Voorwoord-versie c. Titel? Wat zijn de mogelijke titels voor deze verzameling hoofdstukken? In de jaren sinds 2000 zijn er uitgebreide discussies ontstaan omtrent de nuttigheid van de ontwikkelingshulp. Er zijn ongeveer evenveel argumenten voor als tegen, en met het uitbreiden van de financiële crisis rond 2012 was er weinig protest tegen het sterk reduceren van het overheidsbudget voor ontwikkelingshulp. Het kost een boel en helpt een beetje. Geeft aan dat ontwikkelingshulp veel kost, maar niet noodzakelijkerwijs veel helpt. Door de mand genomen helpt het een beetje, maar je kan ook niet zeggen dat het de oplossingen heeft geboden voor de structurele problemen waar de diverse landen mee zaten. Veel hulp is vaak een lot uit de loterij voor de ontvangers, terwijl gelijksoortige mensen in even verderop niets krijgen. Drinkwater tappunten in een stadsuitbreiding. Veel betere kwaliteit dan water uit een open put, maar door de sterk groeiende vraag steeds minder uren per dag beschikbaar. 40 jaar ontwikkelingshulp, een persoonlijk relaas uit de praktijk. Deze titel geeft het tijdsbestek aan en de opzet en vorm van het boek. Tussen 1968 en 2010 zitten bijna veertig jaar dat ik actief bij verschillende vormen van ontwikkelingshulp betrokken ben geweest. Een steeds grotere bewustwording en betrokkenheid zijn daar uit voortgekomen, maar ook steeds grotere frustraties afgewisseld met goede successen en resultaten. In de 40 jaar werd de politiek regelmatig veranderd en moest ik van land of baan veranderen, maar inhoudelijk waren er ook ontwikkelingen zoals de introducties van gender, good governance, micro enterprises en betalingsbalans financiering. De eerste keer was het plaatsvervangende dienstplicht in Zambia. Na mijn pensioen, ruim 40 jaar later, had ik nog een aantal vrijwillige taken onder het PUM programma, en nog steeds wat avontuur. Beklijven. Het Nederlandse woord beklijven betekent “in de herinnering blijven hangen” en wordt veel gebruikt bij de ontwikkelingshulp. Het gaat er immers om dat er wat van die hulp overblijft, blijft hangen bij de bevolking. Of de bevolking of de lokale overheden er iets van leren en dat het daarna beter met ze gaat dan voorheen. Het verslag in dit e-boek gaat ook over wat ik nu denk over al die activiteiten waar ik 40 jaar lang mee druk ben geweest. Een enkele keer was het tegenovergesteld, soms is het verloren moeite, maar ook soms met verassende resultaten. Samen met project staf of de foto, links Jordan, rechts Kameroen. e-boek www.nienhuys.info 1 Voorwoord-versie c. Dweilen met de kraan open. Een uitspraak die ik in de praktijk van de ontwikkelingshulp of samenwerking nogal vaak heb moeten bezigen. Je zit midden tussen collega’s die met projecten bezig zijn waarvan elke persoon met gezond verstand kan zien dat het niet helpt als je de oorzaak (de open kraan) niet wegneemt. Die open kraan kan van alles zijn, maar naarmate de jaren vorderden, was het steeds vaker de bevolkingsgroei die groter was dan de economische groei (ondanks de steun). Toch gaan zulk soort projecten door omdat er arbeidsplaatsen van de donoren mee gemoeid zijn. Bovendien, bijna alle gelovige donoren denken vaak: ‘hoe meer zieltje hoe beter.’ Wanneer je het thema bevolkingsgroei beperking zou noemen dan wordt je acuut het land uitgezet. In sommige landen krijgt de internationale NGO zelf formeel zo’n waarschuwing mee als ze een project starten, zoals een project van GIZ. Ongeremde houtkap voor bouwhout en koken, zonder herbeplanting. Daarna komt erosie, grond verschuivingen, klimaat verandering, slechte oogsten, meer armoede, enz. Het beter isoleren van woningen en het gebruiken van zuiniger kachels help dan wel een beetje. Wil ik dit wel? De twijfel waar je regelmatig mee te maken hebt als je midden in het ontwikkelingsproces zit en om je heen ziet wat er gebeurt, niet gebeurt en wat het resultaat is of juist niet. Tijdens het uitvoeren van een taak of je baan bekruipt dan steeds de twijfel en ga je zoeken naar een beter alternatief. Dat bestaat dan vaak uit een andere baan in een andere omgeving, maar je moet de keuzes voor een nieuwe werkomgeving baseren op de gegevens die je op dat moment kan verwerven. De werkelijkheid komt pas aan het licht als je enkele maanden op je nieuwe post zit en je beter weet met wie je samenwerkt. Ofschoon het project positief was en er nog veel mogelijkheden waren voor verdere ontwikkelingen bleek in Nepal de SNV management contraproductief vanwege een nieuwe politieke richtlijn van hun Haagse hoofdkantoor, die zogenaamd cliëntgericht moest zijn. Ze hadden echter de verkeerde cliënt voor ogen. Een radertje in het systeem. In mijn hele carrière heb ik misschien wel een miljoen mensen een klein beetje geholpen. Sommigen veel, anderen door dat zij kennis hebben genomen van iets waar ze later wat aan hebben, en ook bewustwording, direct en indirect. Hoeveel valt niet te becijferen, en de meesten weten het niet eens omdat je bijna alles met anderen samen doet; zelfs de chauffeur werkt mee, en je kan niet zonder de vertaler of boekhouder. Het resultaat hang sterk af van in hoeverre de lokale organisaties een idee oppakken en er mee aan de slag gaan. En dat hangt weer af van je overtuigingskracht. Het resultaat hangt af van zeer veel factoren die je niet allemaal inde hand hebt, maar soms is het positief. e-boek www.nienhuys.info 2 Voorwoord-versie c. Ze hebben allebei gelijk. De voorstanders en tegenstanders van de financiering uitbreiding van de ontwikkelingshulp hebben allebei gelijk en kunnen ook allebei voldoende voorbeelden oplepelen om hun argumenten kracht bij te zetten. Daar zit nu precies het probleem. De Ontwikkelingssamenwerking (OS) zoals het tegenwoordig heet gaat via DGIS, NGO’s, VN, particuliere en internationale organisaties en zelf wat direct via de ambassades. Alles valt eronder: liefdadigheid, noodhulp, structurele en politieke hulp en zelfs betalingsbalans steun. Medefinancieringsorganisaties kunnen zelf bedenken wat ze met het geld doen. DGIS heet complexe structuren opgezet om de veelheid van project soorten te beheersen, en alle landen hebben verschillende problemen en politieke situaties. Binnen die veelvoud van projecten en programma’s zijn er altijd projecten te vinden die het goed doen of goede resultaten bereiken en projecten waar het helemaal niet goed gaat. In mijn persoonlijke ontwikkelingservaring zijn zowel goede als minder goede resultaten geboekt, ook waren er binnen slechte projecten toch positieve punten te behalen. Eigenlijk zou je voor elk programma zowel een positief als negatief verhaal kunnen vertellen. Het laat zien dat er veel meer factoren van invloed zijn op het uiteindelijke resultaat dan datgene waar je zelf voor gecontracteerd bent of in de praktijk mee bezig bent. Ook doorzie je de situatie pas goed als je al midden in het project zit en binnen een organisatie werkt. Het is niet altijd van te voren mogelijk een duidelijk beeld te krijgen van de situatie in een land en soms ga je er van uit dat de organisatie die je contracteert inzicht heeft in die lokale situatie en daar op een juiste manier naar handelt. Dat inzicht hebben ze misschien wel, maar in de meeste gevallen wordt er gehandeld om te zorgen dat je positie en je baan behouden blijft of verbetert. Omdat de ontwikkelingsproblemen vaak complex zijn en er vanuit de uiteindelijke Donor (de Nederlandse belastingbetaler en DGIS) onvoldoende controle mogelijk is kunnen veel organisaties hun eigen gang gaan. Tenslotte realiseren alle bij de hulp betrokken organisaties een selectief positieve rapportage zodat hun financiering niet in gevaar komt. Gedeeltelijk ten onrechte gaat de lezer er dan van uit dat het donorgeld goed wordt besteed, dat is helaas niet het geval. Aan de andere kant wordt er in Nederland ook veel geld slecht besteed, vooral in de periode van hoogconjunctuur en overschotten. Chronologisch. De verschillende hoofdstukken geven op chronologische volgorde een reeks persoonlijke ervaringen weer over mijn werk in de ontwikkelingssamenwerking. Het is geen autobiografie, maar wel autobiografisch. De meer persoonlijke gedeeltes en familie gerelateerde zaken zijn niet meegenomen. Ook de avonturen en exotische vakanties die een gedeelte van het ‘verblijf in den verre’ uitmaakten zijn niet verhaald. Het is ook slechts een gedeelte van mijn OS werk, en dan nog samengevat ook. Voor de vele gewone mensen die blij zijn met de resultaten van je adviezen, zoals deze familie die voor de komende jaren 50% brandhout uitspaart en het ook nog warmer heeft. De verhalen zijn wel een greep uit ruim veertig jaar arbeidsverleden, gewoond en gewerkt in drie continenten met een dozijn ontwikkelingslanden. In totaal meer dan 30 projecten uitgevoerd en een honderdtal geëvalueerd. Dit relaas is geen wetenschappelijke verhandeling, maar een persoonlijk verhaal en interpretatie over hoe ik de Nederlandse en internationale ontwikkelingshulp door de jaren beleefde, wat er veranderde, ten goede en met minder goede kanten. Een relaas met hindernissen, vallen en opstaan, met frustraties en successen. De veelal bureaucratische en personele perikelen maken soms dat je wilt opgeven, maar de positieve resultaten die je soms tegenkwam geeft je motivering om door te zetten. Het begon allemaal in Zambia (1967) als vervangende dienstplicht, en kreeg wat later een opvolging bij de UNESCO in de Soedan en Senegal, gedurende welke periode ik scholenbouw projecten ondersteunde in verscheidene west Afrikaanse landen. In Equator (1975) kreeg ik een positie als suppletiedeskundige en moesten we een oplossing vinden om de corruptie in de bouw te verminderen. Een corruptie die op de duur ongetwijfeld zou leiden tot massale aardbevingsschade en slachtoffers. In Honduras liep mijn werk uit op een frustratie en een voorbeeld van hoe verraderlijk het verschil kan zijn tussen de ideële officiële project doelstellingen en de corrupte werkelijkheid. Daar werd ik dringend “verzocht” het land te verlaten toen ik wat details ging uitzoeken. Uiteindelijk kreeg deze Hondureense ervaring nog een staartje toen ik in Jemen Arabic Republiek (YAR, noord Jemen) de doelstellingen en praktijk van de Nederlandse ontwikkelingshulp tegen het licht hield voor een van mijn agrarische collega’s. e-boek www.nienhuys.info 3 Voorwoord-versie c. Vanwege de steeds verdergaande urbanisatie in de wereld raakte ik via UNCHS betrokken bij human settlements en een serie van slum verbeteringsprogramma’s in Zambia. Uiteindelijk kwam ik in de administratie en op de ambassades terecht van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerking (OS) beleid in Colombia en Peru. De invloed van de personen op de verschillende administratieve posities binnen de OS organisaties en de persoonlijke relaties die ze met de NGOs en ministers hadden, bepaalde meer het beleid dan de inhoud van de projecten of een effectieve vorm van armoedebestrijding, het officiële hoofdthema van OS. De OS politiek veranderde echter met de regelmaat van een nieuwe minister, en nadat de PVDA niet meer de grootste partij was en Minister Jan Pronk iets anders ging doen, waren de veranderingen niet van de lucht. Afscheiding van de “rijkere” landen, die echter nog stampvol probleembevolkingen zaten van wie hun projecten werden geliquideerd. Verandering van focus zoals eerst een belangstelling voor kleine ondernemingen en microkrediet, daarna weer water en landbouw en dan weer opnieuw microkrediet. De verdergaande bureaucratisering van de Nederlandse OS en de grote financiële belangen van de gevestigde uitvoerende organisaties en NGOs werden steeds belangrijker. Zoals een directeur van een grote Nederlandse medefinanciering organisatie zei: “Mijn eerste taak is om de 300 man personeel aan het werk te houden”. Of zoals een lokale directeur van een andere organisatie van de ene op de andere dag mededeelde dat er niet meer aan armoedebestrijding werd gedaan, doch slechts aan ondersteuning van hun eigen ‘donor darlings’, de hun reeds lang bekende lokale organisaties. Nadat ik als suppletiedeskundige een project had beheerd in Pakistan kwam ik in Nepal terecht waar het SNV zich aan het ombouwen was tot een van DGIS afgesplitste organisatie. Ze hadden meer professionele krachten nodig. Met de afscheiding werden echter de bestaande basis principes van de OS op structurele (systematische) wijze over boord gezet, en werd er geëxperimenteerd met nieuwe visies over hoe de hulp dan wel zou moeten werken. Ofschoon er gezocht werd naar professionalisering werd kritiek en commentaar op het nieuwe beleid niet geaccepteerd, hetgeen leidde tot de beëindiging van mijn contract. Ondertussen had ik al reeds een positie bij een humanitaire hulp organisatie voor de wederopbouw van de Tsunami schade. Helaas, na dik een jaar werden alle buitenlandse deskundigen (pottenkijkers) uit Jaffna, het noorden van Sri Lanka, geëvacueerd toen de oorlog tussen de overheid en de Tamils escaleerde. Een aantal nieuwe woningen die we net gebouwd hadden werden kapotgeschoten en de bewoners opgepakt en in concentratiekampen weggezet. Pensioen. Nadat ik officieel met pensioen was, en er steeds vaker kritische geluiden naar voren kwamen over de kwaliteit en het effect van de ontwikkelingshulp, bied ik de lezer een blik van hoe het proces verliep vanuit het gezichtspunt van een velddeskundige. De gevarieerdheid van omstandigheden en soorten problematiek in de verschillende landen of projecten geven idee van de complexheid van het OS werk. De kleine successen maken dat je als ontwikkelingswerker de moed erin houdt; de grote projecten dat je soms wel erg cynisch wordt. Nu ga ik niet meer voor langere tijd weg en heb dan ook niet meer de vele beslommeringen van verhuizen en emigreren, wonen en inwerken. Ik heb meer de tijd om te reflecteren over wat we deden, en ander kritische geluiden te beluisteren die nu ontstaan omdat de overheid sinds april 2010 flink moet bezuinigen, dus ook op de OS. Het opschrijven is ook een onderdeel van een verwerkingsproces en deze analyse kan misschien ook anderen helpen. Hopelijk leidt de discussie omtrent OS er toe dat de hulp op de lange termijn beter wordt georganiseerd en uitgevoerd. Vragen. Er worden steeds vaker vragen gesteld. Waar ligt de balans tussen succesvolle en minder goede projecten? Hoe vaak is het dweilen met de kraan open? Wat is de invloed van de publieke opinie, of van de belastingbetaler? Moet je met de huidige vorm van OS doorgaan? Wat moet er grondig veranderd worden, de structuur, de doelgroep, het bedrag, de aangeleverde oplossingen? De antwoorden zijn complex en verschillend voor elk land, het is nauwelijks mogelijk om nog een gemeenschappelijke noemer te vinden. Een van de problemen is het winstbejag van de vele overheidsfunctionarissen in de nog achtergestelde landen; die proberen op korte-termijn te bereiken wat ze zien in het welvarende en kapitalistische Westen met zijn excessen zoals de miljoenen Euro’s bonussen. Het is natuurlijk ook het probleem van de westerse politici die snelle successen willen laten zien voor hun belastingbetalers; van het selectief rapporteren van de uitvoerende organisaties, zowel overheden als NGOs om te zorgen dat ze geen achterban verliezen, en de werkgelegenheid die daar weer allemaal mee gemoeid is. Gegroeid en samenwerking. Tenslotte zijn na vele jaren hulp een aantal landen economisch opgeklommen en komen volgens onze criteria niet meer in aanmerking voor financiële hulp. Dat wil niet zeggen dat een groot aantal groepen in die lanen geen hulp meer nodig hebben, of dat die maatschappijen sociaal verantwoord of democratisch bezig zijn; integendeel, sommige landen worden dictaturen, anderen krijgen met beperking van geloofsvrijheid te maken en weer anderen hebben grote interne conflicten. Wat wel reeds duidelijk is, is de noodzaak van samenwerking tussen de verschillende donoren die in hetzelfde land werken, inclusief betere coördinatie van externe druk tot veranderingen. e-boek www.nienhuys.info 4 Voorwoord-versie c. Leren van het verleden. Het geld kan maar een keer besteed worden, ook het OS geld. Terecht moet er meer werk gemaakt worden om de kwaliteit van de hulp te verbeteren. Het beter begrijpen van wat er in het verleden is gebeurd kan helpen om een betere lijn voor de toekomst uit te zetten. Je leert meer van het analyseren van fouten dan van het bestuderen van goede voorbeelden omdat die laatste zelden in een andere culturele of socio-economische omgeving kunnen worden toegepast. Je kan niet zomaar de ene technische oplossing op een andere plaats kan toepassen, maar je moet de omstandigheden goed analyseren en begrijpen. Je leert het meeste van de fouten; aan een gebouw dat is ingestort door een aardbeving kan je precies zien wat er fout was aan de constructie: de kwaliteit van de materialen en de plaats van de wapening. Analyseren hoe het komt dat de tekeningen niet werden gevolgd is vaak belangrijker dan met een ander ontwerp komen. OS moet de fouten uit het verleden goed analyseren en er van proberen te leren, in plaats van ze weg te stoppen om hun imago te beschermen. Dit relaas geeft stukjes weer van hoe ik toen werkte en nu, jaren later over sommige zaken denk of wat in 2010 de ontwikkelingen zijn. Een wereld van verschillen in denken en van inzichten; niet alleen van mij maar van veel praktijkmensen. Sjoerd Nienhuys Eind 2012. Sustainability The sustainability of all those “development” activities is often rather doubtful, since we usually only work on a small section of the process and do not control or overview all aspects. National and international politics and economic developments strongly influence local developments. Politics are directed by sentiments of the population and political demagogic people. The sentiments of the people are depend on their perception, knowledge and understanding of their own situation as well as willingness to do something about it. The often dictatorial decisions of the politicians depend principally on their own benefit, including what we call corruption or intertwining of interests, and increment of their power position. For the poorly educated people, and those who do not have strong links to the elite, that does not give the best results. Report of the Club of Rome. After 40 yours of development aid related activities in 30 countries and living in a dozen developing countries, I have great respect for the Report of the Club of Rome who developed the concept of ‘Limits to Growth’ and who’s predictions are all coming true; each of them. Only minor deviations can be noted, but in principle the current world-wide developments are scaring close to the predictions of 1980. It all boils down to three areas of development that can create a sustainable society. Number one is the reduction of the total world population. To solve the problems outlined such as the lack of resources, that means stopping the population growth first. However, that theme is not discussable for most of the development organisations or developing states. Some countries and religious groups are still pushing for larger population growth in 2012 such as this year Turkey and Russia, while a number of countries clearly tell the international development organisations (INGO’s) that population growth control is forbidden to be mentioned or dealt with. This is in countries where over-exploitation of natural resources by over-population is over-clearly the cause of the excessive misery and poverty. Number two is the better distribution of the income from labour and sharing resources. Probably equally complex because the rich do not want to share and have the political/military/money power, and they are rich because the poor are being exploited. Several societies have tried alternatives to capitalism (Communism, Marxism, Socialism) but have failed because the possessing class is better to handle or manipulate the laws and they remained in possession and control. Since the development of the human race there are leaders and followers, kings and servants, smart and simple people, and that will remain probably so. On the other hand it will be less and less possible to share the worlds resources more equal with a growing world population and a degrading environment. As outlined in the Report there are simply not the resources to provide Western European wealth for 5 billion people. The average level of wealth can only increase with lesser people and more socialism. Five to 50 million people can become very rich in India or China, but the other 500 million in these countries will remain poor and with very limited resources. To compare countries on the basis total economic growth does not make sense, comparing them on net income per head of the population, and not counting exportation of natural resources gives a better picture. For 2013 the inequality inside each country will gat more attention. Why can/may some people earn 100x to 1000x the average income in a country with financial manipulations? The rest of the people in those countries are paying that price. e-boek www.nienhuys.info 5 Voorwoord-versie c. Number three is a less individualized society. The individualization requires an enormous quantity of recourses, of which most are under utilized. For example the automobile; in most Western countries the individual vehicles are parked for more than 90% of the time. Underutilized equipment is made of questionable quality so with only one hour use per day it is worn out in about 10 years; like most washing machines, air conditioners, motor cycles, etc. The individualization and smaller families cause that large family structures fall apart, they do not support each other with upbringing of small children or in old age, causing enormous society costs. Smaller families will increase the cost of primary healthcare for the less able and the old people (especially in Europe), because they are no longer be cared for in the larger integrated family unit, while the smaller family unit is not able to do this either. The other effect of more and smaller families is that currently more equipment and resources including housing and transport are needed. While renewal of equipment has some utility in terms of renovation, material recycling is still in its infant shoes. The answer is a different society structure, redeveloping or reinventing the community structure. The new community structure can look at existing models of kibbutz, monks, or similar, but should not be based on religion; rather on housing clusters and condominiums, and should be based on economy and sustainability. Several smaller family units in housing groups can better take care of small children and their education, requires less energy in food preparation and housing, can have communal transport, can take better care of old-age people, has better security and is more economic in the use of durable equipment. They organisation in groups also gives them more political power for reformation of society. The best people can be selected, rather than in a (fake) democracy where only the number of people counts and populist politics. Such a new community model complies with the option of mini-families living together within larger groups, no need for everyone to have children, shared resources, lower operational costs and better sustainability. New society models require an intelligent view on the number of children per family, homosexuality, distribution of labour, housing, transport, international conflict, educational processes, renewable energy, euthanasia and recycling in general, to mention a few issues. The above, I believe, is the road to a “Viable Future for the Planet”. Start to understand the validity and truth as well as the implication of the 30 year old document “Limits to Growth”; read the signs of it all over the world. Restructure population growth to reduction, better use the available resources and recycle optimally, and restructure the society to more sustainable groups. Not simple tasks at all, but very much needed. Everybody who continues to say that this world can sustain 10 billion people in reasonable wealth talks nonsense; possible 5 billion in reasonable comfort and heath when resources are shared and some natural environment is left for animals and their ecosystems. Do the calculations. Sjoerd Nienhuys End 2013 e-boek www.nienhuys.info 6