Wer kw ijzer 4 HAV O HOOFDSTUK 5 Veranderend wereldbeeld § 5.1 De renaissance 1. Lees de casus. Waarom past broeder Puccio zo goed bij het wereldbeeld van de middeleeuwen? Gebruik bronelementen in je antwoord (“ik zie dit in de bron aan…”). 2. Waarom beschrijft de schrijver van Decameron de figuren Don Felice en Isabetta met meer sympathie dan broeder Puccio (wat wil hij hiermee bereiken)? Betekenis/oordelen toen 3. Lees “De mens en de wereld centraal”. Noem een kenmerk van het traditionele middeleeuwse denken. 4. Noem een kenmerk van het nieuwe denken over het leven op aarde, dat typisch is voor de renaissance. 5. Noem drie overige kenmerken van het nieuwe denken dat typisch is voor de renaissance. 6. Wat is het nieuwe ideale beeld van de mens (de ‘uomo universale’)? Gebruik een voorbeeld in je antwoord en leg uit waarom dit voorbeeld typerend is. 7. Leg uit wat het humanisme is en wat deze stroming te maken heeft met de benaming van de periode als ‘de renaissance’ (wedergeboorte). 8. Waren de mensen die ‘renaissancistisch’ waren nog christelijk? Waarom wel/niet? 9. Bekijk bron 3 en 4. Leg aan de hand van 3 punten uit wat het verschil is tussen middeleeuwse en renaissancistische kunst. 10. Lees “Het ontstaan en de verspreiding van de renaissance”. Noem de sociaaleconomische oorzaken van het ontstaan van de renaissance. Oorzaken en gevolgen 11. Noem een culturele oorzaak voor de nadruk op de antieke oudheid. Oorzaken en gevolgen 12. Noem een overige oorzaak voor de hernieuwde belangstelling voor de oudheid. Oorzaken en gevolgen 13. Leg uit door welke uitvinding de ideeën van de renaissance zich zo snel konden verspreiden en hoe deze uitvinding eraan bijdroeg. Oorzaken en gevolgen 14. Vat samen op welke manier de renaissance het wereldbeeld veranderde. §5.2 Europeanen ontdekken de wereld 15. Lees de casus. Wat is waarschijnlijk het belangrijkste motief voor de Spaanse veroveringen in Mexico? Gebruik bronelementen in je antwoord (“ik zie dit in de bron aan…”). 16. Lees “Europa verkent de wereld”. Maak een korte opsomming van de drie genoemde oorzaken voor de ontdekkingsreizen door Europeanen. Oorzaken en gevolgen 17. Noem drie beroemde ontdekkingsreizigers en hun uiteindelijke bestemming. 18. Noem een voordeel en een nadeel aan de ontdekkingsreizen. 19. Lees “De wereld blijkt groter en anders dan gedacht”. Leg uit op welke twee manieren de ontdekkingsreizen het wereldbeeld veranderden. 20. Aan de ene kant trad men meedogenloos op tegen de inheemse volkeren. Aan de andere kant had men ontzag voor de ‘nieuwe’ beschavingen. Wat was de derde reactie die Europeanen hadden bij aankomst in de nieuw ontdekte gebieden? Vergelijken 21. Noem de vier gevolgen op langere termijn op die de expansie met zich meebracht. Continuïteit en verandering §5.3 De reformatie 22. Lees de casus. Noem drie dingen die Luther zag waardoor hij ging twijfelen aan de katholieke kerk. 23. Lees “Kritiek op de kerk.” Waarop reageerde Luther met zijn 95 stellingen? 24. Op welke vier aspecten had Luther kritiek? Leg voor elk aspect uit wat zijn kritiek was. 25. Bekijk bron 2. Luther wordt hier afgebeeld alsof zijn uitspraken direct van een soort demon komen. Waarom zouden veel katholieken Luther zo zien? 26. Lees “De reformatie in Europa”. Wat houdt de Reformatie precies in? 27. Hoe reageerde de katholieke kerk in eerste instantie op Luther en andere hervormers? 28. Luther en Calvijn richtten beiden hun eigen kerk op. Beide zijn protestantse kerken. Waarom noemen we de kerken van Luther en van Calvijn beiden protestants? (Denk aan ‘protest’.) 29. Noem drie verschillen tussen het katholicisme, het lutheranisme en het calvinisme. 30. Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) reageerden katholieken op de kritieken die werden geuit. Welke maatregelen hebben de katholieken op het concilie besloten te nemen? 31. Welke gevolgen heeft de reformatie gehad op bestuurlijk gebied in Europa? Noem voorbeelden in je antwoord. Oorzaken en gevolgen 32. Maak de vragen van je portfolio over hfst. 5.