ECONOMIE SAMENVATTING HOOFDSTUK 7 PARAGRAAF 1 Europese Unie (EU): een economisch samenwerkingsverband van 27 Europese landen. Nederland drijft veel handel met de EU-landen. Invoer of import: het kopen van producten of diensten in het buitenland. Dat doen ze om: - Het is goedkoper in het buitenland. - In het buitenland is een betere kwaliteit. - Grondstof is hier niet te krijgen of het gewas groeit hier niet. Uitvoer of export: producten aan het buitenland verkopen. Invoerrecht: belasting die je aan de grens moet worden betaald door degene die het product invoert. In de EU geld een vrij verkeer van personen, dat is dat je van het ene naar het andere EUland mag reizen zonder dat je een vergunning (visum) nodig hebt. Er is ook een vrij verkeer van goederen en van diensten en van kapitaal. De Europese Centrale Bank (ECB): - Verantwoordelijk voor de uitgifte van de euro. - Ze zorgen voor de omloop van euromunten en briefjes. - Ze stellen de rentetarieven vast. Interne markt: grote markt waarbij producten, mensen en bedrijven eenvoudig de grens overgaan. Harmoniseren: het gelijkmaken van regels en wetten van de verschillende landen. Je krijgt een CE-markering als producten aan de Europese eisen voldoen. CE = Conformité Européenne (Europese overeenkomst). PARAGRAAF 2 De Europese Unie: Alle landen die bij de EU zitten, deze betalen ook mee aan alle landen van de EU. Waar het geld aan word besteed, word bepaald door de Europese regering. De Europese unie heeft een eigen parlement. Dit staat in Brussel Daarom is Brussel de hoofdstad van Europa. De Europa wil graag de economie van de lidstaten stimuleren Dit doet de economie door de interne markt te beschermen tegen concurrentie van buiten de Eu Protectionisme: Het nemen van maatregelen om bedrijven te beschermen tegen concurrentie van buiten. Door de Europese Unie kunnen de handel ook veel beter met mekaar handel drijven. Internationale handel: het handel drijven met het buitenland Een Nederlands bedrijf kan zich ook in het buitenland vestigen. Dat kan een aantal redenen hebben: 1. De markt in Nederland is minder gunstig voor hun producten of diensten 2. De grondprijs in Nederland is erg hoog 3. Er is geen grond meer te vinden voor uitbreiding 4. De lonen in het andere land liggen lager zodat de productiekosten omlaag gaan. 5. Er wonen heel veel nieuwe klanten in de andere landen. PARAGRAAF 3 Dat je tegenwoordig over uit de wereld producten kunt kopen heeft bepaalde redenen: 1. Door massaproductie kunnen producenten erg veel producten maken, meer dan alleen voor hun eigen land. Het aanbod van producten is groot. 2. Door toename van de welvaart kunnen steeds meer mensen producten kopen. De vraag naar producten is groot. 3. Door een goede infrastructuur kunnen producten over de hele wereld worden verspreid. Internationale arbeidsverdeling: landen produceren waar ze goed in zijn. Landen proberen afspraken met elkaar te maken om de invoerregels op buitenlandse producten in evenwicht te houden, anders ontstaat er handelsoorlog. Dit doet de WTO (Wereldhandelsorganisatie, World Trade Organisation) Als ze vroeger een boom omkapte plantte ze er geen terug. Nu doen ze dat wel. Dat heet duurzame bosbouw. Hout hieruit heet duurzaam hout. Alternatieve energie: energie die niet uit fossiele brandstoffen komt. Enkele mogelijkheden voor alternatieve energie zijn: 1. Zonne-energie met hulp van zonnecellen 2. Windenergie van windturbines 3. Waterenergie uit waterkrachtcentrales 4. Energie uit kernfusie of kernsplitsing 5. Alternatieve brandstoffen zoals bio-ethanol of biodiesel. De Europese Unie vindt dat het milieu beschermd moet worden. Daarom moeten bedrijven in de EU zich aan milieuregels houden. Bij de Europese milieuregels geld het principe: De vervuiler betaalt. PARAGRAAF 4 Welvaart kun je op verschillende manieren meten. Een daarvan is om het gemiddelde inkomen van mensen te berekenen per hoofd van de bevolking. Ontwikkelingslanden: landen met de laagste gemiddelde inkomens. Ontwikkelingssamenwerking: rijke landen bieden hulp en geven geld om de situatie te verbeteren aan de ontwikkelingslanden. Wereldbank: verstrekt tegen lage rentes, leningen aan ontwikkelingslanden om de economische ontwikkeling te stimuleren. Bilaterale hulp: de hulp aan landen.