de oosterpoort programma maandag 3 oktober, 20.15 uur vadim repin viool andrei korobeinikov piano Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door: De Stichting Marthe-Havinga-fonds erfde in 1989 de nalatenschap van de bekende Groninger huisarts Matheus Büchli Fest, die was getrouwd met Harmina Gerdina Meijer. Volgens zijn testament moet genoemde stichting zijn nalatenschap afzonderlijk beheren onder de naam Büchli Fest-Meijer-fonds, met de verplichting tenminste eenmaal per jaar financiële medewerking te verlenen aan een concert in de gemeente Groningen en aan dit concert de naam van hem en zijn vrouw te verbinden. Deze verplichting heeft haar vorm gevonden in de concerten in het Hinckaertshuis en de subsidiëring van enkele concerten per jaar in De Oosterpoort. De Stichting Marthe Havinga-fonds, opgericht in 1974, heeft als doel het bevorderen van de instandhouding van waardevolle orgels en van de belangstelling voor de orgelkunst in de provincie Groningen. Programma C. Debussy (1862-1918) Sonate voor viool en piano in g Allegro vivo / Intermède: Fantasque et léger / Finale: Très animé S. Prokofiev (1891-1953) Sonate nr. 2 in D Moderato / Scherzo, Presto / Andante / Allegro con brio pauze I. Stravinsky (1882-1971) Divertimento P.I. Tsjaikovski (1840-1893) Méditation and Valse Scherzo Vadim Repin Vadim Repin werd geboren in Siberië en begon op vijfjarige leeftijd met vioolspelen. Hij kreeg les van Zakhar Bron en trad na zes maanden al voor het eerst op. Toen hij zeven was speelde hij voor het eerst met orkest en op zijn elfde gaf hij zijn eerste recital in Sint-Petersburg. Hij brak internationaal door toen hij in 1989 als jongste violist ooit het Koningin Elisabeth Concours won. Sindsdien geeft hij concerten over de hele wereld en soleert met alle grote orkesten en dirigenten. Hij is een graag geziene gast op festivals als het Tanglewood Festival en de BBC Proms. Vadim Repin draagt hedendaagse muziek een warm hart toe. Hij vertolkte John Adams’ Vioolconcert met zowel het Chicago Symphony Orchestra als de San Francisco Symphony, beide keren onder leiding van de componist. Bij zijn debuut bij het Boston Symphony Orchestra voerde hij Goebaidoelina’s Offertorium uit. Als kamermusicus werkte Vadim Repin met Martha Argerich, Yuri Bashmet, Mikhail Pletnev, Nikolai Lugansky en Mischa Maisky. In February 2010 was hij winnaar van de Victoire d’Honneur, Frankrijks meest prestigieuze oeuvreprijs. In december 2010 werd hij Chevalier de l’Ordre des Arts et Lettres. Vadim Repin speelt op een Bonjour viool gebouwd door Guarneri del Gesù uit 1743. Andrei Korobeinikov Pianist Andrei Korobeinikov (1986) komt uit Moskou. Reeds op negentienjarige leeftijd voltooide hij het conservatorium van die stad met het predicaat ‘musicus van het decennium’, waarna hij zijn studies in Londen vervolgde. Zijn eerste cd wijdde hij aan de pianocomposities van zijn landgenoot Aleksandr Skrjabin en dat leverde hem gelijk een Diapason d’Or op - een van de grote prijzen van de muziekindustrie. Ook zijn meest recente cd is aan deze componist gewijd; thans geldt Korobeinikov als een van de meest vooraanstaande Skrjabinvertolkers.Hij speelde onlangs het Tweede pianoconcert van Rachmaninov met het Berlijnse Konzerthausorchester onder leiding van Iván Fischer en hem wacht een tournee door Groot-Brittannië met de Dresdner Philharmoniker. Met sterviolist Vadim Repin maakt hij dit seizoen een grote tournee door Canada en Japan. Toelichting Claude Debussy Geboren in een eenvoudige familie, trekken de Debussy’s van de ene plek naar de andere. Claudes vader vervult de ene na de andere baan en brengt zelfs enige tijd in de gevangenis door, wanneer hij na het Commune van Parijs in 1871 gearresteerd wordt. Hoewel een muzikale opleiding niet standaard tot Debussys opvoeding hoort, blijkt toch al vroeg zijn uitzonderlijke muzikale talent en gaat hij vanaf zijn tiende aan het conservatorium studeren. Debussy heeft de aanleg om een virtuoze pianist te worden, maar besluit al snel dat componeren hem meer ligt. Vanaf 1880 volgt hij compositielessen bij Ernest Giraud aan het Parijse conservatorium en vier jaar later wint hij met de cantate L’Enfant prodigue de Prix de Rome. Twee jaar lang kan hij van het prijzengeld in Rome studeren. Zijn eerste succes bij het grote publiek behaalt Debussy met de Prélude à L’Après-midi dun faune (1894) met de grote fluitsolo. Al enige tijd interesseert Debussy zich voor het muziektheater. Erg succesvol in het componeren van opera’s is hij echter aanvankelijk niet. Pas wanneer hij in 1893 een uitvoering ziet van Maeterlincks toneelstuk Pelléas et Mélisande, herkent hij daarin het ideale libretto voor een opera. Debussys versie van het verhaal gaat in 1901 in Parijs in première en ondanks de alles behalve perfecte voorbereiding (slecht gekopieerde partijen, het Schotse accent van de hoofdrolspeelster) wordt het werk toch een succes. Het niveau van Pelléas et Mélisande evenaren, lukt Debussy niet. Diverse pogingen tot het schrijven van een nieuwe opera blijven onvoltooid, of worden door anderen als Caplet en Koechlin georkestreerd dan wel afgemaakt. Wel breekt de componist door met zijn pianowerken: zijn Préludes en Children’s Corner behoren tot Debussys bekendste repertoire. Aanvankelijk laat Debussy zich erg leiden door de muziek van Wagner, maar wanneer hij in 1889 op de Wereldtentoonstelling in Parijs een gamelan hoort, is hij daarvan zo onder de indruk, dat hij aan de hand van de klanken van het Javaanse instrument een volledig eigen stijl ontwikkeld. In 1899 trouwt Debussy met Rosalie Texier, maar ze scheiden in 1904. Debussy is dan al verliefd geworden op Emma Bardac. Hij verwekt een kind bij haar, Claude-Emma (1905) en pas drie jaar later trouwen Debussy en Emma. Tegen het einde van zijn leven wordt Debussy ziek en hij sterft uiteindelijk op 25 maart 1918 aan de gevolgen van kanker. Sonate voor viool en piano De Sonate voor viool en piano uit 1917 is het laatste werk van Claude Debussy, die in 1918 overleed. Debussy was al ernstig ziek en leed bovendien zwaar onder de ellende die de eerste wereldoorlog met zich meebracht. “Ik schreef deze sonate alleen om ervan af te zijn, aangespoord door mijn uitgever. Deze Sonate is een voorbeeld van wat iemand ten tijde van oorlog en ziekte kan voortbrengen”. Oorspronkelijk bedoeld als onderdeel van een cyclus van 6 Sonates voor diverse bezettingen. Debussy voltooide er slechts drie: deze Vioolsonate, de Cellosonate en de Sonate voor fluit, altviool en harp. Debussy speelde zelf de pianopartij bij de première van het werk op 5 mei 1917, met violist Gaston Poulet. Het was Debussy’s laatste openbare optreden. Prokofjev - Vioolsonate Prokofjev schreef zijn fluitsonate in de jaren 1942-1943, in de jaren dat hij was geëvacueerd uit Moskou na de invasie van de Sovjet-Unie door de Duitsers. De eerste uitvoering vond plaats in december 1943. De violist David Oistrakh was een van de aanwezigen bij de première van Prokofjevs eerdere fluitsonate. Hij haalde Prokofjev over het stuk te bewerken voor viool. Dat kostte niet veel moeite, omdat de fluitpartij eenvoudig was aan te passen voor de viool. Wegens de streken was een enkele aanpassing nodig (zo werd een groepje van 4 zestiende noten in de tweede maat veranderd in een triool). Verder werd een aantal herhaalde noten in de fluitpartij geoctaveerd, wat de partij briljanter maakte (deze aanpassingen zijn later overigens overgenomen door de fluitist Jean-Pierre Rampal in zijn veelgespeelde uitgave van de fluitsonate). De pianopartij bleef volledig ongewijzigd. De eerste uitvoering als vioolsonate vond plaats op 17 juni 1944 door David Oistrakh (viool) en Lev Oborin (piano). Waarschijnlijk als gevolg van de grotere populariteit van de viool dan de fluit als solo-instrument is de vioolversie iets bekender geworden. Stravinsky Als zoon van een bas die bij de Opera van Sint Petersburg zong, krijgt Stravinsky al van jongs af aan piano- en compositieles. Regelmatig is hij bij Rimsky-Korsakov thuis te vinden en van 1903 tot 1906 studeert hij compositie bij de grote meester. Zijn vroege werk laat een grote invloed zien van zijn docent, maar ook van andere tijdgenoten als Debussy, Dukas, Skrjabin en Tsjaikovski. Wanneer de Russische impresario Serge Diaghilev, oprichter van het Ballets Russes, een aantal werken van Stravinsky hoort, nodigt hij de jonge componist uit een ballet voor zijn gezelschap te componeren. De Vuurvogel (1910) is een doorslaand succes en maakt de componist in één klap wereldberoemd. Al snel volgen er meer balletten. Na Petroesjka (1911) volgt in 1913 Le Sacre du Printemps. De première van het werk in Parijs, mondt uit in een enorme rel. Al vanaf de eerste noten ontsteekt een deel van het publiek in woede. De opstandelingen kunnen de wonderlijke ritmiek en orkestratie niet waarderen en de politie moet er aan te pas komen, om de boel tot bedaren te brengen. Met moeite lukt het de dirigent het stuk te voltooien. Na de roerige première groeit het werk uit tot één van de belangrijkste 20e eeuwse composities en wordt het gezien als de grootste compositie van de Russische componist. Door de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog wordt Stravinsky, die met het Ballets Russes van Diaghilev in Parijs verblijft, min of meer gedwongen in Frankrijk te blijven. De composities uit die jaren laten een vergrote interesse zien in de Russische volksmuziek, met als hoogtepunt l’Histoire du Soldat (1918), voor verteller, twee acteurs, een danser en zeven instrumentalisten. Hierna volgt een periode waarin Stravinsky zich juist meer voor de oude muziek uit de klassieke periode gaat interesseren. Hij gebruikt ideeën en muzikale vormen uit deze stijlperiode en voegt daar zijn eigen ritmische en tonale ideeën aan toe. Voorbeelden van werk uit deze periode zijn het concert Dumbarton Oaks (1937/8) en het ballet Apollo (1928). Na de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog kiest Stravinsky ervoor om het Europese vasteland te verlaten en zijn heil in de Verenigde Staten te zoeken. De muziek uit deze eerste Amerikaanse jaren laten een groeiende interesse van de Rus voor religieuze muziek zien. Hij componeert (nog in Parijs) de Psalmensymfonie (1930) en een mis voor koor en dubbel windkwintet (1944-8). Inspiratie vindt hij in de missen uit renaissance en barok. Toch is hiermee niet het eindpunt van Stravinsky’s componistencarrière bereikt. Als hij de 70 al gepasseerd is, laat hij zich inspireren door de technieken en ideeën van de nieuwste en jongste generatie componisten, die zich interesseert voor de 12-toonstechniek. Schoenberg en Webern experimenteren met deze methode van componeren en opnieuw maakt Stravinsky zich een muziekstijl eigen, die hij vervolgens op geheel eigen wijze om weet te zetten naar composities als Three Shakespeare Songs (1953) en Movements (1958/9). Stravinsky overlijdt uiteindelijk op 6 april 1971 in zijn huis in New York. Hij laat dan een zeer divers oeuvre na. Tot het einde van zijn leven heeft hij zich telkens opnieuw laten inspireren door oude en nieuwe muziekstijlen en hij gaf daar met zijn karakteristieke ritmiek een volledig eigen draai aan. Divertimento Het weinig gehoorde Divertimento van Igor Stravinsky (1882-1971) is een door hemzelf gemaakte transcriptie van Le Baiser de la Fée. Stravinsky schreef dit allegorisch ballet, dat in 1928 in Parijs gecreëerd werd en tot de definitieve breuk met vriend-choreograaf Diaghilev leidde, in opdracht van Ida Rubinstein ter nagedachtenis van de dertigste sterfdag van Tsjaikovsky. De reductie voor viool en piano transformeert op gebruikelijk Stravinskyaanse wijze motieven van zijn landgenoot en is een typisch product uit de neo-klassieke periode van de componist. Tsjaikovski Tsjaikovski was eerst ambtenaar,ging muziek studeren aan het Conservatorium van Sint-Petersburg en werd toen leraar aan datzelfde conservatorium. Een rijke bewonderaarster, gravin Nadesjda Filaretovna von Meck, bood hem in 1877 de mogelijkheid zijn leven geheel aan het componeren te wijden. Jarenlang onderhielden zij een innige briefwisseling, maar Tsjaikovski heeft haar nooit willen ontmoeten. In 1890 zette de gravin haar financiële steun om onduidelijke redenen stop. Een theorie is dat zij zich niet kon verenigen met zijn seksuele geaardheid. Tsjaikovski reisde veel, werd overal geëerd, maar was een eenzelvig en eenzaam mens. Hij overleed op 53-jarige leeftijd aan cholera. Er wordt echter steeds weer aan deze doodsoorzaak getwijfeld. Het gerucht dat hij zelfmoord gepleegd zou hebben door vergiftiging, is erg hardnekkig. Zijn broer Modest, die een biografie over hem uitbracht en ook zelf homoseksueel was, zou hebben getracht dit geheim te houden. Dat is niet zo onwaarschijnlijk, hoewel Modest vrij openlijk homo was en homoseksualiteit rond 1900 lang niet zo’n groot probleem was als in de Stalinistische tijd. Naast 6 symfonieën schreef hij o.a. symfonische gedichten, opera’s, pianowerken en werken voor viool. Vooral zijn eerste pianoconcert, zijn vioolconcert, zijn laatste drie symfonieën, zijn balletmuziek en zijn bombastische Ouverture 1812 worden vaak uitgevoerd. Tsjaikovski slaagde erin om invloeden uit de West-Europese klassieke muziek succesvol te verbinden met de Russische muziek. Zijn muzikale voorkeur ging uit naar Mozart en Mendelssohn. Zijn werken zijn ook geliefd vanwege de zeer welluidende orkestratie en de rijkdom aan melodieën. Tsjaikovski verwerkte in een aantal composities op bijzondere wijze de wals, niet alleen in zijn balletten, maar ook in zijn symfonieën.