Thema 1 Stofwisseling Basisstof 3 K4 -Planten nemen anorganische stoffen op uit het milieu; water, mineralen, CO2 en zuurstof. -Maar ze bestaan uit veel organische stoffen. Zo bestaan ze uit de volgende organische stoffen: -koolhydraten bijv. glucose, suiker, zetmeel, cellulose -eiwitten -vetten -Bij fotosynthese ontstaat een energierijke, organische stof (glucose) uit de anorganische stoffen CO2 en water. -Planten kunnen glucose omzetten in andere organische stoffen: suiker, zetmeel, cellulose, eiwitten en vetten -Glucose kan omgezet worden tot suiker. -Suiker kan (opgelost) naar alle delen van de plant worden vervoerd. -Bijv. van de bladeren naar de wortels. -Glucose kan ook omgezet worden in zetmeel. -Het wordt tijdelijk opgeslagen in bladeren. -Daarna kan het langer worden opgeslagen in ondergrondse plantendelen. -Glucose kan ook omgezet worden in cellulose. -Dit komt voor in de celwanden van cellen. -Glucose kan ook omgezet worden (samen met nitraat) in eiwitten. -Nitraat is een voedingszout voor planten. -Planten nemen nitraat op uit bodem. -Eiwitten kunnen worden opgeslagen in zaden. -Glucose kan ook omgezet worden in vetten. -Bij sommige planten komen in de zaden veel vetten voor. -Bijv. zonnebloempitten, pinda’s, noten. -Het vormen van al deze organische, energierijke stoffen noemen we assimilatie. -Het komt niet alleen bij planten voor. -Ook bij andere organismen. -Veel van deze organische stoffen die uit glucose ontstaan, doen dienst als bouwstoffen; ze worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels. -Daarnaast doen ze dienst als brandstoffen; Ze worden gebruikt bij de verbranding. Huiswerk -Maak opdr. 11 in werkboek.