Sociale en politieke veranderingen in Rome en Italië als gevolg van imperialisme - Groeiende kloof tussen arm en rijk - Verarming boeren - Toename aantal slaven - Groei bevolking steden Italië - Toenemend recruteringsprobleem: door de verarming van de mensen kunnen ze geen eigen wapenuitrusting meer betalen - Imperialisme biedt elite mogelijkheid tot vergroting auctoritas: Elites willen de Romeinse expansie voortzetten, dit biedt vergroting voor de eigen auctoritas en dignitas. Sociale structuur - Senaat; 300 leden. Vooral afkomstig uit Nobilitas - Ridderstand - Burgerbevolking - Slaven Tiberius Gracchus (Hij kwam uit een familie van consuls, zijn vader was consul geweest en zijn moeder was dochter van een consul. Hij behoorde tot de top van de samenleving > er moest iets gebeuren in de samenleving om problemen op te lossen. Probleem: Verarmde Boeren). Na zijn wetsvoorstel wordt hij gehaat door de Senaat, die knokploegen hebben ingehuurd. Hij wordt uiteindelijk gelyncht omdat hij zich opnieuw verkiesbaar stelt als volkstribuun. - 133: Tiberius vervult de functie als volkstribuun en dient direct een landhervormingswet (lex agraria) in bij de volksvergadering. Doel: Proletariërs weer aan land helpen. o Het land dat verdeelt moest worden was het ager publicus, oftewel het Romeinse staatsland. o De wet werd gefinancierd door het Pergamum (dynastie van de Attalieten, kon niet worden voorgezet en liet zijn gehele erfenis na aan Rome). Deze inkomsten wou Tiberius gebruiken voor de financiering van deze wet. o Hij diende deze wet direct in, dit was tegen de mores. Hij peilde eerst niet bij de senaat of deze het ermee eens waren. Volkstribunen overlegden hiervoor altijd met de senaat, dit was logisch want als de senaat het hier niet mee eens was, kon de volkstribuun zijn politieke carrière wel vergeten > Tiberius werd niet vervolg omdat hij immuun is tijdens zijn ambtsjaar. o Veel tegenstand in de senaat door deze wet: Veel Senaatsleden hadden onwetmatig ager publicus die ze door deze wet kwijt dreigden te raken. - Twee verschillende stromingen in de Romeinse politiek. Let op: Geen politieke partijen! o Optimales: alle belangrijke beslissingen moeten genomen worden door mensen die hier veel verstand van hebben en die dus zitting namen in de Senaat. o Popúlares; Alle belangrijke beslissingen moeten worden genomen via de volksvergadering. Gaius Gracchus, de jongere broer van Tiberius. - 123-122: Hij wordt volkstribuun - Problemen: o o o Ridderstand: In de Italische provincies werd belasting geïnd, dit werd gedaan door de publicáni (dit waren vaak ridders) en niet door publieke organisaties. Deze ridders hadden veel geïnvesteerd in hun politieke carrière, en wilden dit terugverdienen met het belasting innen. Hierdoor buitte ze de lokale bevolking uit. Oplossing: oprichting van rechtbanken voor het berechten van stadsgouveneurs die zich niet goed gedragen Italische bondgenoten: de Italische elites wilden meer invloed in de Romeinse politiek omdat ze wel veel bijdroegen in de vorm van belasting e.d. Oplossing: Iedereen Romeins burgerschap. Niet uitgevoerd! > andere oplossing: oorlog Stadsproletariaat: Rekrutering van proletariërs in het leger: niet mogelijk, omdat ze zelf de wapenuitrusting moesten betalen. Hier kwam verandering in door: C. Marius (157-86). Hij was een Homo Novus. Hij werd consul tussen 107-100 en kwam uit de ridderstand. Het werd al gebruikelijk dat mensen meerdere jaren achtereen een magistraatsfunctie kunnen bekleden. Wat hij deed was: - Hij had vrij acuut troepen nodig > hij rekruteerde op zeer korte termijn arme burgers. Hij gaf ze een wapenuitrusting en hij trainde ze. Deze proletariërs deden dit omdat ze een deel van de oorlogsbuit zouden krijgen en na de oorlog een stuk land (ook wel te zien als pensioen) > begin professionalisering leger - De stukken land die de proletariërs beloofd was, moest geregeld worden door de officieren. Er ontstaat een patroon-cliens relatie, tussen generaals en soldaten, omdat soldaten afhankelijk zijn van het land dat de generaal hun beloofd had. De generaals kunnen deze legers ook inzetten voor eigen belang, dit gebeurd in de eerste eeuw voor Christus verschillende keren. Marius doet dit nog niet. Veteranenkolonies: Plekken waar veteranen na hun dienstperioden woonzaam waren. Deze plekken waren interessant voor generaals, omdat deze veteranen nog steeds op te roepen waren door de generaals als deze ze nodig had. Bondgenotenoorlog 90-88 v. Chr. - Bondgenoten komen in opstand tegen Rome en eisen burgerrecht. Ze vormen een staat: Italia. - Bondgenoten verliezen de oorlog van Rome, maar krijgen alsnog burgerrecht: alle vrij Italische burgers zijn nu ook Romeins burgerrecht. Als eerste het idee om ze onder te brengen in één Tribus (hierdoor minder politieke macht). Dit werd niet uitvoert, maar ze werden verdeeld over de 35 districten. Dit komt doordat Rome de bondgenoten niet wil verliezen. Eerste burgeroorlog 88-82 v. Chr. - Aanleiding in oorlog: Mithridátes koning van Pontus (ligt in Noord-Turkije). Hij was tegen de Romeinse expansie in zijn gebied. Hij is vier keer een oorlog begonnen tegen Rome, ook wel de Mithrische oorlogen. Opperbevel in deze oorlog was voor Romeinse magistraten erg belangrijk, hiermee kon men dignitas veroveren. - Sulla werd in eerste instantie opperbevelhebber. Marius kwam hiertegen in opstand toen Sulla al vertrokken was > Senaat trekt opperbevelhebberschap van Sulla in > Sulla keert terug met troepen en keert terug naar Rome en wint de burgeroorlog (88) Dictatuur Sulla 82-79. Na de overwinning van de burgeroorlog werd Sulla dictator. Hij voerde enkele besluiten door: - Voorstander gezag van senaat (hij was een optimaat) en hij breidde de senaat uit van 300 naar 600 leden. - Beperking bevoegdheden volksvergadering en volkstribunen. Spártacus opstand 73-71 v. Chr. Aantal slaven was heel erg toegenomen door de Romeinse expansie. Slaven waren overal te vinden en kwamen ook overal vandaan. Op grote landbouwcomplexen leek de slavernij wel op die van in Noord-Amerika. Hierdoor veel slavenopstanden: - Eerdere slavenopstanden: o 135-132 (Sicilië) o 104-100 (Sicilië) - 73-71: Grootste slavenopstand onder leiding van Spártacus. Hij was een gladiator uit Thracië. Hij werd getraind aan de gladiatorschool. - Hij komt in opstand en krijgt al snel een grote aanhang. Rome onderschatte de slavenopstand en daardoor werden Romeinse legioenen verslagen door Spártacus. Spártacus trok met zijn legioenen door heel Italië > verslagen door M. Crassus. Alle slaven die levend gevangen werden, werden gekruisigd langs de Via Appia. - Er was geen sprake van een ideologie. Spártacus wou enkel vrijheid en niet de afschaffing van slavernij. Pompeius en eerste driemanschap - Sterke man na Sulla: groot veldheer. Heeft een groot deel van het oosten veroverd en ook administratief bestuurlijk opnieuw heeft ingedeeld. Verder: o 67: maakte einde aan piraten door grootschalige campagne o 66-64: oorlog tegen Mithridátes Pompeius was de sterkste man in de Republiek rond deze tijd. Hij verenigde zich met Crassus en Caesar door een politiek bondgenootschap aan te gaan: factio: - 60 v. Chr: Factio tussen Pompeius, Crassus en Caesar: 1e triumviraat - 59: Caesar consul; landwetten voor Pompeius’ veteranen > Na zijn consulaat vertrekt hij als opperbevelhebber van een leger naar Gallië > - 58-49: Caesar verovert Gallië (De Bello Gallico) - 53: Crassus sneuvelt tegen Parthen, na strijd om het Parthische rijk > nog maar twee mannen van het driemanschap over > leidt tot een conflict 2e burgeroorlog (49-45) tussen Caesar en Pompeius en senaatspartij: - 49: Caesar trekt Rubicon over, de grens die hij niet over mocht steken > Pompeius vlucht naar het oosten. - 48: slag bij Pharsalus: Pompeius verslagen - 48-47: Oorlogen Caesar in Egypte, Afrika en Azië. - 46: Caesar dictator in Rome. Een man van veel geniale ideeën en veel kennis van verschillende gebieden. Caesar wordt ook wel als de eerste keizer gezien, omdat niemand evenveel dignitas had als hem. In Rome veranderd er tijdens de burgeroorlogen ook erg veel: - Het Marsveld was in de stad Rome onbebouwd, maar nu worden er gebouwen opgezet. Zoals het theater van Pompeius. Caesar wilde teveel, Hij wilde teveel macht en zichzelf “rex” (wat keizer betekend) noemen. Hierdoor werd hij op 15 maart ’44 vermoord. Dit wordt gedaan door Brutus en .. Na de moord op caesar: - C. Octavianus erfgenaam van Caesar > hij erfde zijn leger, bezittingen, veteranen en alle andere lasten. Hij werd in eerste instantie genegeerd. - - - - - 43: instelling tweede triumviraat tussen Octavius, Antonius en Lepidus. Verschil eerste driemanschap: o Het is ingesteld door de senaat van Rome om de Romeinse staat te redden en dus niet op eigen initiatief. 42: slag bij Phillipi: anit-caesarianen verslagen. Proscripties 40: verdeling Romeinse territorium: o Octavius krijgt Italië en westen o Antonius het oosten o Lepidus Afrika > verdwijnt snel van het toneel. Antonius vestigt zich in Alexandrië, relatie met Cleopatra. Tegenstelling oost-west. > Octavius maakt hier gebruik van in zijn strijd tegen Antonius. o Oost staat voor verwijfd, cultureel, zwak o Westen staat voor sterk, mannelijk 31: zeeslag bij Actium, wat aan de westkust van Griekenland ligt: Antonius en Cleopatra verslagen door de vloot van Caesar > ze vluchten terug naar Egypte en plegen in 30 v. Chr. Zelfmoord. 30: Ptolemeeën rijk in Romeinse rijk als provincie.