naam: nr: datum: getallen breuk en getal 2 KLAS 6 Tip: Schrijf het getal eerst als een gelijknamige breuk (= dezelfde noemer!) en tel ze dan samen! Voorbeeld: 3 3 = 5 . . 15 3 18 3 = 5 5 5 Schrijf als 1 breuk: 1 2 2 3 4 3 4 5 6 5 7 2 = = = = . . . . . . . . 5 8 3 7 7 5 8 6 2 9 3 6 = = = = . . . . . . . . 1 2 3 3 5 2 5 7 2 7 6 1 . . . . . . . . = = = = Haal de gehelen uit de breuk. Tip: Gebruik de tafel van de noemer om te zien wat het grootste getal is dat je er uit kan halen! 32 = 6 5 Voorbeeld: 2 5 30 = 6 5 want: Oefening: 51 6 19 5 29 3 29 4 = . = . = . = . . . . . . . . . 19 4 28 3 37 5 37 6 = . = . = . = . . . . . . . . . 29 4 41 5 47 6 47 7 = . = . = . = . . . . . . . . .