het woord komt van Theos (grieks) en logos (studie). vervreemding wordt in verband gebracht met Marx en Hegel;het duidt op de scheiding van een persoon van zijn eigen wezen; op het feit dat een persoon voor zichzelf vreemd wordt. vormen meestal in verband gebracht met de filosofieen van Plato en Aristoteles;Voor Plato was alles wat bestaat in de materieele of begrippen-wereld op de een of andere manier afhankelijk van vormen. vrijheid deze bestaat als er vrije handelingen en vrije personen bestaan;dwz.dat er handelingen moeten bestaan die gedaan worden en waarvoor degene die ze verricht,verantwoordelijk is. zintuigelijke gegevens iets dat direct wordt waargenomen door een van de zintuigen.Onder zintuigelijke gegevens valt de waarneming van kleuren,geluiden,smaken en geuren,het voelen van genot en pijn.De basis van het klassieke empirisme was de veronderstelde epistemologische (theorie van kennis;het onderzoekt vragen als: wat is kennis,etc.)en fundamentele aard van de zintuigelijke gegevens.