Stabiele zijligging 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Kniel naast slachtoffer aan de kant van het gezicht Plaats voet van het been aan jouw kant in knieholte van het andere been (a) Breng dichtstbijzijnde arm gestrekt tegen lichaam (b) Leg de hand van de andere arm op de tegenoverliggende schouder (c) Pak schouder en heup en draai slachtoffer naar je toe (d) Als slachtoffer half gekanteld is schouder loslaten en met die hand hoofd opvangen Breng hoofd achterover en laat het rusten op de handrug (e) Let op: Zorg voor voldoende verse luchttoevoer Mond en neus zijn naar de grond gericht (braaksel!) Trek zonodig onderliggende arm aan elleboog onder lichaam vandaan Brede das Wanneer?: Bij breuk in elleboog, bovenarm, sleutelbeen of schouderblad Hoe?: 1. Vouw driekanten doek in vieren tot brede das 2. Breng de das onder de de pols en de hand van de gewonde arm door 3. Leg de slip over de schouder aan de gezonde kant 4. Breng de andere slip over de schouder aan de gewonde zijde achter de nek om naar de schouder aan de gezonde zijde 5. Knoop aan de gezonde zijde de slippen aan elkaar met een platte knop Mitella Wanneer?: Bij breuk van onderarm, pols of hand Hoe?: 1. Ga voor het zittende slachtoffer staan 2. Pak de driekanten doek bij de slip en een punt vast 3. Leg de slip die tussen arm en romp door gaat op de schouder aan de gezonde zijde. 4. Bren de andere slip voor de gewonde arm langs, over de schouder aan de gewonde zijde, achter de nek om tot op de schouder van de gezonde zijde. 5. Knoop beide slippen onder het oor aan elkaar met een platte knoop op de schouder aan de gezonde zijde. 6. Zorg dat de pols en hand voldoende worden gesteund. De vingertoppen moeten buiten de mitella steken, zodat de kleur kan worden gezien.. 7. Vouw de punt naar voren en zet deze met een veiligheidsspeld vast. Zorg ervoor dat de elleboog voldoende wordt gesteund. Van buik naar rug draaien 1. Kniel naast het slachtoffer aan de zijde van diens achterhoofd 2. Breng de arm die het dichtst bij je is, voorzichtig langs het hoofd omhoog. Arm plat op de grond, handrug naar boven (a) 3. Leg het been dat het verst van je verwijderd is, over het andere been (b) 4. Leg de arm die het verst van je verwijderd is langs het lichaam, hand plat op de grond, handpalm naar boven 5. Steun met 1 hand het hoofd, met de andere de heup en de bijbehorende arm en draai het slachtoffer voorzichtig naar je toe tot deze op de rug ligt (c)