NaSk samenvatting hoofdstuk 1+ § 2.3 § 1.2 Natuurwetenschappen Wat is het onderscheid tussen biologie, schei- en natuurkunde? Biologie: Alles wat leeft Scheikunde: Stoffen en hun reacties (stoffen die andere stoffen worden, hout dat as wordt en ijzer dat in roest verandert) Natuurkunde: Alles wat niet leeft en niet stinkt (geluid, kracht, licht, beweging, energie, elektriciteit en temperatuur) Waarom worden natuurkunde en scheikunde tot NaSk gemaakt? Je hebt in veel situaties zowel met natuur- als scheikunde te maken § 1.3 Waarom die natuurwetenschappen? Welk beeld hebben mensen vaak van natuurwetenschappen en wat is de realiteit? Een enge man met allerlei buisjes, het pruttelt en sputtert en meestal komt het tot ontploffing. ALLEMAAL NEP! In je eigen kamer zie je alleen al allerlei dingen van de natuurwetenschappen terugkomen, een aantal voorbeelden: dekbedovertrek, voetbal, mobiele telefoon. Hetzelfde geldt voor wat je eet, de wetenschappers hebben je appeltje eerst van top tot teen onderzocht en daarna is hij goedgekeurd. Ook medicijnen en hulmiddelen als een kunstheup worden door natuurwetenschappelijk onderzoek ontdekt en toegepast. Is alles van de natuurwetenschappen dan goed? Nee, o.a. een bijl is door natuurwetenschappen ontdekt, maar ook ergere dingen als kernenergie, wat weer gebruikt kan worden voor kernwapens, hierbij zijn de natuurwetenschappers dus ook weer van grote bijdrage. Noem een aantal bekende natuurwetenschappers? Einstein, Bohr, Marie Curie en Pieter Zeeman. §1.4 Meten is weten Wat zijn je zintuigen en wat kan je hiermee? Met je zintuigen kun je waarnemen: zien, ruiken, voelen, proeven en horen. 1. Met het zintuig zien kun je kleuren en vormen waarnemen en schatten hoe ver iets van je vandaan is. 2. Met het zintuig voelen kun je waarnemen of iets heet, koud, hard of zacht is. 3. Met het zintuig proeven kun je waarnemen of iets zoet, zout, bitter of zuur is. 4. Met het zintuig ruiken kun je allerlei geuren waarnemen 5. Met het zintuig horen kun je geluiden waarnemen en bepalen uit welke) richting het komt. Kun je altijd 100% op je zintuigen vertrouwen? Nee je zintuigen zijn niet altijd betrouwbaar, bij dat soort momenten gebruik je hulpmiddelen (thermometer bijv.) deze hulpmiddelen noem je meetapparatuur of meetinstrumenten. Wat gebeurt er als je hebt waargenomen? Je gaat uit die waarnemingen conclusies trekken, dit doe je met je hersenen. De begrippen waarnemen en conclusie worden nog wel eens verward, maar het is meestal logisch dat eerst de waarneming komt en je daaruit je conclusie trekt. §1.5 massa Wat bedoelen mensen meestal met massa en wat denken natuurkundigen hierover? Mensen denken meestal aan een heleboel, natuurwetenschappers aan het aantal kilogram van een voorwerp/stof. Onthoudzinnetjes: - Massa is niet hetzelfde als gewicht. Grammen of kilogrammen wordt vaak gewicht genoemd, massa en gewicht zijn niet hetzelfde, een ruimtevaarder is in de ruimte namelijk gewichtloos, maar hij houdt dezelfde massa. De massa kan alleen veranderen als je geweldig aankomt of juist erg afvalt. - De afkorting kilo voor kilogram is slordig, kilo betekent namelijk 1000 dus als je vraagt om 2 kilo aardappelen vraag je om 2000 stuks aardappelen. - Lucht kun je alleen meten als de hoeveelheid lucht meten als het een massa heeft. Wat meet je met een bovenmeter en een balansmeter en hoe gaat dat? Bij een bovenmeter druk je een knopje in en weeg je de massa, om dat bij een balansmeter te kunnen doen heb je massastukken nodig en moet je proberen hetzelfde gewicht te krijgen, als het in evenwicht is zeg je: ‘de balans is in evenwicht’. Als dit zo is zijn beide massa’s gelijk. §1.6 Volume en inhoud Wat is het grote verschil tussen volume en inhoud? Volume geeft aan hoeveel ruimte een voorwerp inneemt (dus hoe groot het is) Inhoud geeft aan hoeveel ruimte er in een voorwerp zit. Onthoudzinnetjes - Kubieke centimeters is cm3 - 1 duizendste van een liter is een milliliter dus een duizendste van 1dm3 is dus ook 1 cm3 - 1ml=1cm3, 1L=1dm3 - De hoeveelheden benodigde stoffen meet je in een maatbeker - Voor het nauwkeurige meten van het volume gebruik je een maatglas - Meet een maatcilinder kun je nauwkeurig volumes van vloeistoffen bepalen. Je houdt je oog even hoog als de vloeistofspiegel en leest af hoe hoog de vloeistof in het midden staat - Volumes van vaste stoffen geef je aan in cm3 - Voor het meten van het volume van een balk gebruik je LxBxH=volume. §2.3 Veilig met brander en vlam Welke verwarmingsapparaten heb je bij NaSk? Een spiritusbrander: deze steek je aan door het dopje eraf te halen en een vlammetje bij de pit te houden je dooft het door het dopje er weer op te zetten. Een gasbrander: deze is voor als je iets snel En met een hoge temperatuur wilt verbranden. Wat zijn de regels voor het werken met gas- en spiritusbranders? 1. Lang haar moet weggestopt worden 2. Draag een veiligheidsbril (zie hieronder wat je moet doen als dit toch gebeurt) Wat moet je doen als je een stof in je oog hebt gekregen? - houd met je vinger je oog zo ver mogelijk open. - Zet de oogdouche op je oog - Knijp een paar keren flink om je oog schoon te spoelen. Wat moet je doen als je kleding in brand raakt? 1. Blijf kalm (makkelijker gezegd dan gedaan ;)) 2. Een branddeken omslaan of onder een branddouche gaan staan 3. Niet gaan rennen! (hierdoor gaat het harder branden) Welke vlam gebruik je als je even niks met de gasbrander doet? De gele vlam deze is beter zichtbaar dan de blauwe vlam, de gele vlam heet dan ook de pauzevlam. Hoe zet je de gasbrander aan? - De luchttoevoer is dichtgedraaid (de luchtregelsschijf zit dan helemaal naar boven) - De gastoevoer moet gesloten zijn (de knop is dan helemaal naar rechts gedraaid) - Controleer of de gasslang goed aangesloten is. - Zet de gaskraan open, dit doe je meestal door het in te drukken en dan te draaien - Houd de vlam bij de bovenkant van de schoorsteen - Draai de gasregelknop langzaam open en wacht tot de brander aangaat Hoe zet je een gasbrander uit? - Je sluit de luchttoevoer door de schijf helemaal omhoog te draaien - Je draait de gaskraan dicht - De gasregelknop naar de brander draai je dicht Kleur Luchttoevoer gesloten Geel Luchttoevoer iets open Lichtblauw Geluid Roetvorming Temperatuur Geen Ja Matig hoog Geen Nee Hoog Gebruik Pauzevlam Normaal verwarmen (bijvoorbeeld voor vloeistoffen) Luchttoevoer verder open Kleurloos met blauwe kern Ruisend Nee Zeer hoog vooral bij de kern Sterk verhitten (bijvoorbeeld om metaal te laten gloeien)