CULTUUR VAN HET MODERNE: TIJDSBEELD 1 Begrip en kunststroming: “modernisme” Modern betekent: van deze tijd, snel, nieuw, zakelijk en functioneel. In verband met de kunsten heeft het ‘modernisme’ betrekking op avant-gardekunst (vooruitstrevend, vernieuwend) uit de eerste helft van de twintigste eeuw. 19e -eeuwse ontwikkelingen De moderne samenleving ontstaat al aan het einde van de negentiende eeuw, grotendeels onder invloed van de groei van techniek. Er worden veel uitvindingen gedaan en er ontstaan infrastructuren. Er is veel armoede aan het begin van de 20e eeuw waardoor vele emigreren naar de VS, het land van onbegrensde mogelijkheden. Kunst is vooral geliefd bij de burgerlijke elite. Zij houdt van wat bekend is en wat moderne kunstenaar maken, spreekt ze helemaal niet aan. Tot ongeveer 1850 werd de kunst sociaaleconomisch bepaald door rijke opdrachtgevers. Daarna wordt de kunstenaar steeds autonomer (zelfstandiger). Er komt een abstracte beweging op gang. Gebeurtenissen 1900-1945 en gevolgen voor de kunst Gebeurtenissen: • De Eerste Wereldoorlog • De Economische wereldcrisis • Opkomst van fascisme en wapenwedloop • De Tweede Wereldoorlog Gevolgen: - Internationalisering van de kunst (diaspora) opkomst avant garde kunst - Doorbreken van conventies met: • Breuk met kunsttradities uit het verleden en academische regels • Niet meer afhankelijk zijn van opdrachten, opkomst van autonome kunstenaars. • Grenzen van wat is kunst opzoeken • Toename van abstractie • Invloed van niet-westerse/primitieve culturen Futurisme 1908 Futur komt van ‘het meest recente’, het is ontstaan in Italië. Alles wat traditioneel is in de kunst willen ze letterlijk vernietigen. Ze zijn heel extreem. Kenmerken: • Energie • Agressie • Krachtige lijnen • Snelheid • Vooruitgang • Beweging/dynamiek Dadaïsme 1914 De naam klinkt een beetje als “tata: en dat is een verwijzing naar de onschuld en directheid van een kind net als deze kunst. Het streven is het afzetten tegen de vooroorlogse samenleving en diens opvattingen en kunst aangezien deze beschaving heeft geleid tot de Eerste Wereldoorlog. (Anti-Kunst) Kenmerken: • Spontaniteit • Toeval • Absurditeit • Humor/ironie • Bluf • Nonsens • Montage • Readymades: kant en klaar product verheven tot kunst • Klankgedichten Surrealisme 1924 Verklaring van de naam: “sur” betekent op. Iets wat bovenop komt, “boven-werkelijkeheid”. Veel dadaïsten worden later surrealisten. Er zijn grofweg twee vormen te onderscheiden: • Figuratief: onwerkelijke situatie op realistische wijze weergeven. • Abstract: psychisch automatisme, droombeelden direct weergeven. CULTUUR VAN HET MODERNE: TIJDSBEELD 2 Constructivisme Tussen 1910 en 1920 streeft een groep jonge, Russische kunstenaars naar vernieuwing van de kunst en architectuur in een nieuwe eerlijke maatschappij. Na de revolutie in 1917 gaan zij werken aan de opbouw van een sociale maatschappij. Kunst en leven moeten een eenheid vormen. Ze noemen zich constructivisten omdat ze hun nieuwe kunst als het ware construeren. Kenmerken: • Volledige abstractie • Geometrische vormen • Geen expressie, geen subjectief individualisme • Beweging en dynamiek • Ontzag voor machine, architect en toegepaste technische constructies • Duidelijkheid en exactheid Socialistisch realisme Oorzaken ontstaan van het socialistisch realisme: • Schaarste in Rusland • Onenigheid in avant-garde groepen • Avant-garde kunst te eigenzinnen, onbegrijpelijk • Dood van Lenin • Verbod avant-garde kunst door Stalin waardoor socialistisch realisme de officiële staatskunst wordt. De kunst moest aan twee kenmerken voldoen. Ten eerste moet de kunstenaar de realiteit verbeelden, ten tweede moet zijn individualisme wijken voor het gemeenschappelijk belang en gelijkvormigheid. Entarte kunst Kunstenaars vluchten massaal naar New York en Zürich vanwege de visie van Hitler op kunst. Hij verbood en vernietigde de moderne kunst. CULTUUR VAN HET MODERNE: EXPRESSIONISME, KUBISME EN FAUVISME Expressionisme Het doel is: tot uitdrukking brengen van het innerlijke. Er is meer dan de zichtbare werkelijkheid. Dit willen ze omdat ware gevoelens zijn vernietigd door de maatschappij, die moet dus worden gezuiverd. Dit is de allereerste kunststroming die gaat over wat de mensen voelt. Kenmerken: • Felle kleuren, opvallende penseelstreken • Grote kleurvakken, abstractie • Hoekige contouren, vervormde figuren • Herkenbaarheid en perspectief is onbelangrijk Kunstenaarsvereniging Die Brücke (1905-1913) Ernst Ludwig Kirchner richt deze vereniging op en schrijf het manifest: ‘brug slaan’. Ze willen eigen emoties en oerdriften weergeven en hun afkeer van de academisch schilderkunst laten zien. Ze gebruiken grove technieken zoals houtsnede. Inspiratiebronnen: • Natuur • Seksualiteit • Stadsleven • Primitieve kunst Kunstenaarsvereniging Der Blaue Reiter (1911-1914) Dit was eigenlijk eerder een vriendschappelijke band dan een vereniging. Zij wilde de spirituele werkelijkheid (bijvoorbeeld: eerlijkheid en liefde) bloot leggen die verborgen is in de wereld. Kenmerken: • Subtielere kleuren dan Die Brücke • Islamitische kunst als inspiratiebron (abstracte patronen) Kubisme (vanaf 1906) Kubisten kunnen gevoel niet uitdrukken in het traditionele toepassen van perspectief en diepte en zoeken daarom naar een nieuwe wijze daarvoor. Er bestaan twee soorten vormen: • Analytisch kubisme: uitvoerige waarneming van een onderwerp • Synthetisch kubisme: uitgaande van artistieke technieken (collage) Kenmerken: • Verschillende standpunten • Hoekige vormen • Vereenvoudiging en vervorming • Werkelijkheid in stukjes (montage) Fauvisme (vanaf 1905) Fauve betekend ‘wild’ en is ontstaan in Frankrijk. Deze kunststroming is verwant aan het expressionisme. Kunstenaars willen vrijheid en kunnen experimenteren. Ze zoeken naar een eigen stijl. Kenmerken: • Kleur en vorm staan centraal • Felle nauwelijks gemengde kleuren • Vereenvoudiging • Vlakheid • Niet natuurgetrouw • Geen aandacht voor perspectief en diepte CULTUUR VAN HET MODERNE: DE STIJL Gedachtegoed Piet Mondriaan Onder invloed van de kubisten in Parijs worden de horizontale en verticale lijnen in het werk van Mondriaan steeds nadrukkelijker en abstracter. Die verandering is gebaseerd op zijn overtuiging dat een esthetische balans in een schilderij alleen bereikt kan worden door het gebruik van tegenstellingen zoals horizontale en verticale lijnen, en het gebruik van primaire kleuren. De stijl In 1917 richt Mondriaan samen met andere moderne kunstenaars ‘De Stijl’ op. Ze vinden dat hun uitgangspunten die zijn in kunst en architectuur willen verwezenlijken, bijdragen aan een beter en harmonieuzer leven. De groep had een eigen tijdschrift: De Stijl. De leden van De stijl zochten naar een pure representatie van de orde en waarheid en schepten zodoende een universele stijl. Kenmerken: • Volledige abstractie • Primaire en niet-kleuren • Pure verhoudingen en vlakverdelingen Gerrit Rietveld (1888-1964) Rietveld is een Nederlandse architect, meubelmaker en grafisch ontwerper. RietveldSchroderhuis: strak, geen decoratie, functioneel, licht en ruimtelijk en weinig privacy. Frank Lloyd Wright Belangrijkste inspiratiebron: Japanse architectuur: • Eenvoud • Doorlopend vloeroppervlak • Geen of verplaatsbare wanden Kenmerken FLW: • Afstemming interieur • Integratie met omgeving • Horizontale lijnenspel • Geometrische vormen • Eerlijke materialen en constructie Constantin Brancusi Hij werd de Mondriaan van de beeldhouwkunst genoemd. “In de kunst is eenvoud geen doel, maar men komt door het benaderen van de ware betekenis van dingen, ondanks zichzelf, tot eenvoud." Abstractie leidt tot de essentie/waarheid. Inspiratiebronnen: • Roemeense volkscultuur • Afrikaanse kunst CULTUUR VAN HET MODERNE: FUNCTIONALISME EN BAUHAUS “Form follows function” Aan het einde van de 19e eeuw was de opkomst van de moderne architectuur in de VS. Er kwamen grote handels- en industriesteden: • Toename aantal inwoners • Bouwgrond duurder en schaarser • Ijzeren geraamtes, massief steen, stalen geraamtes • Eenvoudige functionele vormgeving Functionalisme Vanaf 1910 was er een afname van historische verwijzingen in de architectuur. Het tijdperk van de industrie en vooruitgang is aangebroken en het accent werd op functionele constructie gelegd. Er kwam een zoektocht naar “Het zuivere”, ontdaan van gevoelens en verwijzingen. Functionalisme is het samenvallen van schoonheid, eenvoud en doelmatigheid. kenmerken: • Constructie blijft zichtbaar • Geen versieringen/decoratie en overbodige elementen • Geometrische basisvormen • Strakke lijnvoering • Licht, luchtig en ruimtelijk. Het gevolg hiervan is frisse lucht en zonlicht met als doel: streven naar een gezonder en evenwichtiger mens. • Beeldende kunst: asymmetrische, maar evenwichtige composities. CIAM Dit was een serie van internationale conferenties over moderne architectuur en stedenbouw, op diverse locaties gehouden tussen 1928 en 1959. Doelen: • Internationalisering van avant-garde • Nieuwe architectuur promoten • Tegengaan van: voortschrijdende woningnood, onhygiënische volkshuisvesting en een ongebreidelde groei van steden. • Functiescheiding van: wonen, werken, verkeer en recreatie. Bauhaus 1919-1933 Bauhaus is gevestigd in Weimar en opgericht in 1919. Het was een opleiding voor kunstenaars, ambachtslieden en architecten. Er was sprake van dezelfde samenwerking als in een middeleeuwse bouwloods, streven naar een Gesamtkunstwerk. Het doel van het Bauhaus was om betere architectuur en woonomgeving te creëren wat zal leiden tot een betere wereld. Net zoals bij het constructivisme en De Stijl willen ze persoonlijke willekeur uitbannen. kenmerken: • Strak van lijn • Eenvoud van vorm • Zeer (multi)functioneel • Machinaal produceerbaar CULTUUR VAN HET MODERNE: DANS Romantisch ballet: de 19e eeuw is de tijd van het romantisch ballet. Mensen zijn erg melancholisch en nostalgisch. Er heerst een heel zwaarmoedig gevoel en men wilt vluchten in sprookjes en fantasieën. Het accent in romantisch ballet ligt op verticaliteit. In de 19e eeuw gaat het allemaal over de vormgeving en overdreven kostuums. Divertissement: het spel wordt onderbroken door de beste ballerina zodat deze kan laten zien hoe mooi ze kan dansen. Solo: alleen dansen Pas de deux: man en vrouw dansen samen. Les Ballets Russes: Les Ballets Russes heeft ongeveer 20 jaar bestaan. Sergei Diaghilev was geen choreograaf maar een zakelijk leider waardoor Les Ballets Russes een succes is geworden. Les Ballets Russes is redelijk avant gardistisch. Sergei wist zich los te maken van het ballet wat al bestond in Parijs doordat hij geen vast podium had, hij werkte met verschillende kunstenaars en hij liet zijn dansers uit Rusland komen. Kenmerken van Les Ballets Russes: • Samenbrengen van verschillende kunstdisciplines • • • • Invloeden van niet-westerse culturen Mannen en vrouwen zijn gelijk Topdansers uit St. Petersburg, bijvoorbeeld Anna Pavlova Rondtrekkend gezelschap, geen eigen podium L’apres-midi d’un faune (1912) Het ballet door Vaslav Nijinsky met muziek van Debussy zorgt voor een schandaal. De dans is drastisch veranderd, Nijisky laat zich inspireren door Egiptische hiërogliefen en Griekse vaas schilderkunst. De bewegingen zijn vooral horizontaal en er zijn geen sprongen. Daarnaast zorgen de erotische kostuums voor veel commotie, toch trekt het volle zalen. Le sacre du printemps (1913) Dit is het stuk wat Nijinsky hierna maakte. De dansers stampen ritmisch en dreigend en geven de voorstelling een aards, folkloristisch karakter. Mensen vonden het vreselijk en begonnen met schreeuwen tijdens de voorstelling. Je ziet aan de kleding dat het primitief is. De bewegingen zijn allemaal naar de grond gericht, veel hoekige vormen en platte voeten op de grond. Parade (1917): surrealistisch theater Dit is een samenwerking van Massine, Picasso, Satie en Cocteau. De uitvoering van Parade krijgt veel kritiek van de pers. De inhoud zelf was niet zo vernieuwend en baanbrekend. Oskar Schlemmer (Bauhaus) Deze man is een docent aan het Bauhaus en ontpopt zich als choreograaf en danser. Hij bedenkt een ‘instant dans’ met mensen die die als geometrische gevormde poppen bewegen. De dansers dragen masker omdat ze geen persoonlijke uitstraling mogen hebben. Schlemmer is hiermee een verre voorloper van de postmoderne dans. Zijn choreografieën zijn verwant aan de machine dansen van het Sovjet-Russische dansconstructivisme, dat het mens eveneens als een bewegende machine ziet. Het Triadisch Ballet 1922 Schlemmer begint aan zijn onderzoek. Er ontstaan abstracte, mechanisme, bewegingsspelen. De persoonlijkheid van de acteur of danser wil hij helemaal uitschakelen. Triadisch ballet is een soort van bewegingskunst. Hij wilde de hele ruimte vullen met theater. Dit deed hij door middel van figurijnen. Moderne dans 1900-1925: revolutionaire periode Moderne dans kun je opsplitsen in twee periodes. De eerste periode is de experimentele/revolutionaire periode. Deze is volledig expressionistisch. Er wordt veel inspiratie opgedaan uit primitieve culturen. Men is klaar met het romantisch ballet. Een voorbeeld hiervan is Isadora Duncan, ze wilde geen korsetten en spietsen meer. Duncan danst op blote voeten zodat ze goed de vloer kon voelen (primitief). Expressionisten halen altijd inspiratie uit primitieve culturen omdat deze nog niet zijn beïnvloed door de moderne samenleving en kunnen daardoor veel meer hun oergevoel uiten. Hier waren expressionisten naar op zoek. Mary Wigman legde de basis voor de latere Grahamdans. Ze gebruikt zo min mogelijk muziek zodat ze zich kan focussen op haar eigen gevoel en niet op de muziek. 1925-1945: grondslaggevende periode Expressionistisch: “Het is niet belangrijk om te weten wat een dans betekent. Het enige belangrijke is dat het je raakt. Als je het verhaal van een dans kunt schrijven is het literatuur en geen dans.” Martha Graham legt de basisprincipes voor de moderne dans vast met de ‘Graham-techniek’. Martha Graham danst met heftige bewegingen op blote voeten, aards en lichamelijk. De bewegingen ontstaan door het samentrekken (contraction) en ontspannen (release) rondom het lichaamscentrum. kenmerken van moderne dans: • Contraction en release • Niet meer en-dehors • gebruik van zwaartekracht • Veel contact met de grond • spiraalbeweging • hoekige bewegingen • expressionistische gevoelsuitdrukking CULTUUR VAN HET MODERNE: FILM Beginjaren van de film De eerste publieke filmvertoning is in 1895 met L’arrivee d’un train a La Ciotat. Het publiek reageerde geschrokken. In de film wordt niet gesproken en er is geen sprake van montage. Expressionisme in de film Expressionisme in de film kwam vooral in de jaren na de Eerste Wereldoorlog voor in Duitsland. Dit kwam doordat de naoorlogse inflatie van de Duitse mark ervoor zorgde dat producties tegen zeer lage prijzen worden geëxporteerd. Het was dus aantrekkelijk voor buitenlandse producenten om films te verkopen op de Duitse markt. En omdat ze dan toch weinig risico lopen op financieel gebied gingen ze experimenteren, voornamelijk op het gebied van vormgeving. Das Cabinet des Dr. Caligari (1919) door Robert Wiene is de eerste expressionistische film. Alles is erop gericht om de toeschouwer innerlijk te treffen en op zijn gevoel te spelen. Kenmerken van expressionistische films: • merkwaardige camerastandpunten: kikker- en vogelperspectieven. • Scenes zijn vaak donker en belicht vanuit vreemde hoeken. • Decors zijn soms bizar of sterk symbolisch. • Gelaatsuitdrukkingen en gebaren zijn erg expressief. In de film Metropolis (1927) door Fritz Lang wordt er effectief gebruik gemaakt van het licht om de sfeer te creëren. Zo laat hij in Metropolis het gedeelte van de stad waar de rijken wonen fel belichten en de benedenstad, waar de arbeiders huizen, in donkere schaduwen hullen. De nazi-films van Leni Riefenstahl Leni Riefenstahl heeft propagandafilms gemaakt voor de nazi’s op verzoek van Hitler. De film was een machtig propagandamiddel omdat het een massamedia was waarmee je een groot publiek mee kon bereiken. Mensen werden er heel gemakkelijk mee gemanipuleerd. Leni Riefenstahl zegt na de oorlog dat de film geen propaganda is maar een document omdat het puur het vastleggen is van de geschiedenis. Charles Chaplin Met woordspelingen en slapstick zet Chaplin de Fuhrer voor schut in The Great Dictator, maar de gruwelijkheid van zijn regime laat hij evengoed voelen. Deze film is dus maatschappijkritisch (=engagement). Chaplin vond het spannend om deze film te maken omdat hij geleerd had om heel overdreven te acteren in stomme films maar dit was een film waarin werd gesproken. Lev Kuleshov (1899-1970) Lev Kuleshov is de leermeester van filmmaker Sergei Eisenstein. Montage is de samenstelling van verschillende opnames om in de juiste volgorde te zetten. Hierdoor kan je heel gemakkelijk met beelden manipuleren. Montage beïnvloed de interpretatie van het publiek omdat het er zo realistisch uitziet. Kuleshov-effect = de volgorde van de beelden beïnvloed de interpretatie van het publiek. Sergei Eisenstein Sergei Eisenstein is de belangrijkste vertegenwoordiger van de Russische revolutionaire film. Er is sprake van ritmische montage bij de scene: trappen bij Odessa. ritmische montage = de inhoudt wordt als gebruikt als uitgangspunt, door middel van montage worden er accenten gelegd (op maat van schieten, traplopen, marcheren). attractiemontage = verschillende shots die inhoudelijk niks met elkaar te maken hebben worden op een zodanige manier verbonden dat er een statement gemaakt wordt of er uitdrukking gegeven wordt aan abstracte ideeën (communistisch gedachtegoed). Eisenstein heeft een film gemaakt over de Oktoberrevolutie in 1917 onder controle van Stalin. Dit is opnieuw een film waarin niet gesproken wordt maar de beelden worden heel krachtig door attractiemontage. Eisenstein was niet blij met de komst van de geluidsfilm omdat hij zijn eigen beeldtaal had gecreëerd door montage en hij was bang dat dat beïnvloed zou worden door de spreektaal aangezien dat complexer is. Experimentele film Film wordt voer voor kunstenaars en denkers hierdoor ontstaan gelijkwaardigheid van media. Er komen beeldende kunstenaars die gaan experimenteren met films. CULTUUR VAN HET MODERNE: THEATER Naturalistisch theater In de 19e eeuw moest alles zo realistisch mogelijk zijn. Er was sprake van een realistisch decor door veel decorwisselingen, toneeltechniek en lijsttoneel (vierde wand). De 4e wand is de onzichtbare wand tussen toneel en publiek. In de 19e eeuw zou een speler nooit contact maken met iemand in het publiek. De inhoud van het theater ging voornamelijk over sociale klassen en was maatschappijkritisch. Konstantin Stanislavsky Stanislavsky zei: ‘schoonheid en waarheid leiden tot een betere moraal’. Hij wilde nog realistischer (authentieker) theater. Volgens hem was theater een educatief instrument en beter dan de pers. Het kritiek van Stanislavsky op traditioneel theater: • Teveel aandacht voor het stemgebruik • Het acteren in standaard kostuums • Te veel overdrijving en sentiment • Emoties door stereotype gebaren Zijn oplossing hiervoor was method-acting: het inlevingsvermogen van de acteur staat centraal. Je speelt geen personage maar je bent een personage waardoor het theater geloofwaardiger wordt. Vsévolod Meyerhold Meyerhold is een leerling van Stanislavsky maar hij gaat een andere weg en is juist tegen het naturalisme. Hij verzint een nieuwe constructivistische acteertechniek: biomechanica. Dit was fysiek heel zwaar. Hij wil dat kunst wordt gebruikt als ondersteuning voor het arbeidsproces. kenmerken: • Mensen als machines • Dezelfde kleding • Hoog tempo • Moderne constructivistische toneelconstructies • Biomechanica: berekende bewegingen • Gebarentaal, mime, dans, acrobatiek Antonin Artaud Artaud is vooral bekend geworden door het Theater van de wreedheid. Dit is theater in de geest van het surrealisme. Het bevat geen tekst of verhaal maar het moet een nieuwe werkelijkheid scheppen, los van gewoontes. Het is vernieuwend omdat: • Publiek wordt aan het denken gezet • Ondergaan van theater • Gericht op zintuigen • Vanuit het onderbewuste • • • • • Geen regels op het podium (lastig voor auteurs) Geluid uit alle hoeken (voor het eerst speakers in theater) Gebruik van gebaren Geen structuur, taal of karakters Nieuw instrumentarium Psychisch automatisme = je probeert direct iets op het podium te brengen door middel van drugs en improviseren. Bertolt Brecht Brecht is bekend geworden door het Episch Theater. Dit is een theatervorm waar kritiek wordt gegeven op de maatschappij (engagement). Brecht vond het belangrijk dat het publiek betrokken was bij de voorstelling, dit deed hij door middel van vervreemdingseffecten. Vervreemdingseffecten: • Inleidende teksten • Het onderbreken van het verhaal • Niet-realistische decors • Zichtbare wisselingen van decor • Commentaarstemmen • Filmfragmenten • Acteurs richten zich tot het publiek Massavermaak Door de verstedelijking en industrialisatie ontstaat er meer behoefte aan vermaak. Inmiddels is iedereen al bekend met grammofoons, radio’s, films en fotografie. Het gevolg hiervan is dat het grote publieke mede de vorm gaat bepalen. Dit zijn de eerste signalen voor de opkomst van de massacultuur. De uitgangspunten in de roaring twenties zijn: begrijpelijkheid, puur amusement en straattheater wordt amusementstheater. Musicals zijn ontstaan uit vaudevilletheater. VAUDEVILLETHEATER Kort toneel met zang en orkest-begeleiding Meer gericht op vermaak Geen censuur Na de Eerste Wereldoorlog: nadruk op sensatie Fred Astaire is hier begonnen en stapt over op musicals. MUSICALS Voortborduren op vaudevilletheater Glitter en glamour, spektakel en extravagantie Dans, muziek en zang Luchtige en begrijpelijke verhalen Belangrijke musicalproducent: Oscar Hammerstein II