Samenvatting Maatschappijleer inleiding H1 Gedonder over Schiphol. Kort geleden is er onenigheid ontstaan over uitbreiding van luchthaven Schiphol. Dit was niet de eerste keer. Voorstanders: Groei van luchthaven mag niet worden beperkt. Tegenstanders: Dit gaat ten koste van het welzijn van omwonenden. Dit heet een maatschappelijk probleem. Moeten burgers dit zelf oplossen of moet de staat ingrijpen? 1. Burgers kunnen sommige problemen oplossen door te praten, of door verenigingen/organisaties op te richten. Als hierin afspraken worden gemaakt, gelden deze alleen voor direct betrokkenen. Maar soms zijn er regels voor iedereen nodig. Het probleem rondom Schiphol is te groot om door burgers opgelost te worden. Er zijn zo veel mensen bij betrokken dat de oplossing dwingend aan iedereen moet worden opgelegd. Hier moet een speciale organisatie voor zorgen: de staat. De staat kan wetten maken. Hier moet iedereen zich aan houden. Een staat heeft 3 kenmerken: - De staat of overheid heeft het hoogste gezag: Soevereiniteit. Staat heeft recht om met fysiek geweld op te treden tegen mensen die de wet overtreden. Conclusie: De staat heeft het monopolie van het legitiem gebruik van geweld. - Het staatsgezag geldt binnen een precies afgebakend grondgebied. De landgrenzen. - Het staatsgezag geldt voor de bevolking op het grondgebied van de staat. Staten beschikken dus over macht. Sancties: machtsmiddelen in de vorm van straffen of beloningen. De overheid bestaat uit de regering, het parlement en de ambtenaren. De Staten in West-Europa hielden zich lange tijd slechts alleen bezig: Binnenlandse en Buitenlandse veiligheid: een leger, politie en rechters. Om dit zich te kunnen veroorloven moesten de burgers belasting betalen aan de staat. Dit heet een nachtwakersstaat. Het geweldsmonopolie stond centraal. Politieke besluiten werden genomen door een groep rijke mannen (tot begin 20e eeuw). Hierna werden de staten een democratie. Alle burgers kunnen invloed uitoefenen op overheidsbesluiten. In een verzorgingsstaat zorgt de staat voor het welzijn van de burger. (leerplicht tot 16 jaar, uitkering voor 65+) De staat mag zich bemoeien met de Schiphol-kwestie. Maar er wordt getwijfeld of de staat zich moet laten leiden door economische belangen, milieu belangen of de leefbaarheid voor omwonende. Schiphol gaat voor economisch belang en werkgelegenheid. Dit vormt een bedreiging voor het milieu en de leefbaarheid in de omgeving. De overheid is verantwoordelijk voor beiden. Dit noemen we een dilemma: De zorg voor het ene heeft direct negatieve gevolgen voor het andere. 2. Burgers hebben rechten en plichten. De belangrijkste staan in de wet. Als mensen hun plichten niet nakomen, heeft de staat het recht hen te dwingen om dat wel te doen. (uiterste vorm met geweld.) De overheid heeft alleen iets te zeggen over formele wettelijk vastgelegde rechten. Rechten en plichten die niet wettelijk zijn vastgelegd heten morele gedragsregels. Op economisch gebied krijgen bedrijven meer invloed. Op gebied van veiligheid nemen staatstaken toe. Waarden liggen ten grondslag aan rechten en plichten. Waarden zijn opvattingen over wat in het leven belangrijk is. (leven, vrede, vrijheid, gelijkheid enz.) Uit waarden komen normen voort. Normen geven aan hoe je je in een bepaalde situatie wel of niet hoort te gedragen. Belangrijke normen worden vastgelegd in wetten. 3. Maatschappelijke problemen worden ook wel Politieke kwesties genoemd. Onder Politiek verstaan we situaties waarbij de overheid betrokken is of zou moeten zijn. Met politieke besluiten wordt een beleid uitgezet. Bij beleid gaat het om een plan om een bepaald doel te bereiken. Politieke besluiten worden genomen door de regering en het parlement. Wat er wordt besloten ligt aan de regerende politieke partij. Er zijn verschillende politieke stromingen met de politieke partijen die daar bij horen: - Liberalen. Vrijheid is de belangrijkste waarde. Overheid moet weinig dwingen. - Socialisten of sociaaldemocraten. Gelijkheid is de belangrijkste waarde. Zonder duidelijke rechten en plichten worden verschillen tussen arm en rijk groter. Actief op sociaaleconomisch gebied. - Christendemocraten. Harmonie en samenwerking staan centraal. Huiverig tegenover te grote vrijheid. (abortus en euthanasie) 4. In alle samenlevingen is sprake van sociale ongelijkheid. (verschil in inkomen, bezit, hulpbronnen en maatschappelijke kansen van individuen en groepen in de samenleving.) Er is sprake van een sociale stratificatie. (mensen nemen ongelijke posities in.) Mensen zijn bezorgd over sociale cohesie: de onderlinge verbondenheid van mensen. Er ontstaat een te grote afstand tussen verschillende bevolkingsgroepen. Er is sociale cohesie nodig binnen en tussen groepen. 5. In dit boek gaat het steeds om de vraag hoe staat en samenleving zich tot elkaar verhouden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: - Rechtsstaat. - Parlementaire democratie. - Verzorgingsstaat. - Pluriforme samenleving. In elke domein is sprake van specifieke aspecten van de verhouding tussen staat en samenleving. Bij alle 4 zijn er rechten, plichten, waarden en normen. De Rechtsstaat: Burgers en overheid moeten zich aan de wet houden en hierin zijn gelijke rechten en mensenrechten voor iedereen gegarandeerd. De staat heeft een ongemakkelijke positie. (veiligheid van burgers, vrijheid van burgers) Een Parlementaire Democratie: Vreedzaam conflicten oplossen. Mensen moeten voor zichzelf zorgen. Een Pluriforme Samenleving: Mensen met verschillende opvattingen en verschillende religieuze, culturele en etnische achtergronden met elkaar samen. Zij moeten gelijk en vrij zijn. Twijfel over aanpak tegen discriminatie. 6. Een maatschappelijk probleem/vraagstuk is dus een kwestie die door veel mensen in de samenleving als probleem wordt ervaren. Individuele oplossingen zijn onmogelijk. Karakter van een dilemma: Elke oplossing brengt weer een nieuw probleem mee. Dit is de reden dat de overheid vaak in moet grijpen. Maatschappelijke omstandigheden veranderen. Invloed van wetenschap en techniek. Bij elk probleem moet je vragen stellen zoals: - Wie vinden het een probleem? Waarom? - Welke groepen zijn betrokken? - Welke waarden spelen hierbij een rol? - Welke rechten en plichten spelen hierbij een rol? - Wat heeft het probleem te maken met sociale ongelijkheid en sociale ongelijkheid? - Wat doen mensen in de maatschappij om het probleem aan te pakken? - Wat doet de overheid om het probleem aan te pakken? Maatschappijleer geeft inzicht om deze vragen te kunnen beantwoorden. Het maakt gebruik van de sociale wetenschappen (sociologie, politicologie, culturele antropologie, economie, (sociale) psychologie, sociale geografie, criminologie en communicatiewetenschappen). Ook steun van historische en juridische kennis. En maakt gebruik van statistische gegevens. Maatschappelijke problemen hangen altijd samen met andere maatschappelijke verschijnselen en problemen. Daarom zijn er geen makkelijke oplossingen. Het vak Maatschappijleer bekijkt vraagstukken vanuit 3 verschillende perspectieven: - Het Politiek-Juridische perspectief. - Het Sociaaleconomisch perspectief. - Het Sociaal-culturele perspectief. - Het vergelijkende perspectief (vroeger-nu en geografisch) De rode draad van dit boek is dus de verhouding staat-individuele burgers. Aantekeningen Maatschappijleer H1 Inleiding: Inkomsten en uitgaven 2013: (in miljarden euro’s) Inkomsten: - Omzetbelastingen(BTW) - Accijnzen - Loon- en inkomensbelastin - Vennootschapsbelasting - Premies Volksverzekering(AOW) - Premies werknemersverzekeringen - Gasbaten 46,2 12,0 46,4 14,9 41,8 53,8 12,0 Uitgaven: - Zorg - Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt - Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - Gemeente- en Provinciefonds 76,7 73,4 31,4 20,5 - Buitenlandse Zaken/Internationale samenwerking 11,5 Rentelasten(Staatschuld) 10,1 Demissionair kabinet VVD+CDA legt begroting 2013 voor van de Kunduz coalitie (lente akkoord): VVD, CDA, D66, Groen Links, ChristenUnie. AOW leeftijd omhoog. In 2013 met 1 maand. Zorg: eigen risico van 220 euro naar 350 euro per jaar. Kinderopvangtoeslag omlaag. Forenzentaks (reiskostenvergoeding) Nieuwe hypotheken moeten per maand worden afgelost (beperking van de hypotheekrente aftrek). Overdrachtsbelasting bij aankoop van een huis naar 2% (was 6%) Immigranten moeten hun eigen inburgeringsexamen betalen Wie een werkloze of arbeidsgehandicapte van boven de 50 jaar in dienst neemt, kan drie jaar een bonus van jaarlijks 7000 euro krijgen. Koopkracht verlies in 2013: gemiddeld 0,75% (65+ iets meer) Werkloosheid in 2013: 575.000 mensen Begrotingstekort in 2013: 2,7%(is dit jaar: 3,7%) Evenredige vertegenwoordiging: 9.000.000 mensen die stemmen 9.000.000:150(zetels)= 60.000 stemmen per zetel. Kabinetsformatie: 1. Informateur kies 3 of 4 partijen, stelt een regeerakkoord op. 2. 3 of 4 partijen moeten samen rond de 80 zetels hebben. Lijsttrekkersdebatten: De presentatie van deze debatten is belangrijker dan de inhoud. De val van Rutte (Kunduz: D66, GroenLinks, CU, CDA, VVD). Komt door Wilders die het niet eens was met de bezuinigingen (Europese eis 3%) Dilemma’s: Abortus: Voor: Leven van de moeder wordt vaak onmogelijk gemaakt. Tegen: Leven is een waarde, deze mag je niet van iemand afnemen. Euthanasie: Voor: Zieke patiënt heeft soms geen menselijk leven meer. Tegen: Je mag iemands leven niet afnemen. Partijen met hun leiders: - PvdA – Samsom - VVD – Rutte - PVV – Wilders - D66 – Pechtold - SP – Roemer - CDA – van Haersma Buma - ChristenUnie – Slob - GroenLinks – Sap Peilingen: Voor: Door de peilingen kunnen mensen strategisch stemmen (dit wordt door 10% v.d. Nederlanders gedaan) Als er geen peilingen meer zijn worden mensen in hun vrijheid belemmerd. Tegen: Er vindt beïnvloeding van de stemgerechtigden plaats. Lijstverbinding: samenwerkende partijen door reststemmen. Reststemmen samenvoegen meer kans op een restzetel. Kameruitslag: PvdA 39 Zetels En GroenLinks 3 zetels PvdA 38 Zetels. GroenLinks 4 Zetels. werd Voorkeurs stemmen: Otwin van Dijk heeft 6.000 stemmen behaald. Voor een voorkeursstem heb je 16.000 stemmen nodig. Europa staat boven de overheid. In Nederland heeft de overheid gezag door wetten. Kleine uitleg: De aantekeningen zijn alle aantekeningen die ik heb gekregen. Als je vragen hebt vraag maar. Verder mist deze samenvatting alleen de opdrachten met antwoorden. Die moet je zelf doorkijken. Succes met leren ;)