Hoofdstuk 2 Langetermijneffecten van MDMA bij proefdieren Halverwege de jaren tachtig verschenen de eerste publicaties over de neurotoxische eigenschappen van MDMA en MDA in proefdieren [13-15]. Deze resultaten werden spoedig bevestigd en aangevuld met nieuwe gegevens [16-20]. In 1997 hebben wij de klinisch-toxicologische effecten van XTC bij de mens beschreven [21]. De belangrijkste conclusie was dat MDMA moest worden beschouwd als een neurotoxische stof met risico’s voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. In recente overzichtsartikelen zijn de neurofarmacologische en neurotoxicologische effecten van MDMA bij proefdieren en van XTC bij de mens uitgebreid samengevat [1,12,22-24]. MDMA veroorzaakt bij proefdieren neurochemische effecten die globaal in twee fasen verlopen: acute effecten die binnen 24 uur optreden en uitgestelde effecten die na 24-36 uur optreden en vervolgens lang aanhouden (Tabel 1). Deze laatste effecten zijn in de wetenschappelijke literatuur langetermijneffecten genoemd [21] omdat ze maanden tot jaren kunnen blijven bestaan na het toedienen van een neurotoxische dosis van MDMA aan het proefdier. Deze langetermijneffecten omvatten veranderingen in de (bio)chemie en morfologie van de hersenen: • een afname van de hoeveelheid serotonine en 5-hydroxyindolazijnzuur (afbraakproduct van serotonine); • een afname van de activiteit van het enzym tryptofaanhydroxylase dat 5-hydroxytryptofaan (voorloper van serotonine) vormt uit tryptofaan; • een afname van het aantal serotonerge axonuiteinden; • een afname van de dichtheid van het presynaptische serotoninetransporteiwit [25]. De afname van het aantal serotonerge axonuiteinden herstelt zich langzaam en vermoedelijk slechts gedeeltelijk. Daarom zal deze afname verder axonale schade worden genoemd. Deze axonale schade betreft met name de verre, fijne axonen van serotonerge zenuwcellen die ontspringen in het dorsale raphegebied in de hersenstam [20,26]. De verdwijning van deze axonuiteinden treedt retrograad op (van axonuiteinde naar cellichaam, dying back-fenomeen) en wordt met name gezien in de neocortex, corpus 17 Tabel 1. Neurobiochemische effecten van MDMA in de hersenen van proefdieren Acute effecten (binnen 24 uur) Snelle afname van de hoeveelheid serotonine en 5-hydroxyindolazijnzuur, gevolgd door een kortdurend herstel binnen 24 uur. Afname van de activiteit van het enzym tryptofaanhydroxylase. Geen waarneembare afname van het aantal serotonine-opnamebindingsplaatsen. Langetermijneffecten (na 36 uur) Ernst en duur verschillen per diersoort: primaten > ratten > muizen. Langzame afname van de hoeveelheid serotonine en 5-hydroxyindolazijnzuur na het aanvankelijke herstel. Aanhoudende verlaging van de activiteit van het enzym tryptofaanhydroxylase afname van het aantal serotonine-opnamebindingsplaatsen. striatum, thalamus en hippocampus van de hersenen. Uitsluitend axonen verdwijnen. De cellichamen zelf in de raphekernen van de hersenstam lijken niet te verdwijnen (zie Green et al. [1]) ook al ziet men wel celkrimp met lipofuscine bevattende insluitingen in het dorsale raphegebied [27]. Behoud van vitale cellen wordt mede ingegeven door het feit dat men in de maanden na toediening van MDMA nieuwe uitgroei ziet van axonen vanuit het cellichaam. De snelheid waarmee dit gebeurt is afhankelijk van de diersoort. Bij lagere diersoorten zoals ratten (maar niet bij alle ratten in een experiment [28,29]) lijkt herstel binnen een jaar op te kunnen treden. Bij apen is de axonale schade na 7 jaar nog waar te nemen [30]. De nieuwe uitgroei van axonen leidt tot een beeld dat men wel neuronal pruning noemt (letterlijk: neuronale snoeiing) [22,29]. Het ziet er uit als bovenmatige, korte vertakkingen van axonen dichtbij het cellichaam (corpus amygdaloidum en hypothalamus) en onvolledige of geen uitgroei in de verre hersengebieden (neocortex, de hippocampus, corpus striatum). Zie figuur 1. Het kan worden vergeleken met de uitgroei van een teruggesnoeide struik. Het mechanisme van de axonale schade is niet precies bekend. Het meest waarschijnlijk is dat bij de omzetting van MDMA toxische stoffen (vrije radicalen, peroxiden) ontstaan die het serotonerge axon zodanig onder druk zetten (oxidatieve stress) dat herstelmechanismen te kort schieten en het axon wordt beschadigd. Ook zou de schade (mede) kunnen worden veroorzaakt door teveel dopamine dat vrijkomt via een indirect effect van MDMA via het serotonerge systeem op het dopaminerge systeem [4,31]. Teveel dopamine veroorzaakt ook oxidatieve stress en de vorming van vrije radicalen. De betrokkenheid van hyperthermie na MDMA bij het ontstaan van serotonerge schade is bij proefdieren veelvuldig beschreven [1,32-34]. Zo blijkt de serotonerge schade na MDMA aanzienlijk minder te zijn wanneer proefdieren bij 16˚C worden gehouden waardoor ze hypotherm worden, dan wanneer ze bij 28˚C verblijven waardoor hyperthermie ontstaat. De grotere schade bij hyperthermie kan goed worden verklaard als de vorming van vrije radicalen wordt gezien als de oorzaak van de neurotoxiciteit van MDMA. De vorming van vrije radicalen neemt namelijk 18 Langetermijneffecten van MDMA bij proefdieren axonuiteinden axon cellichaam celkern gezond na 2 weken na 7 jaar Figuur 1. Schematische voorstelling van de beschadiging van serotonerge axonen in de hersenen van proefdieren, veroorzaakt door MDMA. Bij ratten en apen is twee weken na toediening de dichtheid van serotonerge axonen sterk verlaagd in cerebrale cortex, corpus striatum en hippocampus. Bij enkele ratten en bij de meeste apen blijven deze beschadigingen ten minste 12 maanden bestaan in distale gebieden (neocortex, corpus striatum, hippocampus). Proximaal (corpus amygdaloideum) treedt bovenmatige regeneratie van axonen op. Veranderde serotonerge innervatiepatronen zijn bij apen na 7 jaar nog waar te nemen. aanzienlijk toe in de hersenen van hypertherme dieren. Dit betekent echter niet dat de serotonerge schade na MDMA altijd of uitsluitend het gevolg is van hyperthermie. Hyperthermie kan ook optreden zonder dat serotonerge schade ontstaat [35], en serotonerge schade kan ook ontstaan zonder dat hyperthermie optreedt (en zelfs na hypothermie) wanneer MDMA voldoende frequent wordt gegeven aan proefdieren [23,33]. Hyperthermie moet daarom waarschijnlijk meer worden gezien als een epifenomeen van serotonerge schade. Dit heeft gevolgen voor het onderzoek bij de mens indien serotonerge schade leidt tot gedrags- en/of geheugenveranderingen. Het betekent namelijk dat veranderingen in gedrag en/of geheugen het grootst zullen zijn bij personen die een ernstige hyperthermie hebben doorgemaakt. De door MDMA geïnduceerde hyperthermie gaat gepaard met de splitsing van glycogeen in glucose (glycogenolyse) [36]. Glycogenolyse treedt niet op onder omstandigheden waaronder ook geen hyperthermie optreedt, bijvoorbeeld wanneer de proefdieren bij 17˚C worden gehouden. De auteurs veronderstellen dat hyperthermie na MDMA leidt tot zo’n groot verbruik van energie, dat de serotonerge neuronen kwetsbaar worden voor toxische processen. MDMA verstoort in dat geval de cellulaire energiehuishouding zodanig dat de zenuwcel qua energievoorziening onder druk komt te staan en energievragende reparatiemechanismen te kort schieten. Langetermijneffecten van MDMA bij proefdieren 19 Dit zou dan uiteindelijk leiden tot beschadiging van axonuiteinden [31,36,37]. Onlangs zijn waarnemingen gepubliceerd waaruit blijkt dat het hypothalamushypofyse-schildklier-systeem (de ‘lichaamsthermostaat’) een essentiële rol speelt in de warmterespons op MDMA [34]. Verwijdering van hypofyse en schildklier leidde tot hypothermie na MDMA en het wegblijven van de serotoninedaling in het striatum en de hippocampus. Substitutie met het schildklierhormoon thyroxine herstelde de hypertherme respons weer. In neurofarmacologische zin is MDMA niet selectief. MDMA veroorzaakt ook dopaminerge, noradrenerge en acetylcholinerge effecten, en de omvang hiervan is afhankelijk van de proefdiersoort. Bij muizen overheersen de dopaminerge effecten, bij ratten en apen de serotonerge effecten. Niettemin is de dopaminerge component belangrijk en zijn er aanwijzingen gevonden in studies Dark-Agouti-ratten dat de hyperthermie na MDMA wordt veroorzaakt door een, mogelijk indirect, effect van MDMA op het dopaminerge systeem [38]. In 2002 rapporteerden Ricaurte en medewerkers dat bij doodshoofdapen (Saimiri sciureus) en bavianen (Papio anubis) lage doses MDMA (2 mg/kg, 3 maal met 3 uur tussentijd; maximale dosis 6 mg/kg) al leidden tot serotonerge schade en dat het dopaminerge systeem ook werd aangetast [39]. In september 2003 is dit artikel teruggetrokken nadat de betrokken onderzoekers hadden ontdekt dat methamfetamine was toegediend in plaats van MDMA ten gevolge van foute etikettering door de leverancier [40]. Ofschoon bekend was dat MDMA bij muizen dopaminerge schade kon veroorzaken zonder beschadiging van het serotonerge systeem [41,42], was dopaminerge schade bij apen ten gevolge van MDMA niet eerder gemeld. Het bewuste artikel riep daarom veel vragen op bij verschillende onderzoekers. Op grond van eerdere publicaties [27,43-45] neemt men nu aan dat serotonerge beschadigingen bij apen (i.c. de doodshoofdaap) ontstaan na een eenmalige hoge dosering van 20 mg/kg (subcutaan) of na opeenvolgende doseringen van 5 à 10 mg/kg, 2 maal daags, gedurende 4 achtereenvolgende dagen [1,22]. 20 Langetermijneffecten van MDMA bij proefdieren