Anorexia in de oertijd Honger uitschakelen was ooit nuttig Stamt anorexia uit de oertijd? Een nieuwe theorie zegt dat de vroege mens erbij gebaat was als sommigen de honger trotseerden. Zij zouden de stam naar een betere voedselplaats kunnen leiden. Fijngevoelig kun je de evolutie niet noemen. Eerder sterk, grof en traag. Mogelijk is anorexia een slordig overblijfsel uit een ver verleden. In tijden van schaarste hadden prehistorische nomaden wellicht baat bij het vermogen om honger te negeren, te vasten en onverschrokken door te gaan, volgens psychologe Shan Guisinger in twee tijdschriften van de American Psychological Association. Voedselgebrek maakt de meeste mensen en dieren hongerig, traag en geobsedeerd door eten. “Maar mensen met erfelijke aanleg voor anorexia voelen zich dan juist verzadigd, energiek en niet van hun stuk gebracht door de rammelende maag,” zegt Guisinger. Tijdens het begeleiden van anorexia-patiënten vroeg ze zich steeds vaker af of die verschijnselen ooit misschien nuttig waren. “De vroege verzamelaars moesten bij honger natuurlijk niet bij de pakken neerzitten. Dat zou de oplossing – biezen pakken en verhuizen – in de weg staan.” Stamgenoten die zich niet lieten afschrikken door honger, zouden de perfecte leiders zijn om de stam naar de volgende, voedselrijke plek te brengen. Zulke mensen zijn er nog steeds. Als hun lichaamsgewicht 15 procent of meer afneemt, ontpoppen ze zich tot actieve doorzetters. In de westerse wereld is het echter zelden schaarste die die reactie katalyseert, maar doelbewuste lijnpogingen uit angst om dik te zijn. Guisinger: “Maar het probleem is dat het brein simpelweg reageert op de hoeveelheid lichaamsvet en automatisch de signalen van honger en verzadiging aanpast.” Ongeacht de oorzaken van honger, ondanks de andere tijd waarin we leven. Daarvoor zijn evolutionaire aanpassingen te grof en te traag. Shan Guisinger ziet haar ideeën ondersteund door dierstudies. Veel diersoorten die grote afstanden afleggen, schakelen hun hongergevoel namelijk uit als ze geen tijd hebben om te eten. Grijze walvissen eten bijvoorbeeld niet tijdens hun lange reizen, ook niet als er eten in overvloed is. En labratten die een derde van hun lichaamsgewicht kwijt zijn, stoppen met eten en worden zo hyperactief dat ze op hun kleine tredmolentjes wel twintig kilometer op een dag afleggen. Ze verschillen daarin niet heel erg van anorexiapatiënten, die vaak hyperactief en zeer beweeglijk zijn. Anorexia wordt wel beschouwd als een moderne ziekte, veroorzaakt door het huidige slankheidsideaal. Maar anorexia is zeker geen ziekte van deze tijd. Guisinger verwijst naar de Amerikaanse historicus Rudolph Bell, die onderzoek deed naar middeleeuwers die religieus vasten. Ook toen waren er mensen die veel afvielen, een verstoord lichaamsbeeld hadden, hyperactief werden en voedsel weigerden. Guisingers ideeën zijn puur speculatie. Zoals alle evolutionaire verklaringen zoekt het oorzaken in een ver verleden, te ver om nog te kunnen bewijzen. Maar het is aantrekkelijke speculatie, want het verklaart waarom een op de honderd jonge vrouwen en een op de duizend mannen verhongeren in een omgeving vol eten. Het verklaart waarom ze ondanks hun honger zo hyperactief en gedreven zijn. Ook zou het verklaren waarom de ziekte zo hardnekkig is en psychotherapie nauwelijks helpt. “Veel patiënten zeggen dat ze wel wíllen eten, maar dat hun lichaam hen tegenhoudt,“ zegt Guisinger. “Ze moeten vechten tegen de signalen van hun eigen lichaam, en dat is moeilijk.” Simone de Schipper Shan Guisinger: Adapted to Flee Famine: Adding an Evolutionary Perspective on Anorexia Nervosa. In: Journal of Psychological Review, Vol. 110, Nr. 4 (oktober 2003). Karen Kersting: An evolutionary explanation for anorexia? Monitor on psychology, Vol. 35 Nr 4 (april 2004). Bron: http://www.wetenschap24.nl/nieuws/artikelen/2004/april/Anorexia-in-de-oertijd.html Biologie | Voeding en spijsvertering VWO | Artikel Anorexia in de oertijd