Einstein I Einstein, dat wil zeggen zijn (relativiteits) theorieën zijn voor een leek (als U en ook ik) bepaald niet eenvoudig te bevatten. Vergeten doet men ook snel en er zullen weer nieuwe abonnee's zijn die de eerdere artikelen over Einstein niet gelezen hebben. Drie redenen om -heel in het kort- nog eens een en ander samen te vatten. (NB Het is onjuist om over de relativiteitstheorie van Einstein te spreken, er zijn er nl twee): 1) De speciale relativiteitstheorie (Vesta nr 's 42 t/m 49), gepubliceerd in 1905, waarin de lichtsnelheid centraal staat (sneller kan niet): Bij zeer grote snelheden (v) blijken afstand, massa en tijd niet constant. De steeds weer terug kerende factor: (1) NB. Als de snelheid v gelijk zou worden aan de lichtsnelheid c dan wordt deze factor gelijk aan nul ! Bij (zeer) grote snelheden (v) wordt lengte = l0 . massa = m0 . tijd = t0 . dwz: lengtes nemen af, massa's nemen toe en het klokje loopt langzamer, achter dus. (Voorbeeld: tweelingparadox : Degene die een zeer snelle ruimtereis maakt is bij terugkeer jonger dan zijn tweelingbroer. Zie Vesta nr 49) 2) De algemene relativiteitstheorie (Vesta nr's 42,43 en 50), door Einstein gepubliceerd in 1917, is in wezen een zwaarte-krachtstheorie waarin echter ook weer de lichtsnelheid een cruciale rol speelt. Om de lezer 'lekker te maken' ook deze serie te volgen is reeds iets verteld over een der aspecten ervan: de zwarte gaten (Vesta nr's 51 en 53). Nu bestond er al voor Einstein de zwaartekrachtstheorie van Newton. Moeten we deze nu als ondeugdelijk aan de kant schuiven ? Neen, zeker niet. In gematigde situaties (zoals bij ons op aarde) voldoet deze nog prima. Onder extreme omstandigheden (zoals deze zich in het heelal kunnen voordoen) laat Newton's theorie ons (d.w.z. de astronoom) echter volkomen in de steek ! Het is daarom dat de theorieën van Einstein zo breed uitgemeten worden in ons Vestablad. De moderne sterrenkundige zou volstrekt 'vastlopen' zonder deze. Een essentieel verschilpunt tussen de theorieën van Newton en Einstein is het feit dat Newton de zwaartekracht ook als kracht beschouwd (te berekenen met zijn formule m1 .m2 F = G .——— r2 In de filosofie van Einstein merken we pas iets van de zwaartekracht als een lichaam verhinderd wordt te 'vallen'. Het vlak waarop wij staan oefent een kracht (omhoog) op ons uit (waardoor we niet vallen) en deze kracht bemerken wij. Tijdens een vrije val (te ondergaan door bv van een 6 meterplank in het zwembad te springen) 'voelen' we niets, evenmin als de astronaut in zijn ruimtevaartuig. Ik spreek bewust van 'filosofie'. Het is in wezen van niet zo’n groot belang of we de zwaartekracht nu wel of niet als kracht beschouwen maar vanaf nu gaan we wel uit van 'geen kracht' in onze verdere beschouwingen. Met een lichaam 'in vrije val' of tijdens rondcirkelen rond de aarde (zoals ruimtevaartuig en ook onze maan), gebeurt er dus niets. Immers, er werkt geen kracht op het lichaam. De (totale) energie ervan verandert dus ook niet. Zoals men weet zijn er meerdere vormen van energie zoals elektrische energie, kinetische (bewegings) energie etc. Volgens Einstein vertegenwoordigt massa ook energie (ook wel rustenergie genoemd) en niet zo'n klein beetje ! Deze (rust)energie kennen we uit de beroemde formule E = m . c2 Tijdens de vrije val (richting zwaar lichaam zoals onze aarde) neemt de kinetische energie duidelijk toe. Dus een andere vorm van energie moet afnemen ! En dit is (raadt U het al ?)..de rustenergie, d.w.z. de rustmassa neemt af ! De zwaartekracht vermindert de (rust)massa ! Treft een vallend lichaam de grond dan zal het zijn kinetische energie verliezen, zijn rustenergie blijft bij het treffen van de grond echter gelijk dus...zijn totale energie is afgenomen ! Een appel op de grond heeft minder energie (dus minder massa) dan hangend aan een boomtak. Een ander (misschien nog verrassender) effect van Einsteins algemene relativiteitstheorie is het verschijnsel dat een klokje op de grond langzamer loopt dan een klokje aan een boomtak: De zwaartekracht vertraagt de tijd ! Nogmaals: deze effecten op aarde zijn zo gering dat ze aanvankelijk niet meetbaar waren zodat lange tijd (om precies te zijn tot 1975) zelfs hooggeleerde heren twijfelden aan de juistheid van Einsteins theorie. Totdat de zg atoomklok 'uitgevonden' werd. Deze bezit werkelijk een ongehoorde precisie . Nu kon Einsteins theorie onderzocht worden ! In 1975 vloog een vliegtuig een aantal rondjes op 9000 m hoogte met uiteraard een set atoomklokken aan boord. Deze bleken voor te lopen vergeleken bij een overeenkomstige set op de grond. (Indien U het verschil wil weten: drie miljardste seconde per uur, ofwel 0,1 s per eeuw !) NB. De vliegtuigen mochten ook niet te snel vliegen want uit de speciale relativiteitstheorie volgt ook: klokjes lopen langzamer bij hoge snelheden. Bovenstaand experiment was dus wederom een triomf voor Einstein, evenals die keer toen bij een zonsverduistering bleek dat licht inderdaad door massa afgebogen wordt. (Vesta juli '91). Een andere consequentie van het minder energie (rustmassa) hebben op de grond dan aan een boomtak (we blijven maar even bij dit beeld) is het feit dat de frequentie van een foton, uitgezonden vanaf de grond, lager is (en bij zichtbaar licht dus ook naar rood verschoven) dan uitgezonden vanaf een boomtak. Immers, de energie van een foton is evenredig aan zijn frequentie. Of U het geloven wil of niet, ook dit effect is gemeten en... juist bevonden ! Maar daar over in een volgend nummer. Jaap Kuyt.