§6.1 Samenvatting De kooplieden in de republiek werkten volgens de principes van het kapitalisme. Producenten en handelaren concurreerde tegen elkaar op de wereld markt. In de 17e eeuw werkte een veel kleiner deel van de beroepsbevolking in de Republiek als agrariër(40%) dan in de rest van europa, in de Republiek werkte een groot deel ook in de nijverheid en in handel en verkeer. Door inklinkende veengronden en stijgende zeespiegel moest de bevolking andere manieren vinden dan akkerbouw om aan geld en eten te komen, bijvoorbeeld rundvee houderijen, eendenhouderijen, turfsteken of textielproductie. Door graanoverschotten in de Oostzee gebieden en tekorten in de Republiek ontstond er een graanhandel. De graanhandel werd een zeer belangrijke en winstgevende factor in de Nederlanden, en word de ‘moedernegotie’ genoemd. In de middeleeuwen werkte veel spinners en wevers nog voor zichzelf en verkochte hun producten aan handelaren, in 17e eeuw hadden sommige handelaren zichzelf opgewerkt tot drapeniers. Dit waren mensen die het hele productie proces van textiel beheerste. De arme wevers en soms ook boeren werkte voor hen in een manufactuur, een bedrijf met eenvoudige spinmachines en weefgetouwen, ze kregen voor hun dienst loon terug. Ook in bierproductie, scheepsbouw en visserij was er toename van schaalvergroting en specialisatie. De bevolking in de Republiek groeide ook heel erg sterk. Door scheepsbouwtechnische ontwikkelingen hadden de Hollandse handelaren en kustvaarders een voorsprong op concurrenten. Indië Eerst hadden de Portugesen een monopolie in de europese specerijen handel maar omdat ze geen goede organisatie hadden en een beperkte invloed hadden kon dat niet blijven. Omdat de Republiek veel geld had verdiend met de haring en de kustvaart gingen zij in 1595 ook naar Azië met een kleine vloot. De reis was economisch geen succes maar zette wel een verdere basis. In 1602 richtte verschillende koopmannen onder aandringen van de overheid de VOC op om de harde concurrentie tegen te gaan en de risico’s te spreiden. In 1600 richtte Engeland de East India company op en de fransen in 1642 Compagnie d’Orient. Hiertussen was flinke concurrentie ook hadden zij veel rechten van de regeringen gekregen. De VOC voerde tussen 1641 en 1658 oorlogen over de controle van de Molukken waar kruidnagel, nootmuskaat en foelie werd gegroeid. Ze vernietigde de andere kruidnagel bomen zodat zij alle productie in handen hadden. De vrouwen moesten de bomen verzorgen omdat de mannen de andere bomen moesten helpen vernietigen. Door de afsluiting van de haven van Antwerpen groeide Amsterdam nog meer. Amsterdam werd een stapelmarkt van europa. Men kon aandelen kopen om niet al hun geld op 1 goed te zetten. Graan en laken werd geruild voor Spaans zilver die geruild werd in Indie of in het middellands zee gebied. Ook werden er goedkope leningen in Amsterdam verstrekt die de economie ten goede deden. Moedernegotie (negotie = handel) Weinig goede landbouwgrond + Inklinken grond Veeteelt Kaas, melk, huiden Overige handel Oost europees Graan Urbanisatie Textiel, Turf, Vis (Haring!) Graan overschotten Goede oogsten in Oost europa Frankrijk, Spanje, Italië WINST Azië Specerijen + luxe producten + Huiden + zijde Verkoop in Europa Nog veel meer WINST! 6.2 Het hoogte bestuur in de republiek werd gevormd door de Staten-Generaal. De stadhouders waren nog legerleiders en zij vroedschapleden kiezen en zo weer macht in de Staten-Generaal. In de jonge republiek was niet zeker wie de hoogste macht had, er 2 stromingen. De staatsgezinde en de prinsgezinde. De prinsgezinde steunden de stadhouders, de Oranjes. Zij wilde een calvinistische monarchie. De staatsgezinde vonden dat de hoogste macht de Staten-Generaal was. Na de vrede van Munster wilde Holland dat het leger werd ingekrimt, zo kon de republiek geld besparen en kon Willem2(prinsgezind) niet naar zijn leger om macht uit te breiden en kon hij niet meer op veldtochten. Door de dood van Willem 2 kreeg hij niet veel meer macht en hield de staatsgezinden een benoeming van een nieuwe stadhouder tegen. Na de dood van de voormalige koning van Frankrijk, was zijn 4 jaar oude zoon koning. Het land werd bestuurd door kardinaal Mazarin, en toen die stierf nam Lodewijk 14 zijn centralisatie politiek over. Hij verwierp het verdrag van nantes waarna de rijke franse hugenoten en calvinisten naar de Nederlanden vluchten. Omdat alle rijken vluchtte zakte de Franse economie in elkaar. Lodewijk zette een nieuwe minister van economie en handel en nijverheid aan, Colbert. Hij was voorstander van het mercantilisme en hij zette importheffingen op producten en moedigde eigen productie aan. Zijn tactiek word ook wel protectionisme genoemd. De Republiek had oorlog met Engeland om de forten in Afrika en Suriname. In de 1e oorlog was het gelijkspel maar in de 2e stond de republiek nieuw Amsterdam af aan de Engelse maar de forten en Suriname bleef van de republiek. Frankrijk viel steeds meer dellen van de Spaanse Nederlanden aan en kwam zo steeds dichterbij. In 1670 maakte Frankrijk een verbond met Engeland en met de aartsbisschoppen van Munster en Keulen om de republiekse economie te breken, in 1672 verklaarde ze de republiek de oorlog. Na een paar overwinningen op zee trok Engeland zich terug maar op land maakte Frankrijk wel overwinningen. Een paar gewesten werden overgenomen maar omdat Willem3 het land kon laten onderlopen werd Holland gespaard, en na bongenoten met een paar landen gemaakt te hebben kwam in 1678 de vrede van Nijmegen. Willem3 verdreef op aandringen van de Engelse invloedrijke groepen de katholieke koning Jacobus2 en hij werd koning van Engeland, maar hij bleef tot zijn dood stadhouder van de Republiek. De franse economie, ondanks Colbert, zakte door al de oorlogen in elkaar. 6.3 Voor de verdediging van Leiden, kreeg Leiden hun eigen universiteit. Door de tolerantie groeide deze uit tot de grootste in europa. Door de universiteiten in de republiek kwamen er veel ontwikkelingen en werden er ideeën ontwikkeld. Al de wetenschap werd uitgewisseld met verschillende landen en Nederlandse wetenschappers werden gebruikt bij bijvoorbeeld uitbaggeren van havens en droogleggen van gebieden. 6.4 De goude eeuw was een eeuw van grote welvaart in de republiek. Veel vluchtelingen kwamen vanuit heel europa voor vrijheid van godsdienst en voor de economie. De armen die hier kwamen hadden nog wel een lange weg naar rijkdom, maar voor sommige was het mogelijk een goed leven op te bouwen. De gereformeerde kerk was de staatskerk in de republiek maar de andere geloven werden niet verboden,mits er belasting voor betaald werd. Ze kwamen samen in zogeheten schuilkerken. De generaliteitslanden(de gewesten die op het laatst bij de republiek kwam) werd geregeerd door de Staten-Generaal; daarin werden alle kerken veranderd in protestantse, maar soms werden de kerken voor beide geloven gebruikt. Redenen waarom niet het protestantisme werd doorgevoerd als pure staatsgodsdienst was dat de republiek het zelfde zou stellen als Filips omdat ze dan ook wreed optreden tegen Katholieken, dat zou de opstand bezoedelen. De andere reden was dat 40% van de bevolking katholiek was en dat vervolging tot een burgeroorlog zou leiden. De laatste reden was dat in de republiek de godsdienst per gewest en soms per stad werd geregeld, anders dan met een soevereine vorst was het vrijwel onmogelijk om het door te voeren.