Biologie hoofdstuk 1 1.1 stoffen worden om gezet stofwisseling = alle prosessen in organisme waarbij stoffen worden omgezet in nieuwe stoffen. Energie is nodig voor beweging en warmhouden van je lichaam. Organische stoffen : Zijn afkomstig van organisme of producten van organisme. Bijvoorbeeld = eiwitten, vetten, koolhydraten. Ze zijn altijd door een organisme gevormd. Anorganische stoffen: Komen in organisme voor en in de levenloze natuur. Mineralen (zout, ijzer ) en water. Enzymen Reactie = stoffen omzetten in andere stoffen. Bij stofwisseling vinden veel REACTIES plaats. Enzymen = zorgen voor een snellere stofwisseling. Enzymen werken specifiek = dat betekend dat een enzym slechts een reactie versnelt. Enzymen werken als schaar = enzym wil maar een stof en ‘knipt’de andere weg. Enzymen werken als lijn = enzym wil meerdere stoffen en die plakken eraan. Enzymen activiteit: = de snelheid waarmee een reactie versnelt wordt. - Tempratuur Minimum > geen enzym activiteit (tijdelijk onwerkzaam) Optimum > de optimalen enzym activiteit Maximum > de maximale tempratuur dat de enzym aan kan (daarna is die voorgoed onwerkzaam) - Zuurgraad (pH) Hoelager de pH hoe zuurder 1.2 fotosynthese vindt plaats in alle groene delen van de plant (bladgroenkorrels). Koolstofdioxide + water + licht (zon) > glusoce + zuurstof CO2 + H2O + licht > C6H12C6 + O2 Koolstofdioxide > word opgenomen uit de lucht < via huidmondjes. Water > word opgenomen uit de grond < via wortelhaartjes. Glucose > organische stof die veel engergie bevat < maakt de plant voor zich zelf ook bruikbare stoffen van. Zuurstof > ontstaat uit fotosynthese < verlaat Via huidmondjes. 1.3 glusoce als grondstof assimilatie = omzetting van glucose in energie rijke organische stoffen Glucose Omgezet in Suiker Zetmeel + Nitraat Cullulose Eiwitten Vetten Word gebruikt Plaats/ voorbeeld voor Word opgelost in Kan door heen de water (vervoer) plant vervoerd worden Opslag Tijdelijk in blad Langeretijd in wortels Cellulose Celwand Opslag Ontstaan bonen Opslag zonnebloempitten 1.4 verbranding glucose + zuurstof > koolstofdioxide + water + energie energie > beweging en warmte Grondstofwisseling = stofwisseling van je lichaam in rust - afhankelijk van leeftijd en geslacht warmbloedig grondstofwisseling is hoger - meer energie nodig om op tempratuur te komen warm bloedig groendstofwisseling laag - bij lage tempratuur is grondstofwisseling zo laag dat ze niet actief zijn