Scheikunde hoofdstuk 6 Water. Water in het dagelijks leven - onze cellen bevatten 60 tot 65% water. Water heeft in ons lichaam een transportfunctie. - een koolhydraat is Cn(H2O)m en vaak een suiker. - Bij reacties en faseovergangen is sprake van een energie-effect. Deze kan exo(warmte komt vrij) of endotherm (warmte wordt opgenomen) zijn. Polaire stoffen - intermoleculaire bindingen, bindingen tussen de moleculen van de stof. - polaire binding, binding tussen twee verschillende niet-metaalatomen. Deze trekken niet even sterk aan het bindende elektronenpaar. - elektronegativiteit is de aantrekkingskracht tussen twee niet-metaalatomen. - dipoolmolecuul is als een molecuul een positieve en negatieve pool heeft. (polaire stof) - de ruimtelijke bouw van een molecuul zorgt ervoor of een molecuul polair of apolair is. Het dipoolmoment (hoe de ruimtelijke bouw is) staat in tabel 55. Tussen moleculen sterke intermoleculaire binding -> hoog kookpunt In moleculen: groot verschil in -> grote d+ en d- -> groot dipool Elektronegativiteit Afhankelijk ruimtelijke bouw -> groot dipoolmoment Waterstofbruggen - een waterstofbrug is de sterke dipool-dipool aantrekking tussen de H(d+) van het ene en de O(d-) van het andere molecuul. Deze binding is heel sterk. - Moleculen met een OH, NF of een NH groep kunnen waterstofbruggen vormen. - waterstofbruggen komen ook in mengsel voor, als het maar een van de bovenstaande groepen bevat. Proeven met water - de sterkte van de binding tussen moleculen wordt bepaald door: Grootte van het molecuul Aanwezigheid van dipoolkrachten Aanwezigheid van waterstofbruggen - hydrofiele stoffen mengen met water. Hydrofobe stoffen niet. Apolaire stoffen mengen met apolaire stoffen - hydratatie, de omhulling van ionen door watermoleculen. -kristalwater, het water dat het kristalrooster van een zout bevat. Deze zouten heten hydraten. Zeep en waswerking - een zeepdeeltje heeft een kop die hydrofiel is en een staart die hydrofoob is. - als een zeepdeeltje (bijvoorbeeld een stearaation) in het water komt, steken de steeltjes ‘naar buiten’ door het wateroppervlak. Als het wateroppervlak vol is, zoeken ze een andere uitweg ze keren hun staarten dan naar elkaar toe en vormen een bolletje, ook wel een micel. - oppervlakte- of grensvlakspanning is de spanning die de waterstofbruggen bevatten dat er voorwerpen op kunnen drijven. Een stof die de oppervlaktespanning verlaaft heet een detergens (zeep doet dit).