Naam: ............................................ Nr.:... Datum: ..../..../.... Vak: ......... Pag.: .... spelling herhaling december De werkwoorden Onderstreep de werkwoorden in de zinnen. Staat het werkwoord in de t.t., de v.t. of in een andere vorm? Schrijf het eronder! De rekening klopt, want ik heb alles drie keer geteld! ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Omdat er een file was, hebben we onze route onmiddellijk gewijzigd. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… De tomaten worden gedroogd in de zon en goed gekruid. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Hij was heel gelukkig toen bleek dat het kind zijn portefeuille had teruggevonden. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… De tegenwoordige tijd (t.t.) Vervoeg volgende werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Omcirkel het onderwerp. springen De man ........................................ in het water en redden ........................................ het kind. durven ........................................ jij hem dat te zeggen ? zenden Wanneer ........................................ u mij dat boek ? vinden Wat ........................................ je van dit werk ? luisteren Als je goed ........................................ , lukt het wel ! vergezellen ........................................ jullie ons op tocht ? opwinden Waarom ........................................ hij zich zo .......... ? verwonderen Het ........................................ me niet ! laden Weet jij hoe men een geweer ........................................... ? De verleden tijd (v.t.) Vervoeg volgende werkwoorden in de verleden tijd. Omcirkel het onderwerp. vinden De politieman .......................... het hoog tijd om in te grijpen en arresteren …………………………… de betoger. redden Hij .......................... het kind uit het water. spelen .............................. jij met die jongen? zenden Wanneer .............................. u hem die strips ? kijken ’s Avonds …………… ik altijd naar het journaal. luisteren Toen de boswachter aandachtig ………………………………. ontdekken ........................................ hij de nachtegaal in het bos. afruimen Toen ik de tafel ………........................, laten ………………. ik een bord vallen. Veranderen van tijd Herschrijf de volgende zinnen in de t.t. We praatten met hem over het boek. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Hij ontkwam niet aan het noodlot. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… De atleet verbeterde een record. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Woordpakketten Schrijf hier de woordjes uit de woordpakketten die jij heel moeilijk vindt. ………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………… Hoofdletters en leestekens ………………………………………………………… Schrijf de zin opnieuw met hoofdletters en leestekens. lien zei spelling is mijn lievelingsvak ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… jan stop met roepen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… frankrijk grenst in het westen aan de atlantische oceaan ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ik word duizelig van al die vakken meetkunde godsdienst wo en frans ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… s morgens vertrek ik op tijd want ik wil de franse les niet missen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… fien de schepper woont sinds september in de gloriantlaan ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… wanneer begint de lente ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ga jij ook op vakantie tijdens de kerstvakantie vroeg de juf ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Alfabetisch rangschikken Rangschik de volgende woorden door te nummeren. …… symbool …… subsidie …… sorry …… serieus …… stadion …… seksueel …… pony …… stelling …… souvenirs …… propaganda Naam: CORRECTIE Nr.:... Datum: ..../..../.... Vak: ......... Pag.: .... spelling herhaling december De werkwoorden Onderstreep de werkwoorden in de zinnen? Staat het werkwoord in de t.t., de v.t. of in een andere vorm? Schrijf het eronder! De rekening klopt, want ik heb alles drie keer geteld! t.t. t.t. andere vorm (v.deelw.) Omdat er een file was, hebben we onze route onmiddellijk gewijzigd. v.t. t.t. andere vorm (v.deelw.) De tomaten worden gedroogd in de zon en goed gekruid. t.t. andere vorm (v.deelw.) andere vorm (v.deelw.) Hij was heel gelukkig toen bleek dat het kind zijn portefeuille had teruggevonden. v.t. v.t. v.t. andere vorm (v.deelw.) De tegenwoordige tijd (t.t.) Vervoeg volgende werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Omcirkel het onderwerp. springen De man springt in het water en redden redt het kind. durven Durf jij hem dat te zeggen ? zenden Wanneer zendt u mij dat boek ? vinden Wat vind je van dit werk ? luisteren Als je goed luistert , lukt het wel ! vergezellen Vergezellen jullie ons op tocht ? opwinden Waarom windt hij zich zo op ? verwonderen Het verwondert me niet ! laden Weet jij hoe men een geweer laadt ? De verleden tijd (v.t.) Vervoeg volgende werkwoorden in de verleden tijd. Omcirkel het onderwerp. vinden De politieman vond het hoog tijd om in te grijpen en arresteren arresteerde de betoger. redden Hij redde het kind uit het water. spelen Speelde jij met die jongen? zenden Wanneer zond u hem die strips ? kijken ’s Avonds keek ik altijd naar het journaal. luisteren Toen de boswachter aandachtig luisterde, ontdekken ontdekte hij de nachtegaal in het bos. afruimen Toen ik de tafel afruimde, laten liet ik een bord vallen. Veranderen van tijd Herschrijf de volgende zinnen in de t.t. We praatten met hem over het boek. We praten met hem over het boek. Hij ontkwam niet aan het noodlot. Hij ontkomt niet aan het noodlot. De atleet verbeterde een record. De atleet verbetert een record. Woordpakketten Schrijf hier de woordjes uit de woordpakketten die jij heel moeilijk vindt. Eigen invulling Hoofdletters en leestekens Vul de ontbrekende hoofdletters en leestekens aan in de zinnen. Lien zei: “Spelling is mijn lievelingsvak.” Jan, stop met roepen! Frankrijk grenst in het westen aan de Atlantische Oceaan. Ik word duizelig van al die vakken: meetkunde, godsdienst, wo en Frans. ‘s Morgens vertrek ik op tijd, want ik wil de Franse les niet missen. Fien De Schepper woont sinds september in de Gloriantlaan. Wanneer begint de lente? “Ga jij ook op vakantie tijdens de kerstvakantie?”, vroeg de juf. Alfabetisch rangschikken Rangschik de volgende woorden door te nummeren. 10 symbool 9 subsidie 5 sorry 4 serieus 7 stadion 3 seksueel 1 pony 8 stelling 6 souvenirs 2 propaganda